De primaire studiedoelstelling is het evalueren van de cardiaal gebaseerde aanvalsdetectie van het VNS Therapy®-systeem model 106 en stimulatie in de automatische magneetmodus (AMM) bij epilepsiepatiënten. Deze twee nieuwe functies zullen worden…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hersenzenuwaandoeningen (excl. neoplasmata)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het doel van deze studie is om de R-golfdetectie te bevestigen en om te bepalen
of de SDA- en AMM-functie in vivo presteren zoals in silico voorspeld (i.e.
softwareprestaties getest aan de hand van een bibliotheek van vEEG/ecg-gegevens
van verschillende patiënten). De prestatieanalyses worden uitgevoerd zoals
hieronder beschreven.
Primaire doelstelling voor prestatie
Sensibiliteit en aantal potentiële vals-positieven per uur * Aan de
hand van vEEG- en ecg-opnames tijdens het verblijf op de EMU, zullen de
sensibiliteit en het aantal potentiële vals-positieve resultaten worden geschat
om de performantie van het algoritme om aanvallen te detecteren bij
verschillende SDA-instellingen te bevestigen.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire doelstellingen voor prestatie
2. R-golf ecg-detectie * Tijdens de implantatie zal de hartslag van de patiënt
worden berekend aan de hand van de gedetecteerde R-golven afkomstig van de
implanteerbare pulsgenerator (IPG) en van een standaard ecg-monitor gedurende
een vooraf vastgelegd tijdsinterval. De R-golfdetectie zal eveneens worden
geëvalueerd na de operatie wanneer de patiënt ontwaakt, bij elk titratiebezoek,
bij het begin en einde van het verblijf op de EMU, en tijdens het bezoek in
maand 12.
3. Latentie * Verschil tussen het tijdstip waarop de aanval begint en het
tijdstip waarop de aanval wordt gedetecteerd door de IPG, op basis van vEEG- en
ecg-opnames die werden verzameld tijdens het verblijf op de EMU en beoordeeld
door gekwalificeerd personeel, zoals neurologen.
4. Veranderingen in hartslag na stimulatie * Veranderingen in hartslag tijdens
en na stimulatie.
5. Frequentie van aanvallen * Baselinemetingen voor frequentie van aanvallen
worden verzameld en vergeleken met de gegevens in het patiëntendagboek dat op
bepaalde tijdstippen na baseline in ontvangst wordt genomen.
6. Ernst van aanvallen * Baselinemetingen van ernst van aanvallen, beoordeeld
door patiënt en door arts, worden bij baseline verzameld en vergeleken met de
ernst van aanvallen, zoals beoordeeld door de patiënt op bepaalde tijdstippen
na baseline.
7. Duur en intensiteit van aanvallen * Eeg-/ecg-registraties die vóór de studie
zijn gemaakt, worden van de studiedeelnemers verzameld en gebruikt voor
vergelijking met de duur en intensiteit van aanvallen tijdens soortgelijke
registraties tijdens het verblijf op de EMU tijdens de studie.
8. Postictale duur * Eeg-/ecg-registraties die vóór de studie zijn gemaakt,
worden van de studiedeelnemers verzameld en gebruikt voor vergelijking met de
postictale duur tijdens soortgelijke registraties tijdens het verblijf op de
EMU tijdens de studie.
9. Levenskwaliteit * Baselinemetingen van de door de patiënt beoordeelde
levenskwaliteit worden bij baseline verzameld en vergeleken met de door de
patiënt beoordeelde levenskwaliteit op bepaalde tijdstippen na baseline.
Achtergrond van het onderzoek
Het systeem dat wordt onderzocht, is de implanteerbare pulsgenerator Model 106
met Model 250 Versie 9.0 programmeersoftware en het ecg-onderdeel; geen van
deze onderdelen heeft het EG-keurmerk. De VNS Therapy-geleiders (modellen 302,
303 of 304) en de programmeerkop van model 201 die in de studie worden
gebruikt, hebben het EG-keurmerk wel. Alvorens het VNS Therapy-systeem te
implanteren of programmeren, moet het studiepersoneel een opleiding volgen over
de studieprocedures, inclusief de implantatie en programmering van het systeem.
Doel van het onderzoek
De primaire studiedoelstelling is het evalueren van de cardiaal gebaseerde
aanvalsdetectie van het VNS Therapy®-systeem model 106 en stimulatie in de
automatische magneetmodus (AMM) bij epilepsiepatiënten. Deze twee nieuwe
functies zullen worden geëvalueerd aan de hand van gegevens afkomstig van
continue video-elektro-encefalogram- (vEEG) en elektrocardiogramobservatie
(ecg) van ictale en niet-ictale events tijdens een verblijf op een
epilepsiebewakingsafdeling (EMU * Epilepsy Monitoring Unit).
