Deze studie heeft diverse doelen voor het verrichten van onderzoek bij vrouwen met een WHO I, II of III status, waaronder het verlenen van uitvoerige zorg, het in kaart brengen van de algemene gezondheidstoestand, het bepalen van de beste…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Endocriene aandoeningen van de gonadale functie
- Stoornissen menstruatiecyclus en uterusbloeding
Synoniemen aandoening
Aandoening
infertiliteit
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
1. Het verbeteren van de nauwkeurigheid en reproduceerbaarheid van de
diagnostische criteria van oligomenorroe en amenorroe (WHO klasse I, II, III).
2. Meer inzicht krijgen in de etiologische factoren van cyclusstoornissen
(alsmede metabole stoornissen en ethnische variatie).
3. Het inzicht vergroten in de gevolgen van cyclusstoornissen op andere
gezondheidsproblemen in de vrouw (waaronder botdichtheid, kwaliteit van leven
en cardiovasculair risico).
4. Het identificeren van genetische factoren die geassocieerd zij met
oligomenorroe of amenorroe (gebruikmakend van zowel conventionele als de
nieuwste moleculaire technologiën.
5. Lange termijn follow-up verwezenlijken met betrekking tot zwangerschap en
gezondheid van geboren kinderen door uitgebreide (cross-sectionele) baseline
data te verschaffen.
6. Lange termijn follow-up verwezenlijken met betrekking tot de gezondheid (oa
cardiovasculair) van de vrouw/moeder door middel van het verschaffen van
uitgebreide baseline data.
Secundaire uitkomstmaten
1. Het identificeren van de periconceptionele gezondheidsstatus bij vrouwen met
PCOS (CoPPer study; protocol 07-331, year 2007)
a. Voorspellen van zwangerschap bij vrouwen met PCOS.
b. Voorspellen van zwangerschapsrisico's in vrouwen met PCOS.
c. Zwangerschapsuitkomsten: de gezondheid van kinderen met PCOS moeders.
2. Cardiovasculair risicoprofiel inventarisatie
a. Cross-sectioneel bij alle vrouwen met WHO I,II of III status.
b. Follow-up van vrouwen met POI of PCOS (protocol in voorbereiding)
3. Evaluatie van kwaliteit van leven in vrouwen met WHO I, II of III status
a. Lifestyle (current protocol) en life style intervention (protocol in
voorbereiding)
b. Inventarisatie van emotionele stressoren.
c. Seksueel functioneren.
4. Familie studies in vrouwen met POI of PCOS (ook in vorige protocollen 04-263
(jaar 2004) and 05-047 (jaar 2005))
a. "Genome wide linkage" analyses; ethnische variatie
5. Genetische studies in vrouwen met POI of PCOS (ook in vorige protocollen
04-263 (jaar 2004) and 05-047 (jaar 2005))
a. Kandidaat genen studies
b. "Single nucleotide polymorphism" (SNP) analyses door "genome wide
association studies" (GWAS)
c. "Copy number variance" (CNV) analyses door GWAS.
d. Sequencing van het hele genoom.
Achtergrond van het onderzoek
Vrouwen in de fertiele levensfase consulteren de gynaecoloog vaak vanwege
cyclusstoornissen zoals oligomenorroe of amenorroe. Het merendeel van de
vrouwen met een cyclusstoornis (+/- 80%) presenteert zich met chronische
anovulatie tezamen met normale gonadotrofine serum concentraties en normale
serum oestradiol concentraties. Normogonadotrope normo-oestrogene anovulatie
wordt geclassificeerd als World Health Organisation (WHO) klasse II.
Polycysteus ovarium syndroom (PCOS) is een specifieke subgroep binnen de WHO II
klasse. De diagnose PCOS kan worden gesteld indien ten minste twee van de
volgende criteria aanwezig zijn: (i) oligo-/anovulatie, (ii) klinisch en/of
biochemisch hyperandrogenisme, of (iii) polycysteuze ovaria bij echografie.
Cyclusstoornissen kunnen ook geassocieerd zijn met verhoogde gonadotrofines en
hypo-oestrogenisme, passend bij een primair defect van de ovaria, wat
geclassificeerd wordt als WHO klasse III. De meest typische vorm van een WHO
III status is de menopauze. De menopauze wordt gedefenieerd als het permanent
uitblijven van de menstruele cyclus vanwege depletie van de ovariële
folliculaire reserve.
Gemiddeld genomen, treedt de menopauze rond 51-jarige leeftijd op, resulterend
in een WHO III status. Echter in 10-15% van de vrouwen treedt de menopauze voor
het 45e levensjaar op, en in 1-2% van de gevallen voor het 40e levensjaar
(primaire ovariële insufficiëntie, POI). Ovariële folicullaire depletie of
dysfunctie kan zelf voor de menarche optreden, zoals het geval is bij de meeste
Turner (45,XO) patiënten. Dit fenomeen wordt ook wel primaire hypergonadotrope
hypo-oestrogene amenorroe, of primair gonadaal falen genoemd.
