Het behoud van de respons, de veiligheid en de verdraagzaamheid op lange termijn evalueren van herhaalde toediening van adalimumab aan proefpersonen met ulceratieve colitis die hebben deelgenomen aan Protocol M06-826 of Protocol M06-827 en deze met…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Maagdarmstelselontstekingsaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Werkzaamheid: de werkzaamheid zal worden geëvalueerd aan de hand van de
partiële Mayo-scores bij elk bezoek.
Bijkomende variabelen voor werkzaamheid zullen worden geanalyseerd op de
volgende tijdstippen:
• Aantal colectomieën tijdens de studie
• Wijziging vanaf baseline in de Mayo-scores op week 48, week 96, week 144,
week 192, week 240 en week 292
• Wijziging vanaf baseline in de partiële Mayo-scores op week 48, week 96, week
144, week 192, week 240, week 292 en andere tijdstippen
• Wijziging vanaf baseline in IBDQ week 48, week 96, week 144, week 192, week
240 en week 292
• Wijziging vanaf baseline in SF-36 week 48, week 96, week 144, week 192, week
240 en week 292
• Wijziging vanaf baseline in Work Productivity and Activity Impairment
Questionnaire week 48, week 96, week 144, week 192, week 240, week 292.
• Cumulatief aantal ongeplande ambulante bezoeken (bezoeken aan arts,
spoedafdeling, opnames in het ziekenhuis en dagen hospitalisering) op week 48,
week 96, week 144, week 192, week 240 en week 292.
Veiligheid: AE*s, laboratoriumresultaten, lichamelijke onderzoeken en vitale
tekens zijn de veiligheidsparameters; ze zullen de hele studie door worden
beoordeeld.
Secundaire uitkomstmaten
Samenvattende statistiek wordt berekent voor adalimumab serum concentratie
tijdens elke geplande bloedafname. Daarnaast pharmacokinetic model-based
analyse wordt gedaan met de focus op klaring en volume distributie.
Achtergrond van het onderzoek
Collitis Ulcerosa is een van de twee types intestinale inflammatoire ziektes.
Het gaat om een chronische ontstekingsziekte van rectum en/of dikke darm,
gekenmerkt door de ontsteking en de verzwering van het intestinale slijmvlies
en onderlaag. De klinische evolutie wordt gekenmerkt door verergering en
remissie. De weerslag in Europa wordt op 1,5 tot 20,3 gevallen voor 100.000
personen/jaar geschat. Het doel van de geneeskundige behandeling in CU is de
remissie af te leiden en te handhaven.
De conventionele farmaceutische therapieën verminderen het ontstekingsproces
niet volledig en hebben belangrijke neveneffecten. De conventionele therapieën
voor de inductie van de remissie, bevatten anti-inflammatoire componenten
(5-ASA derivaten en corticosteroïden) en component cyclosporine
immunomodulator. 5-ASA derivaten, evenals immunomodulatoren (azathioprine of 6
MP), werden gebruikt om de remissie te handhaven. Nog recenter heeft Infliximab
(een monoclonal chemisch product anti-TNF), zijn doeltreffendheid bewezen bij
patiënten met een gematigde vorm van CU en is goedgekeurd zowel in Europa als
in de Verenigde Staten voor de inductie en de remissie bij deze patiënten.
Doel van het onderzoek
Het behoud van de respons, de veiligheid en de verdraagzaamheid op lange
termijn evalueren van herhaalde toediening van adalimumab aan proefpersonen met
ulceratieve colitis die hebben deelgenomen aan Protocol M06-826 of Protocol
M06-827 en deze met succes hebben afgerond.
Het tweede doel van deze studie is om de pharmacokinetic van adalimumab na
subcutane injectie te bepalen.
