Primaire doelstelling:• Het onderzoeken van de effecten van toediening van een donorlymfocytenpreparaat waaruit selectief alloreactieve T-cellen zijn verwijderd (ATIR) aan patiënten met hematologische maligniteiten op transplantatiegerelateerde…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hematologische aandoeningen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Incidentie van TRM 6 maanden en 12 maanden na de transplantatie. Alle
overlijdens tijdens de studie zullen worden beoordeeld door de centrale
eindpunts arbitragecommissie (CEAC). De CEAC zal onderscheid maken tussen TRM
en overlijden door andere oorzaken. TRM wordt gedefinieerd als overlijden door
oorzaken anders dan ziekterelaps of -progressie, of andere oorzaken die niet
gerelateerd zijn aan de transplantatieprocedure (bijv. ongeluk, zelfmoord).
Secundaire uitkomstmaten
N/A
Achtergrond van het onderzoek
Voor veeI patiënten met hematologische maligniteiten zoals acute en chronische
leukemie, Iymfomen en multiple myelomen die zich in het eindstadium van de
ziekte bevinden, is bloedstamceltransplantatie (HSCT) de enige behandeloptie.
Hoewel stamceltransplantatie de ziekte kan genezen in tegenstelling tot veel
andere behandelingen, is het niet de eerste behandeloptie als gevolg van de
bijbehorende complicaties en de beperkingen.
De transplantatie heeft de grootste kans van slagen als de donor nauw verwant
is aan de ontvanger (broer of zus) en hun witte bloedcellen overeenkomen
(HLA-matching). Het is niet altijd mogelijk om tijdig een donor (ofwel een
familielid, ofwel een vreemde) te vinden die een exacte match is. Als
alternatief kan een familielid dat voor ten minste 50% met de ontvanger
overeenkomt als donor optreden. Dit wordt een haplo-identieke donor genoemd.
Een stamceltransplantatie is een gecompliceerde en specialistische behandeling
die vele bijwerkingen en mogelijke complicaties kent. In het verleden is
gebleken dat de transplantatie van haplo-identieke cellen mogelijk was wanneer
specifieke immuuncellen,namelijk de T -cellen van de donor (type cellen die
helpen het lichaam tegen infecties te verdedigen), uit het transplantaat werden
verwijderd. Er blijft echter altijd een aantal immuuncellen in het
transplantaat achter. Wanneer deze naar de ontvanger worden getransplanteerd
kunnen ze bepaalde organen van de ontvanger als vreemd herkennen en deze
aanvallen. Dit veroorzaakt een aandoening genaamd graft-versus-host-ziekte
(GvHD), die ernstig en zelfs levensbedreigend kan zijn.
De transplantatie bij dit onderzoek verschilt van een standaard haplo-identieke
transplantatie omdat ongeveer een maand na de transplantatie speciaal
behandelde donorimmuuncellen aan de patiënt worden toegediend. Bij een
standaard haplo-identieke transplantatie vindt geen extra infusie van
immuuncellen plaats. De behandeling van de immuuncellen (T-cellen) gebeurt
buiten het lichaam, in een gespecialiseerd laboratorium. Eerst worden de
immuuncellen van de donor verzameld en wordt deze gemengd met een aantal van de
immuuncellen van de patiënt. De immuuncellen die het lichaam (en niet de
ziekte) kunnen aanvallen worden vernietigd door ze bloot te stellen aan een
lichtgevoelig middel (TH9402) en aan lichtbehandeling. Op grond hiervan wordt
verwacht dat GvHD kan worden voorkomen en dat de overgebleven cellen (ook wel
ATIR genoemd) de infecties en mogelijk de kanker kunnen bestrijden.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling:
• Het onderzoeken van de effecten van toediening van een
donorlymfocytenpreparaat waaruit selectief alloreactieve T-cellen zijn
verwijderd (ATIR) aan patiënten met hematologische maligniteiten op
transplantatiegerelateerde mortaliteit (TRM) na 6 maanden en 12 maanden.
Secundaire doelstellingen:
• Het onderzoeken van de effecten van ATIR op de totale overleving (overall
survival, OS).
• Het onderzoeken van de effecten van ATIR op de incidentie en ernst van acute
GvHD.
• Het onderzoeken van de effecten van ATIR op de incidentie en ernst van
chronische GvHD.
• Het onderzoeken van de effecten van ATIR op progressievrije overleving (PFS).
• Het onderzoeken van de effecten van ATIR op de incidentie en ernst van
bacterie-, virus- of schimmelinfecties.
• Het onderzoeken van de effecten van ATIR op immuunreconstitutie.
• Het onderzoeken van de effecten van ATIR op de gezondheidsstatus van
patiënten (inclusief kwaliteit van leven [QoL]).
