De doelstelling van de studie is het onderzoeken van de werkzaamheid en veiligheid van Matrix-geïnduceerde implantatie van autologe chondrocyten (MACI®-implantaat) over een periode van vijf jaar, in vergelijking met arthroscopische microfracturing,…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Gewrichtsaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Verandering in week 156 van de Knee Injury and Osteoarthritis Outcome Score
(KOOS) pijn- en functiescores (recreatie- en sportactiviteiten) van de patiënt
ten opzichte van de MACI00206-basislijn.
Secundaire uitkomstmaten
* Verandering in week 24, 36, 52, 78, 104, 208 en 260 van de KOOS-pijn- en
functiescores (recreatie- en sportactiviteiten) van de patiënt ten opzichte van
de MACI00206-basislijn.
* Magnetic resonance imaging (MRI) (magnetisch resonantie)-onderzoek naar
parameters van structureel herstel in week 52, 104, 156 en 260 waarbij
inbegrepen:
o Mate van opvulling op basis van de dikte van het reparatieweefsel,
gebrekkige opvulling moet bij MRI als de hoofdindicator van de reactie op de
behandeling worden gezien
o Mate van integratie van het reparatieweefsel met het aangrenzende eigen
kraakbeen
o Signalering van de dichtheid van het reparatieweefsel in verhouding tot
het aangrenzende eigen kraakbeen
* Mate van respons op basis van de pijn- en functiescores (sport en recreatieve
activiteiten) van de Knee Injury and Osteoarthritis Outcome Score (KOOS): het
aantal patiënten met verbetering van ten minste 10 punten wat betreft de pijn-
en functiescores (recreatie- en sportactiviteiten) van de Knee Injury and
Osteoarthritis Outcome Score (KOOS) ten opzichte van de MACI00206-basislijn in
de weken 24, 36, 52, 78, 104, 156, 208 en 260.
* Percentage niet aangeslagen behandelingen: het aantal patiënten in elke
behandelingsgroep bij wie de behandeling in week 24, 36, 52, 78, 104, 156, 208
en 260 niet is aangeslagen.
* Gemiddelde tijd tot mislukken van de behandeling: de tijd tot het mislukken
van de behandeling wordt gebaseerd op de datum waarop de arts besluit dat een
nieuwe chirurgische behandeling van de oorspronkelijke index laesie
noodzakelijk is ten opzichte van de datum van het oorspronkelijk chirurgisch
onderzoek (te weten, arthroscopie voor microfracuren en arthrotomie voor
MACI-implantering). Het mislukken van een behandeling wordt alleen bepaald ten
opzichte van de oorspronkelijke behandelde defecten.
* Verandering ten opzichte van de MACI00206-basislijn in de 3 subschalen van de
KOOS vragenlijst in week 24, 36, 52, 78, 104, 156, 208 en 260.
* Verandering ten opzichte van de MACI00206-basislijn in de evaluatie door de
patiënt van de algehele toestand van de knie aan de hand van het Modified
Cincinnati Knee Rating System in week 52, 104, 156, 208 en 260.
* Verandering ten opzichte van de MACI00206-basislijn in de evaluatie door de
patiënt van de algehele toestand van de knie aan de hand van het International
Knee Documentation Committee (IKDC) Subjective Knee Evaluation Form in week 52,
104, 156, 208 en 260.
* Verandering ten opzichte van de MACI00206-basislijn in de 12-Item Short-Form
Health Survey (SF-12) Acute Version 2.0 in de 8 subschalen en de lichamelijke
en psychische samenvattende componenten in week 52, 104, 156, 208 en 260.
* Verandering ten opzichte van de MACI00206-basislijn in de 5 dimensies (EQ-5D)
van European Quality of Life (EuroQOL) met betrekking tot de
gezondheidstoestand in week 52, 104, 156, 208 en 260.
Achtergrond van het onderzoek
Een articulair kraakbeen defect is schade aan het kraakbeen in een gewricht,
veroorzaakt door een acute beschadiging, progressieve degeneratie of een
kraakbeen ziekte. Dit kan voorkomen in een breed scala aan hevigheid: variërend
van kleine acute beschadigingen die niet direct symptomatisch zijn, tot grotere
meer chronische beschadigingen die wel symptomatisch zijn en uit zichzelf niet
goed helen.
Huidige behandelingsstrategieën zijn afgestemd op factoren als demografie en
voorgeschiedenis van de patiënt, karakteristieken van de defecten en algemene
gewrichtskarakteristieken. Deze behandelingen bestaan uit beenmerg stimulatie
technieken (MST*s) zoals boren, afschaven en microfracture waarbij een gat in
het onderliggende bot wordt geboord om bloeden vanuit het beenmerg in het
defect te stimuleren. De meest gebruikte techniek is microfracture, die de
voorkeur verdient omdat hij minder schade veroorzaakt en een meer precieze
gecontroleerde botperforatie mogelijk maakt.
