Het primaire doel van dit onderzoek is, met behulp van een gerandomiseerde gecontroleerde klinische studie, de effectiviteit van TAT te evalueren voor medicatie ontrouwe ambulante patiënten met schizofrenie ten opzichte van patiënten die enkel TAU…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Schizofrenie en andere psychotische stoornissen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Metingen van van de hoofd- en subparameters zullen worden uitgevoerd bij
aanvang van de studie, na 12 maanden en na 24 maanden na de randomisatie. Dit
zal per meetmoment ongeveer 55 minuten in beslag nemen.
De primaire uitkomstmaat is het aantal niet therapietrouwe patiënten op basis
van de *Brief Adherence Rating Scale* (BARS). De BARS is een korte vragenlijst
die in een interview met de patiënt wordt afgenomen (Byerly et al, 2008).
Hierin wordt gevraagd naar de inname van de voorgeschreven antipsychotica in de
afgelopen vier weken. Op basis van de antwoorden maakt de interviewer een
schatting van het aantal ingenomen pillen, uitgedrukt als percentage van de
voorgeschreven hoeveelheid. Als grens voor medicatietrouw wordt, in
overeenstemming met de literatuur, 80% van de voorgeschreven medicatie
gehanteerd (Valenstein, et al. 2002).
Secundaire uitkomstmaten
De volgende secundaire uitkomstmaten zullen worden gebruikt op secundaire
klinische effecten, modererende effecten en kosten van hulpverlening van TAT te
bestuderen:
1.Heropname en uitval gebaseerd op patientendossiers
2. Kwaliteit van leven, gemeten met *Manchester Short Assessment of quality of
life* (MANSA),
3. Algeheel functioneren, gemeten met *Global Assessment of Functioning* (GAF)
en de 'Personal and Social Performance Scale' (PSP)
4. Therapeutische relatie, gemeten met *Helping Assessment Questionnaire* (HAQ),
5. Psychopathologie, gemeten met 'Brief Psychiatric Rating Scale' (BPRS-E),
6. Ziekte inzicht, gemeten met *Birchwood Insight Scale'.
7. Behandelingstevredenheid, gemeten met *Treatment Perceptions
Questionnaire* (TPQ), de *Client Satisfaction Questionnaire* (CSQ) en
*Treatment Satisfaction Questionnaire for Medication* (TSQM).
8. De bereidheid van de client om te veranderen gemeten met de *Readiness to
Change Questionnaire* (RTCQ),
9. Attitudes ten opzichte van de medicatie, gemeten met de *Drug Attitude
Inventory* (DAI).
Achtergrond van het onderzoek
Uit eerdere studies blijkt dat de prevalentie van therapieontrouw bij
voorgeschreven antipsychotica rond de 50% geschat kan worden (Cramer &
Rosenheck, 1998; Lacro et al., 2002; Nose et al., 2003; Valenstein et al.,
2002). De kans op terugval in een psychotische is vijf maal hoger bij
schizofreniepatienten die medicatie ontrouw zijn, in vergelijking met
schizofrenie patiënten die hun medicatie volgens voorschift slikken. Dit
resulteert in een sociale en economische last (Robinson et al., 1999). In het
verleden zijn enkele interventies ontwikkeld op therapietrouw te optimaliseren.
Elk van deze interventies richt zich op een specifiek aspect van
medicatietrouw. Sommige richten zich daarbij meer op gedragsmatige of
praktische aspecten van het medicatiegebruik, anderen op sociale, emotionele of
cognitieve factoren. Echter, overtuigend wetenschappelijk bewijs voor
effectiviteit van deze therapieën is tot op de dag van vandaag niet aanwezig.
(Byerly et al., 2007; van Dulmen et al., 2007).
Als een gevolg hiervan hebben hulpverleners geen beschikking over
evidence-based interventies, richtlijnen en aanbevelingen voor de verbetering
van medicatietrouw bij deze doelgroep. De Nederlandse multidisciplinaire
richtlijn voor behandeling van schizofrenie (2005) merkt op dat cognitieve
gedragstherapie en familie-interventies mogelijk effectief kunnen zijn bij
optimalisatie van medicatietrouw. Echter, specifieke aanbevelingen met
betrekking tot omgaan met therapieontrouw ontbreken. Het is waarschijnlijk dat
veel patiënten geen problemen hebben met het innemen van medicatie volgens
voorschift. Het is dan ook onwaarschijnlijk dat interventie voor therapietrouw
voor deze groep een effect heeft. Daarvoor is het wenselijk om een individuele
beoordeling te maken van de noodzaak om actie te ondernemen met betrekking tot
medicatietrouw. Wanneer er sprake is van therapieontrouw is een zorgvuldige
beoordeling van de onderliggende oorzaken van de therapieontrouw nodig. Sommige
patiënten kunnen bijwerkingen als reden noemen voor de therapieontrouw, anderen
kunnen een gebrek hebben aan ziekte-inzicht of de medicatie regelmatig vergeten
in te nemen.
