Het doel van deze pilot studie is het valideren van een telefonische enquête als middel om geopereerde hernia patiënten te vervolgen en om in de toekomst bij vervolg studie het aantal recidieven op te sporen. Hypothese: De Q-Phone stelt de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Weke delen therapeutische verrichtingen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Voor het vaststellen van de waarde van telefonisch enquête ten opzichte van
lichamelijke onderzoek om liesbreukrecidieven op te sporen, zullen we de
volgende uitkomstmaten evalueren:
Geopereerde lies
Klachten: Ja / nee. Zo ja? Welke?
Zelf iets bemerkt: Ja / nee
Hoesten, niezen, persen: Ja / nee
Blazen op handrug: Ja / nee
Bij lichamelijk onderzoek aanwezigheid van recidief: Ja / nee
Bij eventuele echo aanwezigheid van recidief: Ja / nee
Insteek poorten
Klachten: Ja / nee. Zo ja? Welke?
Zelf iets bemerkt: Ja / nee
Hoesten, niezen, persen: Ja / nee
Blazen op handrug: Ja / nee
Bij lichamelijk onderzoek aanwezigheid van recidief: Ja / nee
Bij eventuele echo aanwezigheid van recidief: Ja / nee
Secundaire uitkomstmaten
-
Achtergrond van het onderzoek
Herstel van een liesbreuk is de meest verrichte operatie gedaan door de
algemeen chirurg (1). Jaarlijks worden er wereldwijd meer dan 20 miljoen
liesbreukcorrecties verricht. De lange-termijn complicaties van een liesbreuk
zijn voornamelijk recidieven en pijnklachten (2, 3). Na open of laparoscopisch
herstel van een primaire liesbreuk is de kans op een recidief tussen 1-3 % (4).
De laparoscopische techniek krijgt steeds meer steun, gezien de vermoedelijk
betere uitkomsten ten aanzien van postoperatieve pijn, sneller herstel na de
operatie en een lagere kans op wondinfecties (5-8). De meest gebruikte
technieken voor het laparoscopische herstellen van een liesbreuk zijn de
zogenaamde TAPP (transabdominale preperitoneale plastiek) en TEP (totale
extraperitoneale plastiek). Tot op heden is geen van beide technieken superieur
aan de ander. Er worden in de literatuur geen significante verschillen
beschreven ten opzichte van recidief percentages.
Retrospectieve en prospectieve studies van laparoscopische hernia correctie
gaan terug tot 1994. Het merendeel van deze studies maakt niet duidelijk op
welke manier follow-up is uitgevoerd. Het is bijvoorbeeld onduidelijk wanneer
er lichamelijk onderzoek heeft plaatsgevonden om recidieven op te sporen. Het
is intussen duidelijk dat recidief kans niet alleen afhangt van de chirurgische
expertise of van operatie techniek, maar ook van de lengte en methode van
follow-up (9, 10). Lange termijn follow-up bij deze patiëntengroep blijft
moeilijk, aangezien er sprake is van een benigne ziekte, patiënten overleden
of klachtenvrij kunnen zijn, waardoor patiënten uit de follow-up verdwijnen
(11, 12). Het aantal patiënten dat hierdoor verloren gaat, heeft invloed op de
uitkomst van de follow-up (13).
Er zijn meerdere studies gedaan naar de manier van follow-up bij hernia
patiënten.
Kald en co-workers concludeerden dat een methode van follow-up met vragenlijst
gevolgd door selectief lichamelijk onderzoek (alleen patiënten met
klachten/recidieven van de vragenlijst worden teruggezien) alleen geschikt is
om symptomatische recidieven op te sporen. Asymptomatische recidieven bleven
onontdekt (14). Vos en Simons vergeleken in 1994 een papieren vragenlijst met
een poliklinisch lichamelijk onderzoek, met als resultaat dat de helft van de
recidieven bij een vragenlijst zonder lichamelijk onderzoek gemist werden.
Daarnaast is er sprake van een groot aantal fout positieven (8 van de 15). Er
werd geconcludeerd dat de enige betrouwbare manier van follow-up poliklinisch
lichamelijk onderzoek is (15).
Er zijn verschillende soorten recidieven beschreven in de literatuur;
symptomatisch, asymptomatisch en occulte recidieven. Het aantal asymptomatische
en occulte liesbreuken is onduidelijk, omdat deze groep patiënten zich niet
zelf meldt op de polikliniek. Het is daarom van belang een goede methode te
vinden om hernia patiënten te vervolgen, zodat alle recidieven, dus ook de
asymptomatische en de occulte ontdekt worden. Er is in de literatuur geen
bewijs dat de telefonische enquête een valide methode is om geopereerde hernia
patiënten te vervolgen. Bij de telefonische enquête kunnen gerichte vragen
gesteld worden. Het is een praktische en tijdbesparende manier om grote groepen
patiënten te benaderen. Ook de European Hernia Society benadrukt het nut van de
accurate follow-up na liesbreuk chirurgie in de richtlijn uit 2009 (16).