De secundaire doelstellingen zijn:
1. Validering van de cardiale R-golfdetectie door het model 106-systeem
2. Vergelijking van het aantal stimulatiegerelateerde adverse events van het
systeem en het aantal stimulatiegerelateerde adverse events van E-05 om de
verschillen in tolerabiliteit te evalueren
3. Typering van de latentieperiode
4. Typering van veranderingen in hartslag na stimulatie
5. Evaluatie van menselijke factoren en de gebruiksvriendelijkheid van het
systeem
6. Beoordeling van veranderingen in frequentie van aanvallen t.o.v. baseline
7. Beoordeling van veranderingen in ernst van aanvallen t.o.v. baseline
8. Beoordeling van veranderingen in duur van aanvallen t.o.v. baseline
9. Beoordeling van veranderingen in intensiteit van aanvallen t.o.v. baseline
10. Beoordeling van veranderingen in postictale duur t.o.v. baseline
11. Beoordeling van veranderingen in levenskwaliteit t.o.v. baseline
Onderzoeksopzet
Prospectieve, observationele, ongeblindeerde, multicentrische studie die is
opgezet om gegevens te verzamelen over maximaal 35 patiënten bij wie een VNS
Therapy-systeem model 106 is ingeplant, en dit vanaf baseline tot aan het eind
van een EMU-verblijf van maximaal 5 dagen. Gedurende de studie zullen de goede
klinische praktijken worden nageleefd, inclusief de Verklaring van Helsinki,
ISO 14155: 2011, WMO, en MEDDEV 2.7.1.
Tijdens de studie zal bij elke patiënt tijdens de implantatie van het systeem
de aanvalsdetectiealgoritme (SDA)-functie worden geactiveerd met het oog op
intra-operatieve evaluatie (enkel detectie); ook tijdens het verblijf op de EMU
zal dit gebeuren (detectie en automatische stimulatie). Na het verblijf op de
EMU zullen de patiënten met het oog op de veiligheid verder worden opgevolgd
totdat het product is goedgekeurd door de regelgevende instanties. Maximaal 15
studiecentra kunnen patiënten voor de studie rekruteren; alle centra moeten
ervaring hebben met de implantatie en de programmering van VNS
Therapy-systemen.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Niet van toepassing
Inschatting van belasting en risico
Een chirurgische ingreep en een behandeling met VNS Therapy houden mogelijke
risico*s, complicaties en bijwerkingen in. De meeste daarvan zijn bekend aan de
hand van eerder uitgevoerde klinische studies. Het kan zijn dat de chirurgische
ingreep en stimulatie met het VNS Therapy-systeem bijwerkingen inhoudt die niet
bekend zijn.
Door de stimulatie kunnen sommige gezondheidsproblemen verergeren. Door
stimulatie kunnen astma en bronchitis verergeren. Ook slikproblemen, heesheid
en longaandoeningen kunnen door stimulatie verergeren. Bovendien kan stimulatie
tot irritatie van de luchtpijp (larynx) leiden, vooral als het om een roker
gaat. Het is niet bekend hoe veilig of doeltreffend het VNS Therapy-systeem is
bij patiënten met:
* Een voorgeschiedenis van een eerder uitgevoerde therapeutische hersenoperatie
of van een hersenletsel
* Andere progressieve neurologische ziekten naast epilepsie
* Een onregelmatige hartslag of andere hartafwijkingen
* Een voorgeschiedenis van dysautonomieën (problemen die veroorzaakt worden
door het autonome zenuwstelsel)
* Een voorgeschiedenis van een longziekte of longfunctiestoornis, waaronder
kortademigheid en astma
* Een voorgeschiedenis van zweren (maagzweer, duodenumzweer of een andere zweer)
* Een voorgeschiedenis van flauwvallen
* Andere vormen van hersenstimulatie
* Reeds bestaande heesheid
* Slikproblemen
* Kortademigheid
* Episodes tijdens dewelke de ademhaling korte tijd stopt tijdens de slaap
Door het effect van de nervus vagus op de maag kunnen duodenum- of maagzweren
ontstaan. Als er al gekende maagproblemen zijn, zou de behandeling die erger
kunnen maken. Deze maagproblemen zijn echter nog niet gemeld in klinische
studies met VNS Therapy.
Een chirurgische ingreep waarbij algehele anesthesie moet worden toegepast, kan
het risico van overlijden inhouden. Voor een chirurgische ingreep waarbij het
VNS Therapy-systeem moet worden geïmplanteerd, moet lokale, regionale of
algehele anesthesie worden gebruikt. In zeldzame gevallen vertraagt de
hartslag tijdens een korte stimulatie van de nervus vagus die in de
operatiekamer plaatsvindt. Alle patiënten zijn van de vertraging van de
hartslag hersteld. Als schade aan de nervus vagus zou optreden, kan dit tot
verlamming van de stembanden leiden. Het kan ook tot het hornersyndroom leiden.
