Kwaliteit van leven en cognitief functioneren bij patienten met een recente TIA diagnose

In het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis worden jaarlijks circa 60 tot 80 patiënten
opgenomen in verband met een kortstondige en voorbijgaande neurologisch uitval
op basis van een tijdelijke cerebrale ischemie. Indien de klachten binnen 24
uur verdwenen zijn wordt dit arbitrair een *transient ischemic attack* (TIA)
genoemd. Indien de klachten binnen enkele dagen verdwijnen wordt het een
*kleine beroerte* genoemd. De controle en nazorg van deze patiënten is laag
frequent doordat er vanuit wordt gegaan dat er geen of slechts weinig
restverschijnselen zijn. Toch blijkt uit onderzoek dat een deel van deze
patiënten klachten ervaren die na de diagnose niet verdwijnen of zelfs
toenemen.
De CVA richtlijn stelt daarom dat ook binnen de TIA/kleine beroerte populatie
een goede nazorg moet plaats vinden waarbij naast controle van somatische
risicofactoren ook eventuele emotionele, gedragsmatige en cognitieve
veranderingen moeten worden vastgelegd.
Deze studie is richt zich op mogelijke oorzaken van klachten binnen deze
populatie. Er zal daarbij worden gefocust op de detectie van geheugenklachten
en mogelijke achterliggende mechanismen zoals vasculaire conditie, angst,
depressie en slaapproblemen. Deze vraagstelling sluit aan bij lopend onderzoek
naar discrepanties tussen cognitieve klachten en feitelijke testprestaties. Een
mogelijke verklaring voor deze discrepantie is dat gangbare geheugentesten
vooral gericht zijn op de onmiddellijke opslag van informatie maar niet de
consolidatie over een langere periode in kaart brengen. Juist deze lange
termijn consolidatie zou kwetsbaar kunnen zijn voor *tragere* functionele
veranderingen o.i.v. bijvoorbeeld stress/depressie, slaapapneu of verminderde
vasculaire conditie bij patiënten met een TIA of kleine beroerte. Voorafgaande
factoren worden ook beschreven als mogelijke risico- en comorbide factoren
binnen de TIA populatie. De prevalentie van slaapstoornissen binnen de CVA
populatie is hoog. Het voorkomen van slaapapneu varieert bijvoorbeeld van 30%
tot 80%. TIA*s blijken ook geassocieerd met een verhoogd risico op depressies,
een risico dat groter wordt naarmate de patiënt meer TIA*s heeft doorgemaakt.
Ondanks het ogenschijnlijk neurologisch herstel rapporteren TIA patiënten vaker
geheugenklachten en vermoeidheid dan gezonde leeftijdsgenoten.

De onderzoeksdoelen zijn als volgt :

1) identificatie van slaap- en geheugenklachten bij patiënten die recent een
TIA of kleine beroerte hebben doorgemaakt,
2) Toetsen van het verband tussen geheugenklachten en lange termijn vergeten,
3) Bepalen wat de invloed is van comorbide angst, depressie en slaapproblemen
is op kwaliteit van leven,
geheugenklachten en lange termijn vergeten.

Cross-sectionele observationele studie

Bij recent gediagnosticeerde TIA patienten worden adhv vragenlijsten
kwaliteit van leven, psychisch welbevinden, slaap en cognitieve klachten
geinventariseerd. Tevens wordt een beknopte cognitieve screening uitgevoerd met
een tweede toetsmoment 2 weken later, daarbij wordt gekeken naar de mate van
verval van de bij baseline aangeleerdere informatie.

De relatie tussen beoordeling van kwaliteit van leven enerzijds en klachten
mbt psychisch welbevinden, slaap en geheugen anderzijds, worden getoetst met
multivariate correlationele statistiek (regresie)

De relatie tussen slaapklachten en psychisch welbevinden (angst, depressie)
enerzijds en cognitieve klachten en geheugenprestaties anderzijds worden
getoetst met multivariate correlationele statistiek (regressie) .

Verbanden tussen cognitieve klachten en geheugentest parameters (o.a. initiele
leerprestatie, korte herinnering en herkenning, en percentag verval van
informatie over een langere periode) worden onderzocht middels correlaties.

nvt