Doel van de studieHet doel van deze studie is het ontwikkelen van een functieprofil van mensen met traumatische en idiopathische chronische nekklachten.Het functieprofil moet tijdens het diagnostische proces erbij helpen om de door de patiënt…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
stoornissen van het houdings- en bewegingsapparaat
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De belangrijkste onderzoeksvariabele is de grote van de *gain* (ratio tussen
snelheid van stimulus en oogbeweging) van de cervico-oculaire reflex (COR), de
vestibulo-oculaire reflex (VOR) en de optokinetische reflex (OKR). bij de drie
verschillende groepen op verschillende meetmomenten. Er wordt rekening gehouden
met de leeftijd, omdat de gain van de COR met hogere leeftijd toeneemt.
Secundaire uitkomstmaten
1. Actieve cervicale range of motion (CROM) en 'joint position error' na
rotatie van de cervicale werfvelkolom
2. Vragenlijsten: Neck Disability Index (Nederlandse versie), Short Form Health
Survey (SF 36) (Nederlandse versie), EuroQol-instrument Dutch Version (EQ-5D),
Visual Analogue Scale (VAS), duurbelasting (lopen, zitten, staan, liggen)
3. 'Stroop test' en 'Trail Making test' (versie A en B)
4. Adaptatie van saccadische oogbewegingen
Achtergrond van het onderzoek
Zowel traumatische (whiplash) als niet-traumatische chronische nekklachten
vormen een groot maatsschappelijk probleem met hoge kosten voor de samenleving.
Maar de door de patiënten ervaren beperkingen kunnen nog niet in een objectief
verband gebracht worden met de functie van de cervicale wervelkolom.
Dit is onder andere, omdat de samenhang van de klachten vaak nog onduidelijk
is. Bij nekpatiënten is de mobiliteit en de stabiliteit van de nek afgenomen,
maar daarnaast rapporteren zij ook draaierigheid, duizeligheid, moeite met het
houden van evenwicht en concentratieproblemen (Eck et al., 2001). Er zijn
aanwijzingen voor, dat de oorzaak voor deze symptomen in een verminderde
proprioceptie van de nek liggen. Het directe meten van de proprioceptie is
echter tot heden niet mogelijk.
Neurofysiologisch onderzoek laat zien, dat de sensorische input van de
cervico-oculaire reflex (COR) uit de nek komt. De receptoren zitten in de
spieren en in de facetgewrichten (Hikosaka et al., 1973).
Mogelijk kunnen verandering van de proprioceptie aangetoond worden, door
veranderingen in de synergie van de oogreflexen te meten.
De oogreflexen stabiliseren het netvlies tijdens bewegingen van het hoofd. Deze
reflexen kunnen niet bewust beïnvloedt worden en komen uit drie verschillende
sensorische gebieden: De vestibulo-oculaire reflex (VOR), de cervico-oculaire
reflex (COR) en de optokinetische reflex (OKR). De drie reflexen kunnen
adapteren en passen zich zo aan elkaar aan. Door experimentele stimuli is
duidelijk geworden, dat de COR en de VOR zich aan elkaar kunnen aanpassen.
Afhankelijk van de stimulus nemen de reflexen toe of af (Montfoort et al.,
2008). Dit proces is reversibel (Bronstein et al., 1995).
Bij subjecten met *Whiplash associated disorders* neemt de COR toe, er is
echter geen adaptatie van de VOR of de OKR (Kelders et al., 2005). De reflexen
zijn dan dus niet meer optimaal op elkaar afgestemd.
Montfoort et al. (2006) suggereren, dat mogelijke oorzaken in de afgenomen
mobiliteit van de cervicale wervelkolom, veranderde proprioceptie van de nek of
disorganisatie in het plastische aanpassingsproces van de VOR kunnen zijn. Deze
wanverhouding kan mogelijk leiden tot visuele stoornissen met o.a. lees en
concentratiestoornissen tot gevolg.
Dit onderzoek is op de hypothese gebaseerd dat het meten van reflexmatige
oogbewegingen mogelijk de verbindende schakel tussen de functionele stoornissen
en ervaren beperkingen van nek patiënten kan zijn. Het meten van de reflexen
kan erbij helpen de ernst van de klachten objectief te bepalen.
Doel van het onderzoek
Doel van de studie
Het doel van deze studie is het ontwikkelen van een functieprofil van mensen
met traumatische en idiopathische chronische nekklachten.
Het functieprofil moet tijdens het diagnostische proces erbij helpen om de door
de patiënt ervaren beperkingen te objectiveren. Het functieprofiel bestaat uit
fysieke parameters, zoals onder andere reflexmatige oogbewegingen,
coordinatieve functies van de cervicale wervelkolom (joint reposition error),
cervicale spierfunctie gemeten met behulp van oppervlakte elektroden en ervaren
cognitieve beperkingen.