Autologe Chondrocyt Implantatie (ACI) is de basis voor MACI®Implant, het
autologe gekweekte chondrocyten product van Genzyme. Voor deze procedure wordt
een biopt genomen van het kraakbeen tijdens een chirurgische ingreep. Dit biopt
wordt verstuurd naar een celverwerkingslocatie waar de kraakbeencellen
geïsoleerd worden van het weefsel, en de mogelijkheid krijgen te vermeerderen
gedurende een aantal weken. De vermeerderde cellen worden vervolgens op een
varkens collageenmembraan geplaatst om verder te groeien tot het MACI Implant.
Tijdens een vervolgoperatie wordt het implantaat in het defect geplaatst.
Genzyme onderzoek MACI00206 is een prospectief, gerandomiseerd, open-label,
multicentrisch onderzoek met parallelle groepen naar MACI-implantatie versus
arthroscopische microfracturing ter behandeling van symptomatische articulaire
kraakbeendefecten in de femorale condylus, met inbegrip van de trochlea.
De MACI00206 studie is opgezet om voort te bouwen op de klinische ervaring met
MACI implantatie als behandeling van zogenaamde *full-thickness*
gewrichtskraakbeen letsels vergeleken met microfracturing. Daarnaast wordt bij
de studie het structurele kraakbeen herstel na MACI-implantatie en
microfracturing vastgesteld door middel van histologische evaluatie en een MRI
scan en houdt een effectiviteits- en veiligheidsevaluatie in van 2 jaar na de
behandeling.
Het Comité voor geavanceerde therapieën (CAT) van het Europees
geneesmiddelenbureau (European Medicines Agency, EMEA) heeft onlangs een
reflectie artikel gepubliceerd van in-vitro gecultureerde chondrocyten die
producten bevatten voor herstel van het kraakbeen in de knie. In dit document
wordt aangeraden een nacontroleperiode van 3 jaar toe te passen voor de
klinische effectiviteit.
Deze vervolgstudie is opgezet om de 5-jaars effectiviteit en veiligheid van de
MACI-implantatie, vergeleken met arthroscopische microfracturing, van patiënten
die een studiebehandeling hebben ondergaan in de MACI00206 te onderzoeken.
Doel van het onderzoek
De doelstelling van de studie is het onderzoeken van de werkzaamheid en
veiligheid van Matrix-geïnduceerde implantatie van autologe chondrocyten (MACI®-
implantaat) over een periode van vijf jaar, in vergelijking met arthroscopische
microfracturing, bij patiënten die een onderzoeksbehandeling hebben ondergaan
in het kader van het door Genzyme gesponsorde onderzoek MACI00206 ter
behandeling van symptomatische articulaire kraakbeendefecten van de femorale
condylus, met inbegrip van de trochlea.
Onderzoeksopzet
Dit is een open-label, multicentrisch, 3-jarig vervolgonderzoek voor patiënten
die een behandeling (MACI-implantaat of microfracturing) hebben ondergaan in
het onderzoek MACI00206.
Patiënten krijgen tot aan het einde van de bezoekperiode van het laatste bezoek
van dit verlengingsonderzoek (week 260 + 6 weken) de tijd om toestemming te
verlenen voor dit verlengingsonderzoek; Er is een schriftelijk geïnformeerde
toestemming vereist voorafgaand aan de aanmelding voor het onderzoek.
De beoordeling van de werkzaamheid en veiligheid zal worden uitgevoerd tijdens
geplande bezoeken 3, 4 en 5 jaar na de behandeling in MACI00206 (dat wil
zeggen, in week 156, week 208 en week 260 na arthrotomie voor patiënten die
zijn behandeld met een MACI-implantaat, of week 156, week 208 en week 260 na
arthroscopie voor patiënten die zijn behandeld met microfracturing). De
MACI00206-gegevens van de patiënten worden tijdens dit verlengingsonderzoek
gebruikt voor statistische analyse (bijvoorbeeld voor analyse van behandelingen
die niet zijn aangeslagen).
Voor patiënten waarvan de deelname aan het onderzoek MACI00206 is beëindigd
voorafgaand aan de geplande afspraak voor week 104 en die deelnemen aan het
onderzoek MACI00809, vindt de resterende geplande evaluatie(van het onderzoek
MACI00206) plaats in het onderzoek MACI00809, naast de evaluaties voor de weken
156, 208 en 260. Gegevens voor afspraken waarvoor de afspraakperiode is
verstreken, worden niet verzameld en worden als ontbrekend beschouwd.