Bij het hornersyndroom is er sprake van symptomen die het oog en het ooglid
treffen en dat men aan één zijde van het gezicht niet zweet. Ook zenuwschade
kan tijdens de chirurgische ingreep optreden. Dit kan leiden tot definitieve
heesheid, slikproblemen of problemen met het maagdarmstelsel.
Mechanische problemen:
De volgende problemen kunnen zich voordoen:
* Het kan zijn dat de pulsgenerator niet goed werkt en geen stimulatie of te
veel stimulatie afgeeft.
* Het kan zijn dat de pulsgenerator of bipolaire elektrode beweegt of door de
huid dringt.
* Het kan zijn dat de bipolaire elektrode breekt of corrodeert, loskomt of zich
verplaatst.
* Het kan zijn dat de batterij in de pulsgenerator leeg is (het einde van de
levensduur bereikt).
Mechanische problemen moeten mogelijk met een chirurgische ingreep worden
verholpen. Door de chirurgische ingreep kan de zenuw zwellen omdat de
verbindingsdraad rondom de nervus vagus is geplaatst. Als de pulsgenerator en
elektrode worden verwijderd, is het mogelijk dat de zenuw zwelt door de
handelingen die met de zenuw worden uitgevoerd. Wanneer het VNS Therapy-systeem
beweegt, kan dit een schadelijk effect hebben op de nervus vagus of andere
delen in het lichaam. Men mag de pulsgenerator en bipolaire elektrode niet
bewegen of verdraaien.
Wanneer de pulsgenerator niet goed werkt, kan dit de nervus vagus beschadigen.
Een foutieve werking kan leiden tot definitieve heesheid of andere
complicaties. Een foutieve werking kan tot een kortere levensduur van de
batterij van de pulsgenerator leiden dan men normaal gezien verwacht.
Verder zijn er risico*s die specifiek verband houden met het model 106 van het
VNS Therapy-systeem dat bedoeld is om een verhoogde hartslag te detecteren die
verband houdt met sommige epileptische aanvallen. Die risico*s zijn de
volgende:
* Als bescherming tegen situaties waarbij het hulpmiddel te vaak een stimulatie
zou afgeven omdat het de hartslag niet correct detecteert, is het hulpmiddel
zodanig geprogrammeerd dat het hartslagen negeert die te hoog of te
onwaarschijnlijk zijn om waar te zijn en daarom zal het in die situaties geen
stimulatie afgeven. Als extra bescherming tegen overmatige stimulatie volgt er
na elke stimulatie een pauzeperiode die minstens even lang duurt als de
stimulatieperiode. Bovendien kan het hulpmiddel niet zodanig worden
geprogrammeerd dat het vaker een stimulatie afgeeft dan het geval is met het
VNS Therapy-systeem dat momenteel is goedgekeurd.
* Vermits stimulatie soms tijdelijk een verhoogde hartslag kan veroorzaken, is
het hulpmiddel zodanig geprogrammeerd dat het na stimulatie een minimale
periode zal wachten voordat het opnieuw een verhoogde hartslag kan detecteren
en opnieuw een stimulatie afgeeft.
* Als het hulpmiddel te gevoelig wordt afgesteld, kan het zijn dat het te vaak
een stimulatie afgeeft. Cyberonics heeft instructies aan de arts gegeven over
hoe de eerste instellingen moeten worden gekozen om te voorkomen dat het
hulpmiddel te gevoelig is.
* Als het hulpmiddel zodanig wordt afgesteld dat het niet gevoelig genoeg is,
kan het zijn dat het niet vaak genoeg een stimulatie afgeeft. Cyberonics heeft
instructies aan de arts gegeven over hoe de eerste instellingen moeten worden
gekozen om te voorkomen dat het hulpmiddel niet gevoelig genoeg is. Bovendien,
als er een epileptische aanval optreedt en het hulpmiddel geen stimulatie
afgeeft, kan de stimulatie manueel afgegeven worden door de magneet over de
generator te bewegen (stimulatie met magneetmodus).
* Als de hartslag bij het begin van een epileptische aanval niet verhoogt of
als het hulpmiddel bij het begin van een epileptische aanval geen verhoogde
hartslag detecteert, krijgt de patiënt toch nog de normale modus van het VNS
Therapy-systeem met de programmeerde instellingen en kan hij/zij bovendien
stimulatie met magneetmodus starten door de magneet over de generator te
bewegen.
* MRI of andere bronnen van elektromagnetische interferentie kunnen ertoe
leiden dat het hulpmiddel een ongewenste stimulatie afgeeft. De patiënt moet
MRI en andere bronnen van elektromagnetische interferentie vermijden. De arts
heeft de instructie gekregen om het hulpmiddel opnieuw te programmeren voor
medische procedures waarbij mogelijk MRI wordt gebruikt of andere apparatuur
waardoor elektromagnetische interferentie kan ontstaan.
