Met behulp van uitgebreide farmacokinetische en -dynamische data trachten wij een model te ontwikkelen (via NONMEM) welke ons meer inzicht geeft in het farmacologische profiel van IVIg bij CIDP patiënten, alsmede zorgt voor een *evidence based*…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Perifere neuropathieën
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
IgG (immunoglobuline G) spiegels gedurende twee opeenvolgende kuren met IVIg.
Secundaire uitkomstmaten
Laboratorium bepalingen gerangschikt op prioriteit: 1. IgG subklassen, 2.
albumine, 3. lever-nierfunctie parameters, 4. expressie Fc-receptoren, 5. FcRn
genetische polymorfismen (VNTR), 6. FcyR genetische polymorfisme, 7. perifeer
bloed leukocyten, 8. Cytokinen, 9. IgG glycosyleringen 10. IgG allotypen.
Klinische parameters: Handknijpkracht (Vigori-meter), en vragenlijsten (R-ODS
en R-FSS).
Achtergrond van het onderzoek
Intraveneuze immunoglobuline (IVIg) is een bewezen effectieve behandeling voor
patiënten met chronisch inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie (CIDP).
Echter is deze behandeling niet bij alle patiënten voldoende effectief,
waardoor er zeer ernstige neurologische uitval kan optreden die kan leiden tot
blijvende invaliditeit. Door de langdurige en steeds terugkerende
uitvalsverschijnselen hebben patiënten regelmatige IVIg-kuren nodig, het
merendeel om de twee à drie weken. Aan de andere kant is gebleken dat sommige
patiënten na een periode IIVg behandeling reeds in remissie zijn en eigenlijk
geen IVIg meer nodig hebben. De dosering van de IVIg alsmede de duur van het
interval voor de volgende kuur worden in overleg met de behandelende Neuroloog,
op basis van de klinische verschijnselen, gedaan. Voor het titreren van de
juiste dosis zijn echter geen biomarkers beschikbaar. Daarbij gaan sommige
patiënten, welke als klinisch stabiel worden beschouwd, toch langzaam achteruit
(onderbehandeling). Terwijl anderen in remissie zijn maar nog steeds met de
dure IVIg behandeld worden, waar zij eigenlijk niet meer afhankelijk van zijn
(overbehandeling). Tussen de patiënten bestaan er aanzienlijke verschillen in
dosering en interval van de IVIg-kuren. Hoewel IVIg al tientallen jaren in
gebruik is, is er nauwelijks iets bekend over de farmacokinetiek en -dynamiek
van deze behandeling bij CIDP-patiënten. Welke factoren hier invloed op hebben
en voor de uiteindelijk benodigde dosering zorgen is eveneens onduidelijk. Uit
eerder onderzoek van deze groep naar een aanverwante ziekte, is gebleken dat
patiënten grote verschillen laten zien in de hoeveelheid immunoglobulinen in
hun bloed na de IVIg-kuur. Deze verschillen bleken een invloed te hebben op het
herstel van de patiënt. Wij speculeren dat de afbraak van de immunoglobulinen
verschilt per patiënt en dat degene die het snel afbreken minder baat van de
therapie hebben. Voor deze patiënten zou de dosering dus aangepast moeten
worden. Ook voor juist overbehandelde patiënten hopen wij een voorspellende
factor te vinden.
Doel van het onderzoek
Met behulp van uitgebreide farmacokinetische en -dynamische data trachten wij
een model te ontwikkelen (via NONMEM) welke ons meer inzicht geeft in het
farmacologische profiel van IVIg bij CIDP patiënten, alsmede zorgt voor een
*evidence based* mogelijkheid om tot een optimaal individueel doseringsschema
te komen.
Onderzoeksopzet
Observationele cohort studie.
Inschatting van belasting en risico
Proefpersonen worden gevraagd om gedurende twee opeenvolgende IVIg-kuren
(afhankelijk van het schema: 4 - 8 weken) een aantal onderzoeken te ondergaan
alsmede het afstaan van bloedmonsters.