Voor elke patiënt die een nieuwe chirurgische behandeling van de behandelde
defecten nodig heeft en die voldoet aan andere specifieke criteria die
gerelateerd zijn aan wijzigingen in de toestand van het behandelde
kniegewricht, wordt de behandeling als mislukt beschouwd. In dat geval kan de
patiënt worden gevraagd langs te komen voor een ongepland bezoek ter evaluatie
van het mislukken van de behandeling. Patiënten waarvoor de behandeling is
mislukt, kunnen, naar het oordeel van de onderzoeker, een alternatieve
behandeling krijgen. Dit kan een MACI-implantaat inhouden. Daarnaast geldt dat
patiënten die niet aan de specifieke criteria voor een mislukte behandeling
voldoen, zoals gedefinieerd in dit protocol, maar die naar het oordeel van de
onderzoeker en de evaluatiecommissie voor mislukte behandelingen, een nieuwe
behandeling nodig hebben, een nieuwe behandeling kunnen krijgen waarbij een
MACI-implantaat mogelijk is. Alle patiënten die een nieuwe behandeling nodig
hebben met een MACI-implantaat, ontvangen MACI als onderzoeksproduct voor
noodbehandeling. Patiënten waarvoor is vastgesteld dat de behandeling is
mislukt, worden niet uit dit vervolgonderzoek teruggetrokken.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Patienten worden gevraagd om vragenlijsten in te vullen tijdens geplande bezoeken 3, 4 en 5 jaar na de behandeling in MACI00206 (dat wil zeggen, in week 156, week 208 en week 260 na arthrotomie voor patiënten die zijn behandeld met een MACI-implantaat, of week 156, week 208 en week 260 na arthroscopie voor patiënten die zijn behandeld met microfracturing). Daarnaast zal een magnetisch resonantie-onderzoek (Magnetic resonance imaging (MRI)) naar parameters van structureel herstel worden gedaan in week 156 en 260 na de behandeling in MACI00206. Voor patiënten waarvan de deelname aan het onderzoek MACI00206 is beëindigd voorafgaand aan de geplande afspraak voor week 104 en die deelnemen aan het onderzoek MACI00809, vindt de resterende geplande evaluatie (van het onderzoek MACI00206) plaats in het onderzoek MACI00809, naast de evaluaties voor de weken 156, 208 en 260. Voor patienten waarvoor de behandeling is mislukt kan de patient worden gevraagd langs te komen voor een ongepland bezoek ter evaluatie van het mislukken van de behandeling.
Inschatting van belasting en risico
Hoewel de patiënt verder geen behandeling ondergaat als onderdeel van dit
onderzoek, kan de patiënt opnieuw worden behandeld als dat nodig mocht zijn. De
onderzoeker zal de vooruitgang bepalen met behulp van passende onderzoeken en
de mogelijkheden van een nieuwe behandeling met de patiënt bespreken. Deze
bestaan onder andere (maar niet alleen) uit een MACI-implantatie of een
microfracturing.
Er kunnen echter andere bijwerkingen of ongemakken zijn die nog onbekend zijn.
Risico*s met betrekking tot de nieuwe behandeling met een MACI-implantaat:
Als de patient opnieuw behandeld wordt met een MACI-implantatie, wordt het
kraakbeendefect behandeld met een chirurgisch implantatie bestaande uit eigen
levende kraakbeencellen (verkregen tijdens de MACI00206 studie) op een membraan
van collageen. Net als bij ieder chirurgisch implantatie zijn er risico's op
infectie, kans op falen van de fixatie van het implantaat en/of de kans dat de
symptomen niet verbeteren. In eerdere klinische onderzoeken met
MACI-implantaten werden erg weinig reacties gezien die veroorzaakt werden door
het MACI-implantatie. Deze reacties waren onder andere overgroeiing van het
geïmplanteerde kraakbeenweefsel of het membraan liet los van de plaats van het
defect (geheel of gedeeltelijk, wat mogelijk kan leiden tot losse onderdelen in
het gewricht).
Voortplantingsrisico*s: wanneer een vrouwelijke patiënt of een patiënt die een
partner heeft die zwanger wordt, wordt sterk aangeraden dit meteen aan de
onderzoeksarts door te gevev. Met toestemming van de patiënt of de vrouwelijke
partner, kan vervolginformatie met betrekking tot de zwangerschap en de
resultaten worden verkregen van en gedeeld worden met Genzyme.
Risico*s met betrekking tot de magnetische resonantiebeeldvorming (MRI-scan):
De patiënt kan wat ongemak ondervinden aangezien het bed waarop hij ligt in een
soort grote buis wordt geschoven. De patiënt kan wel steeds gewoon met de
medewerkers praten. De magneet in de machine kan tamelijk veel lawaai maken
terwijl er gedurende 45 tot 60 minuten foto*s worden gemaakt. Aan een MRI-scan
zijn nagenoeg geen risico*s verbonden. Patiënten worden gevraagd aan hun
studiearts door te geven of zij een een implantaat in het lichaam hebben zoals
een pacemaker, metalen pinnen of een pompje voor de toediening van medicijnen,
want in dat geval moet eerst worden vastgesteld of het veilig voor de patiënt
is om een MRI-scan te ondergaan.
Voordelen: er zijn mogelijk geen rechtstreekse medische voordelen. Wij hopen
echter dat de informatie die uit dit onderzoek naar voren komt profijt zal
opleveren voor andere patiënten met gewrichtskraakbeendefecten in de toekomst.
Publiek
Gooimeer 10
1411 DD Naarden
NL
Wetenschappelijk
Gooimeer 10
1411 DD Naarden
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. De patiënt heeft de onderzoeksbehandeling (MACI-implantaat of microfracturing) in het onderzoek MACI00206 ondergaan.
2. De patiënt heeft schriftelijk toestemming verleend.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Niet van toepassing voor deze studie.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2009-016970-33-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT01251588 |
CCMO | NL32974.041.10 |