De laatste groep vrouwen met een WHO III status bestaat uit vrouwen met
dreigend (incipient) ovarieel falen (IOF) of transitioneel ovarieel falen
(TOF). Bij deze vrouwen is de basale FSH concentratie verhoogd, tezamen met
regulaire (IOF) of irregulaire (TOF) menstruele cycli voor 40-jarige leeftijd.
Tenslotte kunnen vrouwen met cyclusstoornissen ook een hypogonadotrope
hypo-oestrogene status vertonen, WHO klasse I. Functionele hypogonadotrope
amenorroe, ook wel hypothalame amenorroe genoemd, is meestal reversibel en kan
veroorzaakt worden door stressoren als excessief sporten, voedingstekorten (oa
anorexia nervosa) of psychologische factoren.
Doel van het onderzoek
Deze studie heeft diverse doelen voor het verrichten van onderzoek bij vrouwen
met een WHO I, II of III status, waaronder het verlenen van uitvoerige zorg,
het in kaart brengen van de algemene gezondheidstoestand, het bepalen van de
beste benaderingswijzen/behandelingswijzen, het bepalen van het aanwezige
cardiovasculair risico, en het verspellen van mogelijke complicaties (omtrent
zwangerschappen, kinderen en toekomstige gezondheidstoestand).
Deze doelen komen gedeeltelijk overeen met de doelen van de originele
onderzoeksprotocollen van studies naar cyclusstoornissen (METC protocollen
04-263 and 05-047).
Tot nu toe hebben we de volgende data, serum en DNA verzameld volgens de METC
protocollen 04-263 en 05-047:
- WHO II status: 998 vrouwen, waarvan 804 vrouwen met PCOS (81%)
- WHO III status: 1317 vrouwen, van wie 477 vrouwen met POI (36%), 392 vrouwen
met IOF (30%), 227 vrouwen met TOF (17%), 105 vrouwen met vroege menopauze
(8%), 68 vrouwen met slechte ovariële response (5%), en 48 vrouwen met
hypergonadotrope primaire amenorroe (4%) (multicenter samenwerking)
De verzameling van deze data en samples heeft al tot vele publicaties vanuit
onze groep geleid, met betrekking tot het fenotype en genotype van PCOS. Sinds
het schrijven van de voorgaande studie protocollen is het echter duidelijk
geworden dat er veel grotere cohorten nodig zijn van goed-gefenotypeerde
patiënten om genetische studie uit te kunnen voeren waarbij er gekeken wordt
naar kleine genetische variaties. Daarnaast moeten de resultaten gerepliceerd
kunnen worden. Ook is er behoefte aan gecontinueerde cardiovasculaire follow-up
en follow-up van kinderen met PCOS moeders. Dit kan alleen uitgevoerd worden
indien er een grondige initiële screening wordt verricht.
Ondanks de associatie tussen het vroegtijdig uitvallen van de ovariële functie
en korte termijn gezondheidsproblemen zoals verminderde fertiliteit en
climacteriële problemen bij vrouwen met POI, bestaat er een gebrek aan zowel
baseline als prospectieve follow-up data van cardiovasculaire aandoeningen,
osteoporose, cognitie, emotioneel welbevinden en seksuele gezondheid. Bovendien
is het mechanisme achter het onstaan van cardiovasculaire aandoeningen bij
vrouwen met POI onduidelijk. Tenslotte bestaat er een gebrek aan prospectieve
follow-up data van harde klinische eindpunten om het huidige advies over
hormoonsubstitutie bij vrouwen met POI te onderbouwen.
Wij zullen ons speciaal focussen op de cardiovasculaire gezondheid om een
potentiële relatie met het optreden van vervroegde ovariële veroudering te
onderzoeken.
Terwijl de assocatie tussen PCOS en cardiovasculaire aandoeningen relatief
beter begrepen wordt, zijn het cardiovasculaire risicoprofiel en
cardiovasculaire incidenten niet bestudeerd in een Nederlandse populatie. Uit
recente studies, verricht door onze groep, is gebleken dat Nederlandse vrouwen
met PCOS wellicht een ander risicoprofiel hebben in vergelijking tot andere
(meestal Noord-Amerikaanse) studie populaties.
Daarnaast, is lange termijn follow-up geïndiceerd van deze vrouwen na de
reproductieve levensfase, aangezien ongunstige hormonale, metabole en
inflammatoire veranderingen kunnen persisteren na de menopause in vrouwen met
PCOS. Dit zal apart onderzocht worden in een andere studie waarvan het
protocol nog in de voorbereidingsfase verkeerd.
Onderzoeksopzet
Het studie voorstel dat zich focust op de eerste, tweede en derde
onderzoeksdoelen (zie hieronder bij primaire uitkomstmaten) is opgezet als een
prospectieve cohort studie naar de karakteristieken wat betreft het fenotype en
genotype van vrouwen met een WHO I, II of III status. Het COLA studie protocol
komt hierin overeen met de vorige METC protocollen 04-263 en 05-047.
