De primaire doelstelling bestaat uit het beoordelen van de werkzaamheid vaneen geïndividualiseerd, op stabilisatiecriteria gebaseerd zo-nodig-doseringsregime met 0,5 mgranibizumab, aan de hand van bepaling van de gemiddelde verandering in de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Netvlies-, vaatvlies- en glasvochtbloedingen en vaataandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire werkzaamheidsvariabele bestaat uit de gemiddelde
verandering in BCVA tussen de uitgangssituatie en maand 12.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire eindpunten met betrekking tot de gemiddelde verandering vanaf
baseline zal worden beoordeeld volgens het primaire eindpunt. Meer informatie
over secundaire studie parameters/uitkomsten van de studie zie protocol (v00,
27Jul2011) pagina 42.
Achtergrond van het onderzoek
Dit onderzoek zal aanvullende gegevens opleveren over de werkzaamheid en
veiligheid van 0,5 mg ranibizumab bij *zo nodig*-gebruik gedurende 24 maanden
bij patiënten met visusverslechtering als gevolg van macula-oedeem secundair
aan CRVO. Met behulp van een speciale vorm van optische-coherentietomografie
(OCT), spectraal-domein-OCT, worden hoge-resolutiebeelden gemaakt, die
geanalyseerd zullen worden om inzicht te krijgen in voorspellende factoren voor
ziekteprogressie, en in jaar 2 zal beoordeeld worden of de controlefrequentie
kan worden verlaagd. De uitkomsten van dit open-labelonderzoek zullen
informatie verschaffen over de langetermijnveiligheid en -werkzaamheid, die zal
kunnen dienen als uitgangspunt voor verdere aanbevelingen aangaande het gebruik
van ranibizumab bij deze indicatie.
Doel van het onderzoek
De primaire doelstelling bestaat uit het beoordelen van de werkzaamheid van
een geïndividualiseerd, op stabilisatiecriteria gebaseerd
zo-nodig-doseringsregime met 0,5 mg
ranibizumab, aan de hand van bepaling van de gemiddelde verandering in de best
gecorrigeerde gezichtsscherpte (BCVA) tussen de uitgangssituatie en maand 12.
Onderzoeksopzet
Fase IIIb, open-label, single arm, multicenter onderzoek. Naast het
screeningsbezoek en het bezoek ten tijde van de uitgangssituatie vindt er
een bezoek plaats op dag 8 en vervolgens elke maand vanaf maand 1 tot en met
maand 12. In jaar 2 vinden er maximaal 12 maandelijkse bezoeken plaats, maar
dit aantal kan lager
uitvallen in verband met de mogelijkheid om bezoeken over te slaan.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De onderzoeksmedicatie is 0.5 mg ranibizumab PRN toegediend met intravitreale injecties.
Inschatting van belasting en risico
Uitgaande van een patient met maximale studiebehandeling gedurende de gehele
studie (2 jaar):
27x vitale functies, ETDRS BCVA (gezichtsscherpte), oogonderzoek, tonometrie,
OCT scan
25x kleur fundusfotografie, fluorescentie-angiografie
6x NEI-VFQ-25 (vragenlijst)
Ranibizumab kan de volgende bijwerkingen hebben:
Zeer vaak voorkomend (bij 10 of meer op de 100 patiënten): bloeddoorlopen oog,
oogpijn, deeltjes of vlekjes in het zicht, bloedingen achter in het oog,
verhoogde oogdruk, verplaatsing van het glasachtig lichaam in het oog,
vertroebeling van (een deel van) de lens, oogontsteking, oogirritatie, het
gevoel dat er iets in het oog zit, stoornis in het gezichtsvermogen, ontsteking
of infectie van de ooglidranden, vorming van bindweefsel onder het netvlies,
roodheid van het oog, jeuken van het oog, droog oog, ontsteking van het
glasachtig lichaam in het oog, hoofdpijn, loopneus en keelpijn, rugpijn, pijn
in de gewrichten, verhoogde bloeddruk en verminderd aantal rode bloedcellen en
misselijkheid.
