Bèta-TCP als botsubstituut voor sluiting van de gnathoschisis in schisispatiënten.

Op 9-11 jarige leeftijd wordt bij patienten met schisis van lip, kaak en
gehemelte de gnathoschisis opgevuld met autoloog bot uit de symfysis mandibulae
en ook wel uit de crista iliaca. Deze oogstplaatsen vereisen een tweede
operatieplaats met bijkomende, mogelijke morbiditeit. Om de tweede
operatieplaats te vermijden lijkt het gebruik van synthetisch botsubstituut een
logische vernieuwing. (bot uit een flesje)

Het doel van dit onderzoek is:
-aan te tonen dat Bèta-TCP ook in de humane situatie evenveel of meer
botvolume genereert als het tot nu toe gebruikte autologe bot.
-en dat de eruptie van gebitselementen en actieve orthodontie in het tot bot
geconverteerde botsubstituut probleemloos verlopen.
De specifieke eigenschappen van Progentix bèta-TCP resulteren ook in de humane
situatie in een optimaal en beter voorspelbaar botvolume. Samen met de
uitslagen van het voltooide experimentele onderzoek willen wij een
beoordelingsverzoek indienen voor gebruik van bèta-TCP in de gnathoschisis
zelf, zónder tweede operatieplaats om autoloog bot te oogsten.

De 3-D CBCT scans met collimator (direct voor, direkt na, en 6 en 12 maanden na
operatie) van 6 patienten, waarbij de gnathoschisis werd opgevuld met
Curios-TCP, zullen worden verzameld. Retrospectief zal aan de hand van die
scans het in de gnathoschisis ontstane botvolume volumetrisch worden berekend
en worden vergeleken met het volume van de oorspronkelijke schisis.
Het moet blijken dat de botvulling in gnathoschises van de onderzoekspopulatie
volumetrisch voldoet aan de 70% standaard van van der Meij.
Als controlegroep geldt de patientengroep uit de thesie van Van der Meij,
Amsterdam, 2005.

Bij alle deelnemers aan het onderzoek zal ná het prepareren van de recipient site in de gnathoschisis, deze site worden opgevuld met Curios bèta-TCP. De resultaten zullen vergeleken worden met de groep van Van der Meij, thesis Amsterdam, 2005.

n.v.t