In het Slotervaartziekenhuis beschikken we over een grote patiënten database
(3000) waarbij de patiënten allemaal door dezelfde operateur en met dezelfde
techniek (TAPP) geopereerd zijn. Wij willen een pilot studie ondernemen waarbij
de waarde van de telefonische enquête beoordeeld wordt door het te vergelijken
met de gouden standaard: lichamelijk onderzoek.
Er is gekozen voor pilot studie naar aanleiding van het onderzoek van Vos en
Simons, waar een groot aantal fout positieven gezien werd bij het afnemen van
een vragenlijst. De literatuur beschrijft een hernia recidief kans van 2%, waar
een deel nog onbekend van is. Om telefonisch recidieven op te sporen bij
geopereerde hernia patiënten, ook als deze geen klachten geeft, is er een groot
aantal (minstens 600) patiënten nodig om een goed betrouwbaarheidsinterval te
verkrijgen. Omdat er eerst uitgesloten moet worden of er niet te veel fout
positieven uit de telefonische enquête komen, is er gekozen om eerst een pilot
studie te ondernemen.
Doel van het onderzoek
Het doel van deze pilot studie is het valideren van een telefonische enquête
als middel om geopereerde hernia patiënten te vervolgen en om in de toekomst
bij vervolg studie het aantal recidieven op te sporen.
Hypothese: De Q-Phone stelt de onderzoeker in staat telefonisch recidieven op
te sporen bij geopereerde hernia patiënten, ook als deze geen klachten geeft.
Onderzoeksopzet
Alle patiënten die in het Slotervaartziekenhuis een laparoscopisch
liesbreukcorrectie middels TAPP hebben ondergaan zijn geïdentificeerd in een
database. Deze database bevat patiënten vanaf 1993 tot en met 2010. Alle
ingrepen zijn verricht door, of onder supervisie van één en dezelfde ervaren
chirurg, dr. B.J. Dwars.
Uit de database zal een willekeurige groep van 250 patiënten geselecteerd
worden. Deze patiënten zullen telefonisch benaderd worden om hen te informeren
over het onderzoek. Indien patiënten geïnteresseerd zijn in deelname wordt er
om toestemming gevraagd om de patiëntenfolder met toestemmingsformulier en een
retour enveloppe per post op te sturen. Na tien dagen wordt er opnieuw
telefonisch contact opgenomen en worden de patiënten gevraagd mee te werken aan
het onderzoek. Indien patiënten mee willen doen, wordt een telefonische en
poliklinische afspraak gemaakt. De patiënt wordt verzocht het informed consent
formulier ingevuld te retourneren. Wanneer de ingevulde informed consent
ontvangen is, wordt de patiënt opnieuw gebeld en wordt de telefonische enquête
afgenomen. Vervolgens zal de patiënt gezien worden op de polikliniek voor het
lichamelijke onderzoek en de eventuele echo.
De telefonische enquête bevat de volgende vragen:
1. Heeft u klachten van uw geopereerde lies? Zo ja, welke?
2. Heeft u iets bemerkt in uw geopereerde lies? (ja/nee)
3. Merkt u iets in de geopereerde lies bij hoesten, niezen, persen? (ja/nee)
4. Wilt u nu gaan staan en op de handrug blazen? Zou u met uw andere hand in uw
geopereerde lies willen voelen? Voelt u iets in uw geopereerde lies? (ja/nee)
5. Heeft u klachten van de insteek poorten in uw buik? Zo ja, welke?
6. Heeft u iets bemerkt op de plaatsen van de insteekopeningen? (ja/ nee)
7. Merkt u iets aan de insteekopeningen bij hoesten, niezen of persen? (ja/ nee)
8. Wilt u nu gaan staan en op de handrug blazen? Zou u met uw andere hand aan
de insteekopeningen willen voelen? Voelt u iets bij de insteekopeningen?
(ja/nee)
Patiënten met bilaterale hernia*s krijgen over iedere lies apart vragen.
Op de polikliniek zullen we de volgende uitkomsten evalueren middels vragen en
een lichamelijk onderzoek.
- De vragen van de telefonische enquête zullen herhaald worden.
- Aanwezigheid van een recidief door middel van lichamelijk onderzoek
- Aanwezigheid van een port site hernia door middel van lichamelijk onderzoek
Indien er twijfel bestaat over de eventuele aanwezigheid van een recidief, dan
wel portsite hernia zal aanvullend een echo abdomen gemaakt worden.
Al deze uitkomsten zullen genoteerd worden op een uitkomstformulier.
Inschatting van belasting en risico
De mogelijke voor- en nadelen van deelname aan dit onderzoek:
Er kleven aan dit onderzoek geen nadelen, behoudens dat de patient een extra
bezoek brengt aan onze polikliniek. Deze tijdsbelasting kan als een nadeel
worden gezien.
Publiek
Louwesweg 6
Amsterdam 1066 EC
NL
Wetenschappelijk
Louwesweg 6
Amsterdam 1066 EC
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Liesbreukcorrectie middels TAPP (transabdominale preperitoneale plastiek) van een primaire liesbreuk vanaf 1993 in het Slotervaartziekenhuis door dr B.J. Dwars
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Recidief liesbreuk na herstel primaire liesbreuk waarvoor medisch consultatie (bij patiënten waarbij al bekend is een recidief liesbreuk te hebben)
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL37042.048.11 |