De primaire doelstelling van dit onderzoek is het bepalen van de objectieve responspercentages (ORR) voor twee startdoses vandetanib (150 mg en 300 mg) bij patiënten met niet-reseceerbaar lokaal gevorderd of gemetastaseerd MTC en progressieve of…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Schildklieraandoeningen
- Endocriene neoplasmata maligne en niet-gespecificeerd
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
1. ORR voor vandetanib 150 mg en 300 mg volgens RECIST 1.1-criteria zoals
bepaald door de Onderzoekers.
Secundaire uitkomstmaten
1. Veiligheid en verdraagbaarheid: AE*s, vitale tekenen waaronder bloeddruk,
hartslag, klinisch significant afwijkende laboratoriumuitslagen, afwijkingen op
elektrocardiogram (ecg) (waaronder QTcF), echocardiogram, oogheelkundig
onderzoek, lichamelijk onderzoek.
2. Werkzaamheid: Tijd tot objectieve respons, duur van objectieve respons en de
beste procentuele verandering in grootte van het meetbare letsel tijdens
deelname aan Deel A van het onderzoek.
3. PK van vandetanib op 150 mg en 300 mg in deze patiëntpopulatie.
4. Verband tussen PK en QTcF.
Achtergrond van het onderzoek
Op 6 april 2011 ontving vandetanib 300 mg een NDA (New Drug
Application)-goedkeuring van de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA)
met de indicatie voor behandeling van symptomatisch of progressief medullair
schildkliercarcinoom (MTC) bij patiënten met niet-operabel lokaal gevorderde of
gemetastaseerde ziekte. Het gebruik van vandetanib bij patiënten met indolente,
asymptomatische of langzaam progressieve ziekte dient zorgvuldig overwogen te
worden vanwege de aan de behandeling met vandetanib gerelateerde risico*s. Als
onderdeel van het NDA-goedkeuringsproces zal AstraZeneca een gerandomiseerd
onderzoek in het kader van de postmarketing-eisen (Post-Marketing Requirement,
PMR) uitvoeren waarin patiënten met progressief of symptomatisch MTC
gerandomiseerd zullen worden naar vandetanib 150 mg of 300 mg per dag.
Het resultaat van dit PMR-onderzoek zal gegevens verschaffen over 150 mg als
startdosis en aanvullende informatie over de dosis van 300 mg met betrekking
tot het waarschijnlijke bereik van responspercentages, verdraagbaarheid en
farmacokinetiek (PK). Deze informatie kan nuttig zijn voor beslissingen over de
startdosis bij bepaalde patiëntsubgroepen, wetende dat de dosis van 300 mg de
enige dosis is met een aangetoond klinisch voordeel wat betreft PFS.
Doel van het onderzoek
De primaire doelstelling van dit onderzoek is het bepalen van de objectieve
responspercentages (ORR) voor twee startdoses vandetanib (150 mg en 300 mg) bij
patiënten met niet-reseceerbaar lokaal gevorderd of gemetastaseerd MTC en
progressieve of symptomatische ziekte. De ORR is gedefinieerd als het
percentage patiënten met een beste respons van volledige respons (CR) of
gedeeltelijke respons (PR) volgens de RECIST 1.1-criteria (Response Evaluation
Criteria in Solid Tumours) aan het einde van de 14 maanden durende geblindeerde
fase (Deel A) of voor objectieve progressie, afhankelijk van wat zich het
eerste voordoet.
De secundaire doelstellingen van dit onderzoek zijn:
1. Het beoordelen van de veiligheid en verdraagbaarheid van vandetanib 150 mg
en 300 mg.
2. Het beoordelen van de tijd tot objectieve respons, de duur van objectieve
respons en de beste procentuele verandering in grootte van het meetbare letsel
tijdens deel A van het onderzoek.
3. Beoordeling van de farmacokinetiek (PK) van vandetanib op 150 mg en 300 mg
in deze patiëntpopulatie.