Onderzoeksopzet
De invloed van de herhaalde toediening Humane Anti-TNF Monoklonaal Antilichaam
Adalimumab bij patienten met Colitis Ulcerosa door evaluatie van de veiligheid
en tolerabiliteit op lange remijn.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Het dag 1/baseline-bezoek voor proefpersonen die deelnemen aan M10-223 is week 52 van studie M06-826 of M06-827. Proefpersonen die in deze studie worden opgenomen vanuit een geblindeerde cohort zullen worden toegewezen aan open-label adalimumab, 40 mg om de andere week. Bij proefpersonen die inadequate responders (omschrijving hieronder) zijn op het ogenblik van de opname in de studie en die tijdens de studie geen respons vertonen, of die eerst een respons en vervolgens een opflakkering van de aandoening vertonen, kan de dosis adalimumab verhoogd worden tot 40 mg per week; dit kan echter pas vanaf het bezoek van week 12. Als deze proefpersonen ook bij een dosis van 40 mg per week nog een inadequate respons of een opflakkering vertonen, kunnen ze uit de studie gezet worden. Bij proefpersonen die klinische responders zijn of die in klinische remissie zijn en vervolgens een opflakkering van de aandoening vertonen, kan de dosis adalimumab worden verhoogd tot een wekelijkse dosis; dit kan echter pas vanaf het bezoek van week 12. Als deze proefpersonen bij een wekelijkse dosis nog steeds een opflakkering van de aandoening vertonen, kunnen ze uit de studie worden gezet. Proefpersonen die in deze studie worden opgenomen vanuit een open-label cohort behouden hun eerdere doseringsschema (om de andere week of wekelijks). Proefpersonen die worden opgenomen in de studie maar die inadequate responders zijn bij een dosis van 40 mg adalimumab om de andere week en die nog steeds een inadequate respons blijven vertonen, kunnen hun dosisfrequentie laten verhogen tot 40 mg wekelijks op het bezoek van week 2 of daarna. Proefpersonen die een inadequate respons blijven vertonen bij een dosis van 40 mg per week kunnen uit de studie worden gezet. Proefpersonen die de studie aanvatten met een dosis adalimumab om de andere week en die klinische responders zijn of die in klinische remissie zijn, kunnen hun dosis adalimumab laten verhogen tot een wekelijkse dosis als ze daarna een opflakkering van de ziekte vertonen (omschrijving zie onder). Deze dosisverhoging mag ten vroegste worden doorgevoerd tijdens het bezoek van week 12. Als deze proefpersonen bij een wekelijkse dosis nog steeds een opflakkering van de aandoening vertonen, kunnen ze uit de studie worden gezet. Proefpersonen die de studie aanvatten met een wekelijkse dosis adalimumab en die nadien een opflakkering van de ziekte vertonen, kunnen uit de studie worden gehaald. Definitie inadequate responder: • Proefpersonen met een partiële Mayo-score van 4-7 op dag 1/baseline (M06-826 of M06-827 studie), die zich aanbieden met een score hoger dan of gelijk aan hun baselinescore op 2 opeenvolgende bezoeken met een tussentijd van ten minste 14 dagen • Proefpersonen met een partiële Mayo-score van 8 of 9 op dag 1/baseline (M06-826 of M06-827 studie) die zich aanbieden met een score van >= 7 op 2 opeenvolgende bezoeken met een tussentijd van ten minste 14 dagen. Definitie opflakkering: • Proefpersonen die zich aanbieden met een partieel Mayo-scoreverschil van >= 3 in vergelijking met de partiële Mayo-score van dag 1/baseline (extensiestudie) op 2 opeenvolgende bezoeken met een tussentijd van ten minste 14 dagen. Vanaf week 96, kan in patiënten die een klinsiche reponse hebben gebasseerd op de partial mayo score vergelijkend met baseline voor ten minste twee opeenvolgende visites en tussen deze twee visites zit een periode van ten minste 14 dagen, dan mag de dosering verlaagd worden naar 40 mg om de week door de onderzoeker als deze het IVR systeem hiervoor gebruikt. Patienten die een ziekte opleving ervaren of onvoldoende reponse hebben, mogen de dosering adalimumab weer verhogen naar elke week 40 mg door middel van het IVR systeem.
Inschatting van belasting en risico
De meest voorkomende bijwerking van adalimumab injecties zijn reacties op de
plek van de injectie. Patiënten kunnen lijden aan roodheid, jeuk, kneuzingen,
pijn en/of zwellingen op de plaats van injectie. De meeste reactie op de plaats
van injectie werden omschreven als mild, voorbijgaand en de meeste verdwenen
zonder dat de medicatie gestopt dient te worden. Andere frequent gerapporteerde
bijwerkingen (ratio van >=5%) in patiënten die deelnamen aan klinische studies
van adalimumab zijn in volgende van lagere frequentie: nasopharyngitis, hoge
luchtweginfectie, luchtweginfectie, hoofdpijn, misselijkheid, bronchitis,
diarree, hoesten, sinusitis, griep, hypertensie, urineweg infectie, rugpijn en
uitslag.
Voor de risico's in verband met de bloedafname is het mogelijk dat de patient
pijn voelde of kneuzingen ontwikkelde waar de bloedafname werd uitgevoerd. De
patient kan zich duizelig voelen. Het is mogelijk dat de injectie plaats
infecteert.
Risico's in verband met de endoscopie
Ter voorbereiding van de endoscopie zal de patient 1-2 dagen voor het onderzoek
een beperking van voedingsmiddelen voorgeschreven worden en eveneens het
gebruik van laxativa die diarree tot gevolg kunnenhebben.
Gedurende de endoscopie kan er gevaar zijn voor een perforatie (gat) van de
darmwand, die een chirurgische ingreep kan vereisen, en een bloeding die een
bloedtransfusie vereist.
De pijnstillende middelen, die over het algemeen gedurende colonscopie worden
gebruikt om de patient te relaxeren kunnen allergische reacties teweeg brengen
zoals misselijkheid, huiduitslag, duizeligheid met daling van de bloeddruk,
vertraging van de ademhaling.
