Hoofddoel:De evaluatie van de werkzaamheid en veiligheid van solifenacinesuccinaat q.d. bij kinderen en adolescenten met OABSecundaire doelstelling:Het uitvoeren van de populatiefarmacokinetiek na de toediening van meerdere dosissen.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Blaas- en blaashalsaandoeningen (excl. stenen)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire werkzaamheidsvariabele: Wijziging ten opzichte van de baseline tot EoT
(eindbezoek) in gemiddeld plasvolume per mictie. Het gemiddeld plasvolume zal
bepaald worden aan de hand van de gegevens in het patiëntendagboek van twee
dagen (bv. tijdens het weekend).
Secundaire uitkomstmaten
Werkzaamheidsvariabelen:
Wijziging ten opzichte van de baseline tot EoT (eindbezoek) in elk van de
volgende waarden:
• Maximale plasvolume per mictie.
• Gemiddeld aantal episodes van incontinentie overdag/24 u.
• Gemiddeld aantal episodes van incontinentie *s nachts/24 u.
• Gemiddeld aantal episodes van incontinentie/24 u.
• Aantal droge (incontinentievrije) dagen/7 dagen
• Gemiddeld aantal micties overdag/24 u.
• Gemiddeld aantal micties/24 u.
• Gemiddeld aantal episodes van aandrang van graad 3 of 4 per 24 u bij
adolescenten.
Veiligheidsvariabelen:
• Incidentie en ernst van bijwerkingen (AE*s)
• Vitale parameters
• Labtests (waaronder hematologie en biochemie)
• Urineanalyse
• Residuvolume na het plassen (PVR)
• 12-afleidingen-ecg-parameters.
Farmacokinetische variabelen:
• Maximale concentratie (Cmax)
• Tijd tot het bereiken van Cmax (tmax)
• Plasmaconcentratie voor de toediening van het geneesmiddel (Cdieptepunt)
• Zone onder de plasma-tijdcurve (AUC) voor een dosisinterval (auctau)
• Schijnbare terminale eliminatiehalfwaardetijd (t1/2)
• Schijnbare totale lichaamsklaring (CL/F)
• Schijnbaar distributievolume (V/F)
Achtergrond van het onderzoek
Solifenacinesuccinaat als tabletformulering is een geregistreerd medicijn
ontwikkeld voor de behandeling van symptomen van een overactieve blaas bij
volwassenen. Voor gebruik bij kinderen en adolescente patiënten is een nieuwe
formulering van solifenacine ontwikkeld. De nieuwe formulering is een vloeistof
die via de mond zal worden ingenomen. In dit onderzoek wordt bewijs verzameld
om de werkzaamheid en veiligheid van Solifenacinesuccinaat suspensie aan te
tonen. (sectie 1.1 van Protocol versie 29Sep2011)
Doel van het onderzoek
Hoofddoel:
De evaluatie van de werkzaamheid en veiligheid van solifenacinesuccinaat q.d.
bij kinderen en adolescenten met OAB
Secundaire doelstelling:
Het uitvoeren van de populatiefarmacokinetiek na de toediening van meerdere
dosissen.
Onderzoeksopzet
Dit is een fase 3-, dubbelblind, gerandomiseerd, multicentrisch,
placebogecontroleerd onderzoek met sequentiële dosistitratie.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Een groep ontvangt eenmaal daags een dosering van solifenacinesuccinaat suspensie (orale toediening), en de andere groep ontvangt eenmaal daags placebo. De startdosis die toegediend wordt, zal het equivalent zijn van 5 mg bij volwassenen en zal eenmaal daags toegediend worden. Dit is de equivalente pediatrische dosis van 5 mg (PED5). De dosissen zullen volgens het gewicht berekend worden. De dosis wordt opwaarts of neerwaarts getitreerd naar het equivalent van 2,5 mg, 5 mg, 7,5 mg en 10 mg voor volwassenen Alle patienten zullen urotherapie ontvangen tijdens deelname aan de studie.
Inschatting van belasting en risico
ZIe sectie '7. Welke bijwerkingen en risico*s kan uw kind verwachten?' en
'Bijlage V. Bijwerkingen' uit de Patienteninformatie voor de ouders.
De meest gemelde bijwerkingen en ongemakken van solifinacinesuccinaat zijn:
Droge mond, verstopping, wazig zien, spijsverteringsmoeilijkheden, buikpijn,
misselijkheid.
Wanneer de patient of zijn partner zwanger wordt, kan dit gevolgen hebben voor
het ongeboren kind.
Daarnaast kan de patient ongemak ervaren bij de volgende procedures:
ECG: De ECG electrodes kunnen lichte huidirritatie veroorzaken, maar deze is in
het algemeen licht van ernst en verdwijnt binnen een paar dagen.
Bloed onderzoeken
Er wordt bloed afgenomen met behulp van een naald of, tijdens visite 7, met een
canule (flexibel plastic buisje) dat in een ader in de arm wordt geplaatst. Dit
beperkt het gebruik van naalden, hoewel soms (als de canule verstopt raakt) een
nieuwe naald nodig kan zijn. Deze procedures kunnen wat ongemak veroorzaken en
soms zorgen voor blauwe plekken of irritatie van de aders gebruikt voor
bloedafname. Deze effecten verdwijnen normaal gesproken binnen een paar dagen
volledig. Er wordt alles aan gedaan om de angst te verminderen die sommige
kinderen, bijvoorbeeld tijdens een bloed afname hebben. Er kan plaatselijk
verdovende creme gebruikt worden om eventuele pijn te verminderen.
Publiek
Elisabethhof 19
Leiderdorp 2353 EW
NL
Wetenschappelijk
Elisabethhof 19
Leiderdorp 2353 EW
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- OAB (symptomen van aandrang) volgens de criteria van de International Children*s Continence Society (ICCS) en patient is ontevreden met de erkende behandelingsmogelijkheden.
-overdag minstens 4 of meer episodes van incontinentie
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
-Dagelijks minder dan 5 keer plassen
-Een uroflowindicatie van een andere pathologie dan OAB
-Maximaal plasvolume (met uitzondering van het ochtendvolume) > verwachte blaascapaciteit voor de leeftijd [(leeftijd +1) x 30] in ml of een maximaal plasvolume (met uitzondering van het ochtendvolume) van meer dan 390 ml
-PVR > 20 ml
-Monosymptomatic enuresis
-Congenitale afwijkingen (operatief behandeld of onbehandeld) die de lage urinewegfunctie aantasten en die niet heelkundig werden opgelost.
-Constipatie
-Chronische urineweginfectie (UTI)
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2011-002066-20-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT01565707 |
CCMO | NL39262.091.12 |