Onderzoeksopzet
CR-AIR-004 is een open-label, ongecontroleerd, multicentrisch, multinationaal
onderzoek. Patiënten ondergaan een HSCT met een CD34-geselecteerd transplantaat
van een verwante, haplo-identieke donor, inclusief bijbehorend
conditioneringsregime. Infusie van ATIR zal 35±7 dagen na de HSCT plaatsvinden.
De primaire analyses zullen worden uitgevoerd met behulp van follow-up gegevens
na 6 en 12 maanden. Patiënten zullen gedurende de eerste 100 dagen na de
transplantatie wekelijks worden beoordeeld. Patiënten worden tot 6 maanden na
de transplantatie elke maand, tot 12 maanden na de transplantatie elke 2
maanden en vervolgens tot 24 maanden na de transplantatie elke 3 maanden
beoordeeld. Patiënten zullen gedurende 24 maanden worden gevolgd om totale
overleving te beoordelen. Hoofdstuk 6 van het studieprotocol geeft een
uitgebreide omschrijving van de onderzoeken die tijdens iedere visite gedaan
worden.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Stamceltransplantatie van een donor.
Inschatting van belasting en risico
Deze informatie staat uitgebreid beschreven voor de patiënt en de donor in de
patienteninformatie
Publiek
Entrada 231-234
1096 EG Amsterdam
NL
Wetenschappelijk
Entrada 231-234
1096 EG Amsterdam
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Inclusie Criteria voor ontvanger (een van de volgende)
Aanvankelijk komen zowel patiënten met primaire als met secundaire indicaties in aanmerking voor het onderzoek. Tijdens het onderzoek kan de werving worden beperkt tot de primaire indicaties op basis van een aanbeveling van de onafhankelijke commissie voor gegevenscontrole (IDMC). ;Group 1: Primaire Indicaties
• Acute Myeloïde Leukemie (AML): AML in eerste remissie met risicofactoren (secondaire AML, FLT-3 mutatie, complex karyotype, abn(3q), -5/5q-, -7/7q-, abn(12p), abn(17p), of een andere cytogenetische anomalie met een vergelijkbare slechte prognose of de noodzaak van 2 inductieregimes om een complete remissie (CR) te bereiken). Alle vormen van AML in tweede remissie.
• Acute Lymphoblastic Leukemia (ALL): ALL in eerste remissie met risicofactoren (leukocytentelling > 30,000/mm3 voor B-cel ALL of > 100,000/mm3 voor T-cel ALL, karyotypen t(9;22), t(11;19), en t(4;11) bifenotypische leukemie, pro-B-ALL, late CR na inductie therapie, toename van MRD markers). Alle vormen van ALL in tweede remissie.
• Myelodysplastisch Syndroom (MDS): Transfusieafhankelijk MDS met lage of int-1 IPSS score, and alle MDS met int-2 of hogere IPSS score. Patiënten met meer dan 20% blasten in het merg zullen worden beschouwd als lijdend aan AML.
• Ph-positieve chronische myeloïde leukemie (CML): Patiënten met Ph-positieve CML in eerste chronische fase (CP) waarbij ten minste 2 tyrosinekinaseremmers hebben gefaald(resistentie of intolerantie) en elke patiënt met de T315I mutatie (onafhankelijk van eerdere tyrosinekinase remmers).;Groep 2: Secundaire indicaties
• AML: alle vormen van AML die niet behoren tot groep 1 in daaropvolgende remissie of met aanwijzingen van chemosensitieve ziekte, of
- Patiënten die 3 of meer inductieregimes nodig hebben om een eerste remissie te krijgen
- Patienten met AML in hematologische remissie die meer dan 2 jaar na allogene stamceltransplantatie een relaps hebben gehad.
• ALL: alle vormen van ALL die niet behoren tot groep 1 in daaropvolgende remissie of met aanwijzingen van chemosensitieve ziekte. Patienten met ALL in hematologische remissie die meer dan 2 jaar na allogene stamceltransplantatie een relaps hebben gehad.
• Non-hodgkinlymfoom (NHL): alle hooggradige en laaggradige vormen van non-hodgkinlymfoom (anders dan CLL en MM) in 2e of 3e remissie (ten minste PR) na standaardbehandelingen waaronder autologe stamceltransplantatie.
• Chronische myeloïde leukemie (CML): patiënten met CML in de acceleratiefase of CML in tweede of latere chronische fase.
• Multipel myeloom (MM): secretoir MM met of zonder osteolytische laesies zonder gelijktijdige extramedullaire ziekte die heeft gereageerd op eerdere autologe stamceltransplantatie(s) of ten minste een standaardbehandeling (gedefinieerd als 50% afname van paraproteïne in serum/plasma en/of 75% afname van paraproteïne in urine).
