In deze studie willen we onderzoeken wat de neurocognitieve- en gedragsprofielen zijn van resonders en non-responders van de Aggression Replacement Training (ART). Hierbij ligt de focus met name op verschil in proactieve en reactieve agressie en het…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Psychiatrische stoornissen NEG
- Leeftijdsgebonden factoren
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De cognitieve en gedragsprofielen van de responders, non-responders en
drop-outs worden vergelijken in vergelijking tot genetische kwetsbaarheid en in
verschillende locaties waar de behandeling heeft plaatsgevonden.
De hoofdvraag is: Welke gedrags-, cogntieve en genetische profielen met
betrekking tot agressief gedrag worden gevonden bij responders, niet-responders
en drop-outs na het volgen van de ART training?
Er wordt verwacht dat non-resonders profielen laten zien met een lager level
van moreel rederenen en sociale vaardigheden, meer proactieve agressie hebben,
meer gevoelig zijn voor beloning, hoger risico nemend gedrag laten zien en een
hogere genetische kwetsbaarheid hebben (met name een hogere activiteit op het
MAO-A gen en een hoger level van CU traits hebben bij baseline. Daarnaast zou
een hoger level van impulsiviteit ook passend zijn bij het profiel van
non-responders op de training.
Secundaire uitkomstmaten
Verandering in de MOAS schaal gemeten voor en na de ART behandeling. Een afname
van 40% op de schaal betekend dat de jongere een responder is van de
behandeling, een afname van 20-30% van de agressie betekend dat de jongere een
gedeeltelijke responder is op de behandeling en een afname van minder dan 20%
op de schaal betekend dat de jongere geen responder is op de behandeling.
De secundaire vraag hierbij: Is ART een effectieve behandeling voor het afnemen
van agressief gedrag (proactief of reactief) bij patienten met een agressie
regulatie stoornis?
Zijn genetische risico factoren voor ADHD, CD en ODD zoals ontdekt bij
hypthese-vrije genetische studies, voorspellend voor behandel response van de
ART?
Er wordt verwacht dat na 10 weken training en na follow-up metingen op de MOAS
schaal de ART effectief blijkt in het verminderen van agressief gedrag bij
adolescenten.
Achtergrond van het onderzoek
De focus van effectiviteits studies naar de behandeling van agressie problemen
lijkt vooral gericht op delict recidieven en niet zo zeer op veranderingen in
agressief gedrag. De Aggression Replacement Training (ART) is effectief
bevonden in verschillende internationale studies. The effectiviteit van
interventies voor agressie zijn echter nog niet veel onderzocht in relatie tot
specifieke types van agressief gedrag (bv. proactieve en reactieve agressie) en
wat betreft reponder en niet-responder profielen van een behandeling in
verschillende settings (scholen, poliklinische patiënten, klinische patiënten
en residentieel opgenomen jongeren). Daarnaast speelt de genetische
kwetsbaarheid ook een belangrijke rol. Eerdere studies hebben aangegeven dat
bijvoorbeeld verschillende genotypes van het X-linked gen MAOA kwetsbaar kunnen
zijn voor behandel effect en lange termijn uitkomsten kunnen beïnvloeden.
Daarnaast zijn genen die behandeluitkomst ook kunnen beïnvloeden, de genen die
op dit moment in genome-wide analyses worden ondenkt voor ADHD, ODD en CD ook
belangrijk om te onderzoeken. In totaal verwachten we 10-20 genen te anlyseren.
De huidige studie streeft er naar om de effectiviteit van de ART interventie te
evalueren aan de hand van de verschillende profielen (gemeten voor de
behandeling) van non-responders en responders op de training.
Doel van het onderzoek
In deze studie willen we onderzoeken wat de neurocognitieve- en
gedragsprofielen zijn van resonders en non-responders van de Aggression
Replacement Training (ART). Hierbij ligt de focus met name op verschil in
proactieve en reactieve agressie en het verschil in *hot* en *cold* executieve
functies. Daarnaast kijken we ook naar de genetische kwetsbaarheid van de
jongeren en hoe dit in relatie staat met het wel of niet reageren op de
training.
Ook wordt er onderzocht of ART een effectieve behandeling is om (verschillende
types) agressie te verminderen bij adolescenten tussen de 12 en 18 jaar.
Onderzoeksopzet
Observationeel onderzoek
Inschatting van belasting en risico
De jongeren zijn geindiceerd voor de ART en volgen de behandeling zoals ook
beoogd was door de behandelcoördinator van de instelling. Voor het onderzoek
vragen ouders en jongeren we om een aantal vragenlijsten in te vullen,
neurocognitieve taken te doen en speeksel af te geven. Dit kost de jongeren in
totaal 4 uur extra en daar krijgen ze een maximale vergoeding van 50 euro voor.
Daarnaast bestaat er geen risico voor de jongeren zelf bij deelname aan het
onderzoek.
Publiek
Reinier Postlaan 12
Nijmegen 6525 GC
NL
Wetenschappelijk
Reinier Postlaan 12
Nijmegen 6525 GC
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Totaal IQ minstens 80; Performaal IQ 75 of meer en verbaal IQ 80 of meer
- Minimale score op de MOAS schaal van 5 bij screening
- Leeftijd tussen 12 en 18 jaar
- Minimale motivatie bij deelnemer en familie
- AVI niveau van minimaal 6
- Klinische diagnose ODD of CD based on DISC-IV
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- ART training een half jaar voor start ondezoek
- Pychotische conditie
- Ernstige depressie
- Ernstige verslaving
- Suicidaliteit
- Recente psychofarmaca (<2 weken voor aanvang training)
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL41775.091.12 |