* Met de standaard VNS Therapy wordt altijd op regelmatige tijdstippen
stimulatie afgegeven. Met AMM daarentegen gebeurt de stimulatie niet op
regelmatige tijdstippen en kan stimulatie daarom onvoorspelbaar blijken te
zijn.
Publiek
100 Cyberonics Blvd.
77058 Houston, Texas
US
Wetenschappelijk
100 Cyberonics Blvd.
77058 Houston, Texas
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Patiënten met een klinische diagnose van medisch refractaire epilepsie, die wordt gedomineerd door partiële aanvallen en die geschikt zijn voor implantatie van het VNS Therapy-systeem model 106.
2. Patiënten met een voorgeschiedenis van een snelle hartslag (tachycardie) geassocieerd met het begin van een aanval, op basis van klinische gegevens afkomstig uit de medische voorgeschiedenis, opname/ziekenhuisresultaten, of eerdere neurofysiologische evaluaties.
3. De patiënten moeten bereid zijn om een EMU-evaluatie te ondergaan gedurende ten minste drie dagen, met activering van de AMM-functie tijdens het verblijf op de EMU.
4. De patiënten moeten gemiddeld * 6 aanvallen per maand hebben; die zijn bijgehouden in een dagboek of door de patiënt zijn gerapporteerd in de 3 maanden voorafgaand aan opname in de studie.
5. Patiënten moeten een piek-piek R-golfamplitude hebben van meer dan of gelijk aan 0,25 mV op een ecg, gemeten op de voorgestelde elektrodeplaats in de hals tot de voorgestelde generatorplaats in de borstkas met behulp van oppervlakte-ecg-elektroden.
6. De patiënten moeten ten minste 18 jaar oud zijn.
7. De patiënten moeten in goede algemene gezondheid zijn en ambulante patiënt zijn.
8. De patiënt of voogd moet bereid en in staat zijn om de geïnformeerde toestemming in te vullen.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. De patiënt heeft een bilaterale of linkercervicale vagotomie ondergaan.
2. De patiënt gebruikt momenteel of wordt verwacht gebruik te maken van kortegolfdiathermie, microgolfdiathermie of therapeutische ultrasound diathermie.
3. Implantatie van een VNS Therapy-systeem zou (volgens de onderzoeker) een onaanvaardbaar chirurgisch of medisch risico voor de patiënt inhouden.
4. Men verwacht dat de patiënt beeldvorming van het volledige lichaam met behulp van magnetische resonantie (MRI-scan) zal moeten ondergaan.
5. De patiënt heeft een voorgeschiedenis van VNS Therapy.
6. De patiënt heeft een gedocumenteerde voorgeschiedenis van klinisch significante bradycardie (hartslag lager dan 50 slagen per minuut) tijdens aanvallen.
7. De patiënt heeft een significante psychiatrische stoornis, een voorgeschiedenis van depressie of suïcidaliteit zoals gedefinieerd volgens DSM IV-TR, die volgens de onderzoeker een onaanvaardbaar risico voor de patiënt zou inhouden of zou verhinderen dat de patiënt de studie met succes voltooit.
8. De patiënt heeft een voorgeschiedenis van status epilepticus in de 3 maanden voorafgaand aan zijn opname in de studie.
9. De patiënt krijgt geneesmiddelen specifiek voor een cardiale of autonome stoornis voorgeschreven, die volgens de onderzoeker de hartslagrespons zouden beïnvloeden, tenzij de patiënt ictale tachycardie heeft bij inname van genoemde geneesmiddelen. Het betreft hier onder meer bèta-adrenerge antagonisten (*bètablokkers*).
10. De patiënt van wie al langer bekend is dat hij/zij klinisch significante cardiovasculaire ritmestoornissen heeft evenals de patiënt die klinisch betekenisvolle cardiovasculaire ritmestoornissen heeft die zijn vastgesteld met een 24-uurs Holter-registratie gemaakt tijdens het baselinebezoek.
11. De patiënt was in de loop van de voorbije twee jaar verslaafd aan alcohol of verdovende middelen, zoals gedefinieerd volgens DSM IV-TR.
12. De patiënt heeft een voorgeschiedenis van uitsluitend psychogene of pseudoaanvallen.
13. De patiënt is een zwangere vrouw. Vrouwen die kinderen ter wereld kunnen brengen, moeten een zwangerschapstest afleggen.
14. De patiënt neemt momenteel deel aan een andere onderzoeksstudie.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
Ander register | Aanmelding bij clinicaltrials.gov is pending |
CCMO | NL35548.068.11 |