Er wordt gekeken of de specifieke objectieve parameters in verband staan met
elkaar en of ze door middel van een multidiscipliare behandeling te beïnvloeden
zijn en of daardoor ook de subjectief ervaren beperkingen afnemen.
De hoofdvraag is:
Kan door middel van het opstellen van een functieprofiel met een beperkt aantal
fysieke parameters een verandering in de mate van beperking van chronische
idiopathische en traumatische nekpatienten geobjectiveerd worden?
De subvragen zijn:
1. Is er een significant verschil tussen de *gain* (ratio tussen snelheid van
stimulus en oogbeweging) van de cervico-oculaire reflex (COR), de
vestibulo-oculaire reflex (VOR) en de opto-kinetische reflex (OKR) bij
subjecten (18-60jaar) met en zonder chronische nekklachten?
2. Is er een correlatie tussen de synergie van de *gain* van de drie
verschillende oogreflexen (COR,VOR en OKR) en de cervicale functie (range of
motion, joint position error)?
3. Wat is de relatie tussen de mate van synergie van de *gain* van de drie
verschillende oogreflexen (COR,VOR en OKR) en de ervaren beperkingen (VAS,
SF36, Neck Disability Index, EQ-5D, Trail making test a;b and Stroop test)?
4. Kan de mate van synergie van de *gain* van de drie verschillende oogreflexen
(COR,VOR en OKR) beïnvloedt worden door een therapeutische interventie
(multidisciplinair behandelprogramma)?
5. Kan een verandering in de mate van synergie van de *gain* van de drie
verschillende oogreflexen (COR,VOR en OKR) door een therapeutische interventie
de ervaren beperkingen verminderen (VAS, SF36, Neck Disability Index, EQ-5D,
Trail making test a;b and Stroop test)?
6. Is de mate van synergie van de *gain* van de drie verschillende oogreflexen
(COR,VOR en OKR) verschillend in de groep met traumatische nekklachten
vergeleken met de groep met niet-traumatische nekklachten?
Onderzoeksopzet
De opzet van de studie is een longitudinale interventie studie.
Er vinden in totaal 4 meetmomenten plaats:
1. Voor het begin van de 8 weekse niet-interventie periode.
2. Na beeindiging van de niet-interventie periode.
3. Na beeindiging van de 8 weekse interventie periode.
4. 3 maanden na beeindiging van de interventie periode.
De klachtenvrije controlegroep zal eenmalig gemeten worden.
Inschatting van belasting en risico
De proefpersonen met nekklachten nemen deel aan 4 metingen die elk ongeveer een
uur duren. Aan het onderzoek zijn geen risico's en geen lichamelijke en
psychische bijwerkingen of ongemakken verbonden. Daarnaast wordt van de
proefpersonen gevraagd om bij elk meetmoment een vragenlijst in te vullen. Dit
duurt ongeveer 10 minuten. Er vindt geen extra lichamelijk onderzoek plaats.
Er wordt getracht om de meetmomenten zoveel mogelijk samen te laten vallen met
aanwezigheid in het Spine& Joint Centre om de reisbelasting zo laag mogelijk te
houden.
Publiek
Dr. Molewaterplein 50
3000 DR Rotterdam
NL
Wetenschappelijk
Dr. Molewaterplein 50
3000 DR Rotterdam
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Alle volwassen proefpersonen (niet ouder dan 60 jaar) met chronische idiopathische en traumatische nekklachten (Whiplash-trauma) die toegelaten zijn tot een behandeltraject in het Spine & Joint Centre kunnen aan het onderzoek deelnemen.
Zij moeten in staat zijn de metingen van de COR,VOR en OKR te ondergaan (30 min in een stoel kunnen zitten; op een *bite-board* bijten; zich comfortabel voelen in een donkere ruimte) . Hun visus moet goed genoeg zijn om zonder een bril een laserpunt te volgen op een donkere achtergrond in een donkere omgeving. Zij moeten een nederlandstalige tekst kunnen lezen en vragen schriftelijk kunnen beantwoorden.
De subjecten uit de controlegroep mogen geen klachten aan de cervicale wervelkolom hebben en nooit een auto-ongeval meegemaakt hebben.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
De subjecten mogen geen medicatie gebruiken die hun aandacht of evenwicht verstoord (bv. benzodiazepines, barbiturates). Zij mogen geen neurologische afwijkingen hebben en geen vestibulaire stoornissen.
Alle subjecten met een nektrauma dat niet door een auto-ongeval ontstaan is worden uitgesloten.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL34790.078.11 |