De bloedmonsters worden afgenomen ten tijde van standaard tijdspunten gedurende
twee opeenvolgende IVIg kuren. Deze tijdspunten gedurende één kuur zijn: (1) 5
minuten voor toediening van IVIg via het infuus, (2) 15 minuten na de IVIg kuur
via het infuus, (3) 2 uur na de IVIg via het infuus, (4) 24 uur na, (5) 2 dagen
na, (6) 7 dagen na en (7) 14 dagen na het IVIg infuus. Indien de 2e
opeenvolgende kuur volgt na meer dan 3 weken (minderheid van de patiënten)
wordt er nog een additioneel monster afgenomen na 21 dagen (8). Indien de 2e
opeenvolgende kuur volgt binnen 2 weken worden de tijdspunten daarop aangepast.
Deze voorgestelde tijdspunten zijn in bepaalde mate flexibel om zoveel mogelijk
tegemoet te komen aan de wensen van de patiënt. De bloedmonsters na de
tijdspunten vanaf 24 uur (4) na toediening van de IVIg zullen verkregen worden
via een venapunctie. Dit houdt in dat gedurende de studie een patiënt in totaal
waarschijnlijk 8 maal een venapunctie ondergaat. Hieraan zijn minimale risico*s
verbonden. De bloedmonsters kort voor en na de reguliere IVIg infusie worden
allen via het perifeer infuussysteem afgenomen. Voor de eerste kuur wordt hier
1 buis EDTA extra afgenomen om DNA te verkrijgen.
Handknijpkracht wordt gemeten (Vigori-meter) tijdens de infusie door de daarbij
aanwezige verpleegkundige. Additioneel wordt de handknijpkracht gemeten door
gekwalificeerd personeel van het Erasmus MC of verpleging van de thuiszorg,
welke de patiënt bezoekt in de thuissituatie tijdens de tijdspunten van 7 en 14
dagen na de kuur. Vragenlijsten (R-ODS en R-FSS) worden afgenomen tijdens de
IVIg infusie (tweemaal). Geen van deze klinische scoringsmethoden zijn pijnlijk
of psychisch belastend. De deelnemende patiënten in deze studie zullen zelf
niet direct profiteren. In de nabije toekomst hopen we echter de huidige
behandeling te kunnen optimaliseren en beter te kunnen monitoren aan de hand
van de opgedane kennis in deze studie. Met het uiteindelijke model om de
kinetiek van IVIg in CIDP patiënten te kunnen voorspellen hopen we een
geïndividualiseerd en geoptimaliseerd behandelingsschema binnen bereik te
brengen.
Publiek
Dr. Molewaterplein 50
Rotterdam 3015 GE
NL
Wetenschappelijk
Dr. Molewaterplein 50
Rotterdam 3015 GE
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Diagnose van CIDP door een Neuroloog volgens de klinisch diagnostische criteria opgesteld door de European Federation of Neurological Societies/Peripheral Nerve Society (EFNS/PNS).
2. EMG bevindingen welke overeenkomen met de diagnose CIDP en ten minste één maal gedurende de ziekte demyelinisatie van de perifere zenuwen toont. Deze bevindingen moeten voldoen aan de daarvoor opgestelde criteria door de INCAT en/of EFNS/PNS.
3. Leeftijd van 18 jaar of ouder.
4. Patiënten dienen IVIg als onderhoudstherapie te hebben.
5. Getekend informed consent door de patient
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Bekende IgA deficiëntie of allergische reactie in de voorgeschiedenis tegen IVIg.
2. Bekende erfelijke neuropathie of ernstige bijkomende ziekten zoals: HIV, ziekte van Lyme, actieve chronische hepatitis, congestief hartfalen, systemische lupus erythematodes, neuropathie geïnduceerd door medicatie of toxines, vasculitis, en maligniteiten.
3. De diagnose van multifocale motore neuropathie (MMN) volgende de daarvoor opgestelde criteria door de EFNS/PNS.
4. IgM paraproteïnen met de aanwezigheid van anti-MAG antilichamen.
5. Atypische CIDP met enkel betrokkenheid van het sensorisch systeem of persisterende unifocale betrokkenheid of betrokkenheid van het centrale zenuwstelsel.
6. Bekende ernstige lever- en/of nieraandoeningen, of een ernstig verstoord serum glucose spiegel. 7. Gelijktijdige behandeling met prednison.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2013-004988-32-NL |
CCMO | NL46993.078.13 |