4. Beoordeling van het verband tussen PK en QTcF (QT-interval met
fridericia-correctie voor hartslag).
Onderzoeksopzet
Dit is een gerandomiseerd, dubbelblind, internationaal onderzoek ter
beoordeling van de veiligheid en werkzaamheid van vandetanib 150 en 300 mg/dag
bij patiënten met niet-reseceerbaar lokaal gevorderd of gemetastaseerd
medullair MTC met progressieve of symptomatische ziekte. Het onderzoek zal
bestaan uit een dubbelblinde, gerandomiseerde fase (Deel A) en een
ongeblindeerde, open-label fase (Deel B). De patiënten zullen alleen
gecontroleerd worden op werkzaamheid tijdens de dubbelblinde, gerandomiseerde
fase van het onderzoek (Deel A), die maximaal 14 maanden zal duren. Er zullen
geen verdere gegevens over de werkzaamheid worden verzameld in Deel B, maar de
beoordeling van de veiligheid zal wel worden voortgezet in Deel B totdat elke
patiënt gedurende 2 jaar vandetanib heeft ontvangen, of gedurende 60 dagen
nadat de behandeling met vandetanib permanent gestaakt is voordat de 2 jaar
verstreken zijn.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Vandetanib 150 mg of 300 mg zal eenmaal daags toegediend worden. Vandetanib zal beschikbaar zijn in 3 tabletsterktes: 50 mg, 100 mg en 300 mg, en placebo in 3 tabletgroottes: 50 mg, 100 mg en 300 mg om de respectieve vandetanibtabletten te imiteren.
Inschatting van belasting en risico
Het gebruiken van dit geneesmiddel kan bijwerkingen en/of risico*s met zich
meebrengen, waaronder mogelijk levensbedreigende reacties die nog niet zijn
geïdentificeerd in de tot op heden uitgevoerde onderzoeken. Het gebruik van een
geneesmiddel brengt altijd een risico met zich mee, maar elke
voorzorgsmaatregel wordt genomen en patienten worden aangemoedigd om alles te
rapporteren waar ze last van hebben.
Het is mogelijk dat patienten last krijgen van geen, enkele of alle van de
onderstaande bijwerkingen:
Zeer vaak (ervaren door meer dan 10% van de patiënten die vandetanib gebruiken):
Diarree, vermoeidheid, misselijkheid, braken, gebrek aan eetlust, indigestie,
buikpijn, hoofdpijn, verhoogde bloeddruk, gewichtsverlies, huiduitslag,
asymptomatische veranderingen in de elektrische activiteit van het hart,
angsten en problemen met slapen.
Patiënten die het onderzoeksgeneesmiddel gebruiken, kunnen een huiduitslag
ontwikkelen, die ernstig kan worden, maar met de juiste behandeling onder
controle kan worden gehouden. Door vandetanib kan de huid ook gevoeliger
worden voor de zon. Er wordt aangeraden om tijdens gebruik van het
onderzoeksgeneesmiddel en gedurende 3 tot 4 weken na het stoppen met de
behandeling preventieve stappen worden ondernomen om te voorkomen dat de
uitslag ontstaat, door de volgende richtlijnen te volgen: vermijd direct
zonlicht, bedek de aan zon blootgestelde huid met kleding (lange broek, shirt
met lange mouwen, hoed/pet) en gebruik een zonnebrandcrème met een
beschermingsfactor van 45 of hoger. Licht de onderzoeksarts in zodra de eerste
tekenen van een huiduitslag optreden, zodat hij/zij de juiste actie kan
ondernemen om te voorkomen dat de uitslag ernstig wordt.
AstraZeneca heeft veranderingen waargenomen in ECG*s van sommige patiënten die
met vandetanib werden behandeld. Deze veranderingen in de ECG kunnen verband
houden met het geneesmiddel en treden meestal zonder symptomen op; daarom
bevatten alle onderzoeken frequente nacontrolebezoeken voor de veiligheid.