Vrouwelijke proefpersonen moeten ofwel niet in staat zijn kinderen te baren -
gedefinieerd als postmenopauzaal gedurende minstens 1 jaar voorafgaand aan de
vorige studie (M06-826 studie of M06-827 studie)-, of gesteriliseerd zijn
(bilaterale afbinding van de eileiders, bilaterale ovarectomie of
hystrectomie), of kan wel kinderen baren maar gebruikt in dat geval een
goedgekeurde anticonceptiemethode gedurende de volledige studie en nog 150
dagen na de laatste toediening van het studie geneesmiddel. Voorbeelden van
goedgekeurde anticonceptiemethodes zijn: Condooms, vaginale spons, zaaddodend
schuim of gels, pessarium of intra-uterien systeem, orale parenterale of
intravaginale anticonceptiemiddelen of een partner bij wie een vasectomie werd
uitgevoerd.
Publiek
Wegalaan 9
Hoofddorp 2132 JD
NL
Wetenschappelijk
Wegalaan 9
Hoofddorp 2132 JD
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. De proefpersoon moet met succes opgenomen zijn in studie M06-826 ofwel studie M06-827 en die voltooid hebben.
2. Vrouwelijke proefpersonen moet ofwel niet in staat zijn om kinderen te baren - gedefinieerd als postmenopauzaal gedurende minstens 1 jaar voorafgaand aan de vorige studie (M06-826 studie of M06-827 studie) -, of gesteriliseerd zijn (bilaterale afbinding van de eileiders, bilaterale ovariëctomie of hysterectomie), of kan wel kinderen baren maar gebruikt in dat geval een goedgekeurde anticonceptiemethode gedurende de volledige studie en nog 150 dagen na de laatste toediening van het studiegeneesmiddel. Voorbeelden van goedgekeurde anticonceptiemethodes zijn: ;• Condooms, vaginale spons, zaaddodend schuim of gels, pessarium of intra-uterien systeem
• Orale, parenterale of intravaginale anticonceptiemiddelen
• Een partner bij wie een vasectomie werd uitgevoerd ;3. De proefpersoon heeft vrijwillig een geïnformeerde toestemming ondertekend en gedateerd, die werd goedgekeurd door en in overeenstemming met de vereisten van dit studieprotocol; het protocol werd op zijn beurt goedgekeurd door een Institutionele Beoordelingsraad (Institutional Review Board of IRB)/Onafhankelijke Ethische Commissie (OEC).
4. De proefpersoon moet in staat zijn om de studiemedicatie zelf in te spuiten of ze laten inspuiten door een gezondheidswerker of een andere persoon die hij/zij hiervoor aanstelt.
5. De algemene gezondheidstoestand van de proefpersoon wordt door de hoofdonderzoeker beoordeeld als goed op basis van klinische evaluaties uitgevoerd tijdens de voorafgaande studie naar het gebruik van adalimumab bij ulceratieve colitis (studie M06-826 of M06-827).
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. De proefpersoon wordt door de onderzoeker voor om het even welke reden beschouwd als een ongeschikte kandidaat voor deelname aan studie M10-223.
2. Vrouwen die zwanger zijn, mogen niet aan deze studie deelnemen.
3. Heeft niet gereageerd op de wekelijkse behandeling met adalimumab uit studie M06-826 of M06 827.
4. Vrouwelijke proefpersoon die van plan is om zwanger te worden tijdens de studie. Tussen de laatste toediening van het studiegeneesmiddel en de conceptie moet een periode van ten minste 150 dagen liggen.
5. Voorgeschiedenis van maligniteit buiten een met succes behandelde niet-metastatische cutane squameuze-cel-, basale-celcarcinoom en/of gelokaliseerd carcinoom ter hoogte van de baarmoederhals. Als uit de colonoscopie/flexibele sigmoïdoscopie van week 52 (studie M06-826 of M06-827) blijkt dat de proefpersoon lijdt aan dysplasie of een maligniteit, mag hij/zij niet in de studie worden opgenomen.
6. Voorgeschiedenis van listeriose, histoplasmose, chronische of actieve hepatitis-B-infectie, infectie met het humaan immunodeficiëntievirus (HIV), immunodeficiëntiesyndroom, demyelinisering van het centrale zenuwstelsel (CZS) of onbehandelde tuberculose (TB) (actief en latent).
7. De proefpersoon krijgt totale parenterale voeding (TPV).
8. De proefpersoon beantwoordt niet aan de vereisten op het vlak van eerdere en concomitante medicatie.
9. Proefpersonen met een slecht gecontroleerde medische aandoening zoals niet-gecontroleerde diabetes, een onstabiele ischemische hartaandoening, matig of ernstig congestief hartfalen, recente cerebrovasculaire accidenten en elke andere aandoening die, volgens de onderzoeker of de sponsor, de proefpersoon in gevaar zou brengen door deelname aan deze studie.
10. Kreeg cyclosporine, tacrolimus of mycofenolaat mofetil toegediend in de 30 dagen voorafgaand aan baseline.
11. Proefpersonen met een bekende overgevoeligheid voor de hulpstoffen van adalimumab zoals vermeld op het etiket.
12. Actuele diagnose van colitis fulminans en/of toxisch megacolon.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2007-004157-28-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT00573794 |
CCMO | NL23080.060.08 |