• Chronische Iymfocytische leukemie (CLL):
- CLL die refractair is voor, of progressief is (binnen 12 maanden) na een eerder fludarabineregime of een gelijkwaardig op purine gebaseerd regime
- CLL die progressief is (binnen 24 maanden) na een purine analoog combinatietherapie of behandeling met een vergelijkbare werking (bijv. autologe stamcel stransplantatie) of
- CLL met een p53 deletie/mutatie (nl. del 17p-) die behandled moet worden
• CLL die is getransformeerd naar hooggradig Iymfoom (Richtertransformatie) en die ten minste gedeeltelijke remissie hebben bereikt.
• Myeloproliferatief syndroom (MPS): myeloproliferatieve stoornissen die zich transformeren naar acute leukemie of met toenemende transfusiebehoefte of pancytopenie inclusief atypische (Ph-negatieve) chronische myeloïde en neutrofiele leukemie, progressieve myelofibrose en polycythemia vera, essentiële trombocytemie. Patiënten met meer dan 20% blasten in het merg zullen worden beschouwd als lijdend aan AML.;Andere inclusiecriteria
• Mannelijk of vrouwelijk, leeftijd >= 18, <= 65 jaar.
• Vermogen om het experimentele karakter van het onderzoek te begrijpen en geïnformeerde toestemming te geven.;Inclusiecriteria voor donor
• Haplo-identieke familiedonor met 2 tot 3 mismatches voor de HLA-A, -B en/of -DR loci van het niet-gedeelde haplotype.
• Mannelijk of vrouwelijk, leeftijd >= 16, <=75 jaar.
• Donoren moeten geschikt zijn om G-CSF te ontvangen en aferese te ondergaan (normale bloedtelling, normotensief en geen voorgeschiedenis van beroerte).
• Donor moet volgens Eastern Cooperative Oncology Group (ECOG) functionele status van 2 of minder hebben.
• Donor moet schriftelijk geïnformeerde toestemming geven.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Exclusiecriteria voor ontvanger (elk van de volgende)
• AML in 1e complete remissie (CR) met karyotypes met een goed risico: AML M3 (t15; 17), AML M4Eo (inv 16), AML t (8; 21)
• MM met gelijktijdige extramedullaire ziekte of die niet heeft gereageerd op eerdere. therapie
• CML in blastencrisis
• CLL die zich gelijktijdig transformeert naar hooggradig Iymfoom en geen gedeeltelijke remissie laat zien.
• NHL met gelijktijdige 'bulky' ziekte (>= 5 cm)
• Diffusiecapaciteit voor koolmonoxide (DLCO) < 40% voorspeld.
• Linkerventrikelejectiefractie < 40% (beoordeeld via echocardiogram of MUGA).
• AST/SGOT > 2,5 x ULN (CTCAE-graad II v3.0).
• Bilirubine > 1,5 x ULN (CTCAE-graad II v3.0).
• Creatinine> 1,5 x ULN (CTCAE-graad II v 3.0).
• HIV-positief (ontvangers die positief zijn voor hepatitis B (HBV), hepatitis C (HCV) of humaan T-cellymfotroopvirus (HTLV-I/II) worden niet uitgesloten van deelname).
• Positieve zwangerschapstest (voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd).
• Eerdere haplo-identieke transplantatie met PBSC (perifere bloedstamcellen) of navelstreng bloedtransplantatie.
• Minder dan 2 jaar verstreken na eerdere allogene stamceltransplantatie
• Geschatte overlevingskans van minder dan drie maanden.
• Verwachte ernstige ziekte of orgaanfalen die overleving na transplantatie onmogelijk maakt.
• Ernstige psychiatrische aandoening of zwakzinnigheid die ernstig genoeg is om geschiktheid voor de transplantatiebehandeling onwaarschijnlijk en geïnformeerde toestemming onmogelijk te maken.
• Een bekende allergie tegen een van de bestanddelen van ATIR (bijv dimethyl sulfoxide).
• Elke andere conditie die naar de mening van de onderzoeker de patiënt uitsluit van deelname aan de studie.;Exclusiecriteria voor donor
• Medisch ongecontroleerde coronaire hartziekte.
• Myocardinfarct binnen de laatste drie maanden.
• Voorgeschiedenis van ongecontroleerde insulten.
• Voorgeschiedenis van maligniteit (met uitzondering van basaalcel-of plaveiselcarcinoom van de huid, positief cervixuitstrijkje en daaropvolgende negatieve follow-up).
• Positieve uitslag bij een of meer van de verplichte virustests in het betreffende gebied, behalve een positieve test op cytomegalovirus (CMV), wat niet leidt tot exclusie.
• Aanwezigheid van een overdraagbare ziekte (zoals HIV-positief), een ernstige ziekte, vermoedelijke systemische disfunctie en/of een actieve ontstekings- of auto-immuunaandoening.
• Vrouwelijke donoren die zwanger zijn of borstvoeding geven.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2008-008198-73-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT00967343 |
CCMO | NL32446.000.10 |