De studie wordt primair uitgevoerd in de afdeling Voortplantingsgeneeskunde,
divisie Vrouw & Baby, Universitair Medisch Centrum Utrecht. Daarnaast zal er
mogelijk samenwerking worden opgezet met de volgende centra voor de vrouwen met
cyclus stoornissen (conform protocol 04-263): Erasmus Medisch Centrum
(Rotterdam) en het VUmc Amsterdam.
Voor vrouwen met een WHO III status (conform protocol 05-047) zal gekeken
worden naar potentiële samenwerking met Erasmus Medisch Centrum (Rotterdam),
Medisch Centrum Alkmaar, Universitair Medisch Centrum Groningen, Universitair
Medisch Centrum Leiden , Medisch Spectrum Twente (Enschede), Isala Klinieken
(Zwolle), Universitair Medisch Centrum St. Radboud (Nijmegen), Amphia
Ziekenhuis (Breda), Deventer Ziekenhuis, Catharina Ziekenhuis (Eindhoven),
Amsterdam Medical Center, Universitair Medisch Centrum Maastricht.
Indien samenwerking met deze centra bevestigd kan worden zullen de
noodzakelijke documenten middels een addendum worden toegevoegd.
Inschatting van belasting en risico
Met deze observationele studie zijn we voornemens om fenotypische en genetische
factoren te identificeren die gerelateerd zijn aan het fenotype en de
pathofysiologie van cyclusstoornissen. Bovendien hebben we als doel
voorspellende modellen te ontwerpen voor ovariële veroudering, cylusstoornissen
en toekomstige zwangerschapskansen. De resultaten zullen niet individueel
worden geinterpreteerd, wat ervoor zorgt dat de patiënt zelf geen direct
profijt heeft van studie participatie. Vrouwen met cyclusstoornissen kunnen
echter wel degelijk van deze studie profiteren, aangezien de studie onder meer
als doel doel heeft de nog onbekende etiologie achter deze aandoeningen te
ontrafelen. Kennis van de etiologie van deze aandoeningen kan helpen
identificeren of de kinderen van de patiënten in de toekomst mogelijk ook at
risk zijn om soortgelijke aandoeningen te ontwikkelen.
De last die participatie met zich meebrengt zal voornamelijk bestaan uit het
invullen van een vragenlijst en het extra afstaan van twee buisjes bloed,
wanneer er bloed wordt afgenomen tijdens de routine medische zorgverlening.
Venapunctie wordt over het algemeen gezien als een minimaal invasieve
procedure, met verwaarloosbaar risico.
Publiek
Heidelberglaan 100
Utrecht 3584 CX
NL
Wetenschappelijk
Heidelberglaan 100
Utrecht 3584 CX
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
WHO I
Hypogonadotrope hypo-oestrogene status (voorheen: hypothalame amenorroe)
1. Laag tot normaal serum FSH
2. Lage serum concentratie oestradiol. ;WHO II
1. Amenorroe of oligomenorroe (gemiddelde cyclusduur > 35 dagen gedurende de laatste 6 maanden).
2. Normale serum FSH concentraties (<12 IU/L)
3. Afwezigheid van andere oorzaken van de cyclusstoornis, inclusief: nromale prolactine concentraties (<1.0 IU/L), normale TSH concentraties (0.2 * 4.2 mU/L), afwijkingen bij echografie. ;Bij vrouwen met een WHO II-status wordt de diagnose PCOS gesteld indien tenminste 2 van de volgende criteria aanwezig zijn:
1. Oligo-/anovulatie
2. Klinisch en/of biochemisch hyperandrogenisme
3. Polycysteuze ovaria bij echografie.;WHO III
1. POI: gedefinieerd als secundaire amenorroe voor de leeftijd van 40 jaar en basaal FSH > 40 IU/L.
2. IOF: gedefinieerd als normale ovulatoire cycli met verhoogd basaal FSH (>12 IU/L) optredend voor het 40ste levensjaar.
3. TOF: gedefinieerd als irregulaire cycli met verhoogd basaal FSH (>12 IU/L) optredend voor het 40ste levensjaar.
4. Slechte ovariële respons: gedefinieerd als minder dan 4 verkregen oöcyten, of annuleren bij afwezigheid van follikel groei na ovariële hyperstimulatie met 300 IU gonodotrofines.
5. Vervroegde menopause: menopause die optreedt tussen 40-45 jarige leeftijd.
6. Hypergonadotrope primaire amenorroe: primaire amenorroe met verhoogd basaal FSH (>12 IU/L).;Wanneer een familiaire component geidentificeerd kan worden vanuit de familie anamnese (* 3 aangedane familieleden), worden de eerste en tweedelijns familieleden benaderd voor deelname aan de genetische screening. (for procedure; see question F1)
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Leeftijd jonger dan 12 jaar.
- Vrouwen met een reguliere menstruele cyclus, met uitzondering van vrouwen met verhoogde basale FSH concentraties. (IOF)
- Hypergonadotrope primaire amenorroe veroorzaakt door vroege ontwikkelingsstoornissen resulterend in afwezigheid van de ovaria en syndroom van Swyer (XY).
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL40437.041.12 |