De effectiviteit van elke interventie berust op de aansluiting met de
behoeften, ideen en verwachtingen van de patiënt. Sommige strategieën zullen
niet effectief zijn voor alle patiënten, maar enkel een deel er van. Dagelijkse
SMS herinneringen zullen bijvoorbeeld enkel zinvol zijn voor patiënten die hun
medicatie graag in willen nemen, maar het ingewikkeld vinden om dit op
regelmatige basis te doen. Gegeven de verscheidenheid van oorzaken voor
medicatieontrouw is het onwaarschijnlijk dat een specifieke interventie
effectief zal zijn voor de meerderheid van de patiënten (Marland & Cash, 2005).
Doel van het onderzoek
Het primaire doel van dit onderzoek is, met behulp van een gerandomiseerde
gecontroleerde klinische studie, de effectiviteit van TAT te evalueren voor
medicatie ontrouwe ambulante patiënten met schizofrenie ten opzichte van
patiënten die enkel TAU ontvangen. Het onderzoek zal gedurende 24 maanden lopen.
Patiënten zullen willekeurig worden toegewezen aan de TAU of TAU met
toegevoegde TAT conditie. TAU bestaat uit de reguliere zorg die de patiënten
binnen de FACT teams ontvangen. Deze zorg wordt uitgevoerd door een ervaren
multidisciplinair team en bestaat doorgaans uit regelmatige huisbezoeken en
medicamenteuze behandeling.
De experimentele TAT interventie zal gedurende de eerste drie maanden 1 keer
per week plaatsvinden (totaal 10 sessies). Vervolgens zullen er 3 maandelijkse
boostersessies in de daaropvolgende maanden plaatsvinden. Vragenlijsten zullen
worden afgenomen bij aanvang van de studie (baseline) en na 12 en 24 maanden.
Secundaire doelstellingen van deze studie zijn:
1) Het effect van toegevoegde TAT op (her-) opname in ziekenhuis, kwaliteit van
leven, niveau van functioneren, therapeutische samenwerking, psychopathologie,
ziekte inzicht en tevredenheid met de medicamenteuze behandeling.
2) Kosteneffectiviteit van toegevoegde TAT in vergelijking met TAU.
Onderzoeksopzet
Een gerandomiseerde gecontroleerde klinische studie, waarin de effectiviteit
van de toegevoegde interventie (TAT) aan de gebruikelijke behandeling (TAU) vs.
TAU alleen.
Planning: Werving van personeel: maand 1-3. interventie: maand 2-7, follow-up
evaluaties: 2-26 maanden. Data-analyseren en verslaglegging: maand 26-30.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Treatment Adherence Therapy (TAT) bestaat uit drie therapeutische hoofd modules, gebaseerd op het empirisch theoretische model van Staring (2006). Elk van deze modules richt zich op een van de drie hoofdoorzaken voor therapieontrouw; a. een cognitieve stoornis of lage dagelijkse structuur welke resulteert in het vergeten van de inname of fouten maken in de dosering, b. lage ervaren effectiviteit van de medicatie en/of nadelige bijwerkingen, en c. opzettelijke medicatieontrouw door gebrek aan ziekte-inzicht, het hebben van een negatieve attitude ten opzichte van medicatie en onvoldoende kennis over de consequenties van de medicatieontrouw (Staring et al., 2006). Modules zullen worden ingezet op basis van een uitgebreide analyse van de onderliggende oorzaken van de therapieontrouw. TAT is daardoor afgesteld op de behoeften en de situatie van de patiënt. Wanneer er reeds sprake is van therapietrouw zal TAT niet worden toegepast. TAT bestaat uit 10 individuele wekelijkse sessies en drie maandelijkse boosters sessies. Een eerste gerandomiseerde gecontroleerde studie bij een groep van 109 ambulante patiënten met een psychotische stoornis toonde aan dat TAT boven op TAU resulteerde in een significant verbeterde betrokkenheid en meewerking bij de behandeling (Staring et al., 2010).
Inschatting van belasting en risico
Voordelen:
Alle proefpersonen ontvangen reguliere zorg, zonder beperkingen
Proefpersoen die worden toegewezen aan de experimentele conditie ontvangen een
additionele interventie waarvoor aanwijzingen zijn dat deze medicatietrouw
optimaliseert, wat uit eindelijk terugval kan verminderen en de kans op
heropname verkleind.
Risico:
Wij zien geen risico*s voor proefpersonen in deelname in de studie.
Publiek
Van der Boechorststraat 1
Amsterdam 1081 BT
NL
Wetenschappelijk
Van der Boechorststraat 1
Amsterdam 1081 BT
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1). diagnose 'schizofrenie', op basis van DSM IV
2).gebruik van voorgescheven antipsychotica tijdens het onderzoek
3). verwachte continuatie van gebruik van antipsychotica.
4). poliklinische behandeling en zelfstandig in het ophalen en gebruik van de medicatie
5). Lage medicatietrouw; dwz <80% van de voorgeschreven medicatie wordt gebruikt.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1). Niet in staat zijn om TAT te volgen als gevolg van onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal of ernstige cognitieve stoornissen.
2). Ernstig middelen misbruik
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL39974.029.12 |