Soortgelijke veranderingen in de ECG van patiënten die andere geneesmiddelen
ontvingen, hebben tot hartritmeveranderingen geleid, waarvan sommige
levensbedreigend waren. Er wordt echter geschat dat 0,1% tot 1% van de
patiënten die vandetanib 300 mg ontvingen, hartritmeveranderingen hebben
ontwikkeld die samenhangen met levensbedreigende aritmie die *torsades de
pointes* wordt genoemd. Torsades de pointes heeft geleid tot plotseling
overlijden. Als dit soort veranderingen op uw ECG*s worden ontdekt, moet de
patient misschien op extra bezoeken komen voor verdere
veiligheidsbeoordelingen.
Het risico op veranderingen in de ECG en ernstige hartritmeveranderingen is
groter wanneer een patient last heeft van diarree, onevenwichtige
bloedelektrolyten (onevenwichtigheid in de mineralen in uw bloed), braken, hoge
koorts, flauwvallen of duizelingen of wanneer de patient geen normale eetwijze
kan volhouden. Een patient dient deze symptomen meteen bij de onderzoeksarts
te melden. Een patient moet zijn/haar geneesmiddelen en eetgewoonten bij elk
bezoek met de onderzoeksarts bespreken zolang het onderzoeksgeneesmiddel wordt
gebruikt.
Veranderingen in het hartritme kunnen leiden tot een snelle of onregelmatige
hartslag, duizeligheid, flauw gevoel in het hoofd, ongemak op de borst,
kortademigheid of verlies van bewustzijn. Deze of andere nieuwe symptomen of
mogelijke bijwerkingen moeten meteen aan de onderzoeksarts worden gemeld.
Daarnaast zijn er bij sommige patiënten angsten, depressieve stemming en
slaapproblemen waargenomen. Deze gebeurtenissen houden misschien niet direct
verband met vandetanib, maar eerder met symptomen die gepaard gaan met kanker
of andere bijwerkingen van vandetanib zoals huiduitslag.
Vaak (ervaren door 1% tot 10% van de patiënten die vandetanib gebruiken):
Zwakte, uitdroging, afwijkingen in bloed- of urineonderzoeken (meestal mild),
beroerte, hoesten, lichte bloedneus, depressieve gevoelens, abnormale smaak in
de mond, droge mond, wazig zicht, droge of geïrriteerde ogen en nierstenen zijn
vermeld.
Soms voorkomende risico*s (ervaren door minder dan 1% van de patiënten die
vandetanib gebruiken):
Soms komen kleine blauw/paarse plekjes op de huid voor.
Hartfalen, het zwakker worden van het vermogen van het hart om bloed rond te
pompen, is ook vermeld en kan verband houden met vandetanib. De hartfunctie
wordt d.m.v. een echocardiogram regelmatig gemonitord. Als zich belangrijke
veranderingen voordoen, moet de behandeling misschien worden gestopt.
Sommige patiënten kregen toevallen terwijl ze vandetanib gebruikten en in één
geval had een patiënt met toevallen ook een zwelling in de hersenen, die op een
MRI-scan werd opgespoord en die beter werd nadat vandetanib werd stopgezet.
Als een patient last krijgt van toevallen, duizeligheid, hoofdpijn,
veranderingen in het gezichtsvermogen of verwardheid, moet de onderzoeksarts
dit zo snel mogelijk van de patient horen. Dit kunnen symptomen zijn van
reversibel posterieur leuko-encefalopathiesyndroom (RPLS).
Een zeer klein aantal patiënten met longkanker die vandetanib gebruiken, heeft
last gekregen van kortademigheid en hoesten als gevolg van een ontsteking van
littekenweefselvorming in de longen, hoewel dit symptoom ook het gevolg kan
zijn van de onderliggende longkanker.
Een paar patiënten kregen een ontsteking van de alvleesklier.
Aanvullend risico (niet gerelateerd aan vandetanib, maar gepaard gaand met
deelname aan het onderzoek):
Bloed afnemen - Het afnemen van een bloedmonster kan een beetje ongemak geven.