Vaak voorkomend (bij tussen 1 en 10 op de 100 patiënten): oogongemak,
afzettingen aan de achterzijde van het oog, bloedingen op de injectieplaats in
het oog, infectie van het oogoppervlak, infectie van de oogbol, veranderingen
in het deel van het netvlies dat verantwoordelijk is voor het centrale
gezichtsvermogen, degeneratie van het netvlies, loslating van of scheuren in
het netvlies of een laag van het netvlies wat zorgt voor lichtflitsen met
zwevende deeltjes en schaduwen en wat verergert tot een verlies van
gezichtsvermogen, wazig zien of verminderde gezichtsscherpte, ontsteking van
het gekleurde deel van het oog, het straalvormig lichaam (corpus ciliare) of
een inwendig deel van het oog, kleine plekjes op het oppervlak van het oog,
oogbloedingen, krassen in of ontsteking van het hoornvlies, toegenomen
traanproductie, afscheiding uit het oog met jeuk, roodheid en zwelling,
zwelling van het ooglid, ooglidpijn, en gevoeligheid voor licht, infectie van
de onderste luchtwegen, griep, urineweginfectie, beroerte, angst, hoesten en
allergische reacties
Soms voorkomend (bij minder dan 1 op de 100 patiënten): veranderingen in of
verdikking of verdunning van het centrale deel van het oogoppervlak, aandoening
achter in het oog of het glasachtig lichaam in het oog, een specifiek type
glaucoom, blindheid, ontstekingsafzettingen in het voorste deel van het oog,
pijn of irritatie op de injectieplaats, abnormaal gevoel in het oog, irritatie
van het ooglid, en ophoping van bloed in het voorste deel van het oog, piepende
ademhaling, toegenomen afscheiding in de bovenste luchtwegen, veranderingen in
het hartritme, en ontstekingsziekte van de huid.
Tenslotte zijn er risico*s verbonden aan de procedures die worden gedaan in het
kader van de studie; de injectieprocedures en/of aanvullende
onderzoeksprocedures.
Publiek
Lichtstrasse 35
Basel 4002
CH
Wetenschappelijk
Lichtstrasse 35
Basel 4002
CH
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Leeftijd >=18 jaar voor zowel mannelijke als vrouwelijke proefpersonen.
2. Vastgestelde visusverslechtering die volledig is toe te schrijven aan MO dat secundair is aan CRVO.
3. Een BCVA-score ten tijde van de screening en de uitgangssituatie tussen 73 en 19 ETDRS-letters (ETDRS = Early Treatment Diabetic Retinopathy Study) (ongeveer equivalent aan een score tussen 20/40 en 20/400 bij gebruik van de snellenkaart).
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Beroerte of myocardinfarct doorgemaakt in de laatste 3 maanden voorafgaand aan de screening.
2. Ongereguleerde bloeddruk, gedefinieerd als een systolische waarde van >160 mmHg of een diastolische waarde van >100 mmHg, ten tijde van de screening of de uitgangssituatie. Behandeling met antihypertensiva mag in dergelijke gevallen worden ingesteld en dient dan gedurende minstens 30 dagen te worden toegepast, waarna de patiënt een tweede keer beoordeeld mag worden op geschiktheid voor onderzoeksdeelname.
3. Een actieve perioculaire of oculaire infectie of ontsteking (zoals blefaritis, conjunctivitis, keratitis, scleritis, uveïtis en endoftalmitis) in een van de of beide ogen ten tijde van de screening of de uitgangssituatie.
4. Ongecontroleerd glaucoom (intraoculaire druk [IOD] >=30 mmHg bij gebruik van medicatie, of naar het oordeel van de onderzoeker) in een van de of beide ogen ten tijde van de screening of de uitgangssituatie, of vastgesteld in de laatste 6 maanden voorafgaand aan de uitgangssituatie.
5. Neovascularisatie van de iris of neovasculair glaucoom in een van de of beide ogen.
6. Gebruik van een systemisch geneesmiddel dat een remmend effect heeft op de vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF, zoals sorafenib [Nexavar®], sunitinib [Sutent®] en bevacizumab [Avastin®]) in de laatste 6 maanden voorafgaand aan de uitgangssituatie.
7. Eerdere behandeling met een angiogeneseremmer (waaronder VEGF-remmers, zoals pegaptanib [Macugen®], ranibizumab [Lucentis®], bevacizumab [Avastin®]) in een van de of beide ogen in de laatste 3 maanden voorafgaand aan de uitgangssituatie.
8. Panretinale lasercoagulatie van het te onderzoeken oog in de laatste 3 maanden voorafgaand aan de uitgangssituatie of verwacht of gepland in de eerste 3 maanden na de uitgangssituatie.
9. Focale of rasterlasercoagulatie van het te onderzoeken oog in de laatste 4 maanden voorafgaand aan de uitgangssituatie.
10. Gebruik van intra- of perioculaire corticosteroïden (waaronder sub-Tenon) in het te onderzoeken oog in de laatste 3 maanden voorafgaand aan de screening.
11. Elke vorm van gebruik van intraoculaire corticosteroïdhoudende implantaten (zoals een implantaat met dexamethason [Ozurdex®] of fluocinolonacetonide [Iluvien®] in het te onderzoeken oog).
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2011-002350-31-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT01535261 |
CCMO | NL38012.058.11 |