Risico*s in verband met het afnemen van bloed omvatten pijn, blauwe plekken,
een licht gevoel in het hoofd en in zeldzame gevallen infectie.
Beeldvorming - CT-scan - Bij een CT-onderzoek wordt er een kleurstof in een
ader ingespoten. Daardoor kan een patient last krijgen van een licht brandend
gevoel op de injectieplaats, een metaalsmaak in de mond en opvliegers. In
zeldzame gevallen kan zich een allergische reactie voordoen als gevolg van de
ingespoten contrastkleurstof tijdens de scan. Die allergische reactie kan
bestaan uit jeuk, huiduitslag of, in ernstige gevallen, ademhalingsproblemen en
verlaging van de bloeddruk. Daarnaast gaan deze CT-scans gepaard met
blootstelling aan een zeer kleine hoeveelheid straling.
Beeldvorming - MRI-scan - Mensen die last hebben van claustrofobie (angst voor
kleine ruimtes), vinden een MRI-scan waarschijnlijk onprettig. De MRI-scanner
maakt veel lawaai. Bij een MRI-scan wordt geen straling gebruikt. Indien nodig
wordt er een speciaal soort contrastkleurstof in een ader ingespoten om de
kwaliteit van de beelden te verbeteren. Reacties op MRI-contrastkleurstoffen
vinden zelden plaats en zijn meestal niet erger dan hoofdpijn.
Vruchtbare vrouwen en mannen met een vruchtbare partner:
Er kan sprake zijn van onbekende risico*s voor de ongeboren vrucht als een
patient tijdens het onderzoek zwanger is of zwanger raakt; of als de patient
een man is met een partner die tijdens het onderzoek zwanger raakt. Met het
oog op deze risico*s mag een patient niet aan dit onderzoek deelnemen als zij
zwanger is, van plan is om zwanger te raken of borstvoeding geeft tijdens de
onderzoeksperiode; of als zijn partner van plan is om zwanger te raken tijdens
de onderzoeksperiode.
Er wordt gehoopt dat de onderzoeksbehandelingen deelnemende patienten zullen
helpen. Maar dat kan niet worden gegarandeerd. Met de informatie die dit
onderzoek oplevert, kunnen toekomstige patiënten met medullaire
schildkliercarcinoom mogelijk beter worden geholpen.
Publiek
Forskargatan 18
Södertälje SE 15185
SE
Wetenschappelijk
Forskargatan 18
Södertälje SE 15185
SE
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Verlening van geïnformeerde toestemming voordat enige onderzoeksspecifieke procedure wordt uitgevoerd.
2. Man of vrouw van 18 jaar of ouder.
3. Eerder bevestigde histologische diagnose van niet-reseceerbaar, lokaal gevorderd of gemetastaseerd, erfelijk of sporadisch MTC. Documentatie moet opgenomen zijn in het medisch dossier van de patiënt.
4. Objectieve ziekteprogressie binnen de 14 maanden voorafgaand aan selectie en/of een of meer symptomen waarvan de Onderzoeker denkt dat deze gerelateerd is of zijn aan het MTC van de patiënt.
5. Prestatiestatus 0-2 op de World Health Organisation (WHO) of Eastern Cooperative Oncology Group (ECOG)-schaal.
6. Negatieve zwangerschapstest (urine of serum) voor vruchtbare vrouwelijke patiënten.
7. Meetbare ziekte, gedefinieerd als ten minste één niet-bestraalde laesie binnen 12 weken voor de dag van randomisatie die accuraat gemeten kan worden op baseline als >=10 mm op de langste diameter (behalve lymfeknopen, die een korte as-diameter moeten hebben van >=15 mm) met een CT-scan of MRI en die geschikt is voor accurate herhaalde metingen. Meetbare laesies met verkalkingen moeten niet beoordeeld worden als meetbare laesies, tenzij er geen andere meetbare laesie aanwezig is.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Instabiele metastasen in de hersenen of compressie van het ruggenmerg waarvoor behandeling nodig is, tenzij de behandeling ten minste 4 weken voor randomisatie beëindigd is en de aandoening gedurende ten minste 10 dagen voor randomisatie stabiel is geweest zonder behandeling met steroïden.
2. Zware operatie (waaronder operaties die een significant risico met zich meebrengen op bloedverlies, langdurige algehele anesthesie of ten minste één overnachting in het ziekenhuis noodzakelijk maken) binnen 28 dagen voor randomisatie.
3. Laatste dosis van eerdere chemotherapie ontvangen op minder dan 28 dagen voor randomisatie.
4. Radiotherapie, indien niet voltooid op 28 dagen voor randomisatie.
5. Onopgeloste chronische toxiciteit CTCAE graad > 2 door eerdere anti-kankerbehandeling (dit criterium heeft geen betrekking op alopecia).
6. Serumbilirubine > 1,5 x de bovengrens van het referentiebereik (ULRR); dit criterium heeft geen betrekking op patiënten met het syndroom van Gilbert.
7. Alanine-aminotransferase (ALT), aspartaat-aminotransferase (AST) of alkaline-fosfatase (ALP) > 2,5 x ULRR, of > 5 x ULRR indien door de Onderzoeker beoordeeld als verband houdend met levermetastasen.
8. Creatinineklaring < 50 ml/min
9. Kalium < 4,0 mmol/l ondanks aanvulling, of boven de bovengrens voor CTCAE graad 1.
Magnesium onder het normale bereik ondanks aanvulling, of boven de bovengrens voor CTCAE graad 1.
10. Significante cardiale gebeurtenis (bijv. myocardinfarct), vena cava superiorsyndroom, New York Heart Association (NYHA)-classificatie >=2 binnen 12 weken voor randomisatie, of aanwezigheid van hartaandoeningen die het risico op ventriculaire aritmie naar mening van de Onderzoeker verhogen.
11. Cardiale ejectiefractie <40% zoals gemeten met een echocardiogram.
12. Voorgeschiedenis van aritmie (multifocale premature ventriculaire contracties, bigeminie, trigeminie, ventriculaire tachycardie) die symptomatisch is of behandeling vereist (CTCAE graad 3), symptomatische of ongecontroleerde atriumfibrillatie ondanks behandeling, of asymptomatische aanhoudende ventriculaire tachycardie. Patiënten met atriumfibrillatie die onder controle is gebracht met medicatie worden toegelaten.
13. Congenitale lange QT-syndroom.
14. Comedicatie met geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze geassocieerd worden met torsades de pointes of met krachtige inductors van de cytochroom P450 3A4 (CYP3A4) functie en/of met verboden medicatie.
15. Voorgeschiedenis van verlengde QY geassocieerd met andere medicatie waarvoor discontinuatie van die medicatie nodig was.
16. GTcF-correctie onmeetbaar of >450 ms op een screenings-ecg
17. Deelname aan een ander klinisch onderzoek en/of het ontvangen van een onderzoeksgeneesmiddel binnen 28 dagen voor randomisatie (deelname aan de overlevingsfollow-upperiode van een onderzoek is geen exclusiecriterium).
18. Eerdere blootstelling aan vandetanib.
19. Eerdere randomisatie in het huidige onderzoek.
20. Uitsluitend voor vrouwen: vrouwen die momenteel zwanger zijn of borstvoeding geven.
21. Betrokkenheid bij de planning en/of de uitvoering van het onderzoek (heeft betrekking op zowel de medewerkers en agenten van AstraZeneca als op de medewerkers op de onderzoekslocaties).
22. Eerdere of momenteel aanwezige maligniteiten of andere histologieën in de afgelopen 5 jaar, met uitzondering van tumoren geassocieerd met M.E.N.2A en M.E.N.2B, in situ cervixcarcinoom en afdoende behandeld basaalcel- of plaveiselcelcarcinoom van de huid.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2011-004701-24-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT01496313 |
CCMO | NL39592.058.12 |