Primaire doelstellingenAantonen van de grotere werkzaamheid van kleine deeltjes Foster® 100/6 (tweemaal daags twee pufjes) in vergelijking met grotere deeltjes Symbicort® 200/6 (tweemaal daags twee inhalaties), wat betreft de reductie van het…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Longvaataandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire werkzaamheidsvariabelen
Verandering vanaf baseline tot einde van behandeling in residuaal volume na
toediening.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire werkzaamheidsvariabelen:
- Veranderingen vanaf baseline in FEV1, FVC, FEV1/FVC, IVC/FVC, RV, TLC,
RV/TLC, FRC, FRC/TLC, RV/VC, Raw, eff en sGaw, eff.
- Veranderingen vanaf baseline in luchtwegweerstand (R5, R20, R5-20) en
reactantie bij 5 Hertz (X5) (in een subset van ten minste 50% van patiënten van
vooraf geselecteerde instellingen);
- Veranderingen vanaf baseline in COPD-symptoomscores (voor elke afzonderlijke
score en de totale score);
- Verandering vanaf baseline in percentage COPD-symptoomvrije dagen;
- Verandering vanaf baseline in gebruik van noodgeneesmiddel salbutamol of
ipratropiumbromide (pufjes per dag);
- Verandering vanaf baseline in percentage dagen waarop noodgeneesmiddel
salbutamol of ipratropiumbromide niet wordt gebruikt;
- Transition Dyspnoea Index (TDI) score op dag 84 (V4);
- Clinical COPD Questionnaire (CCQ);
- Fysieke activiteit (door middel van pedometer);
- Borsteluitstrijkje uit neus (mRNA-expressie);
- Aantal patiënten met verergering van hun COPD.
Achtergrond van het onderzoek
Chronische obstructieve longziekte (COPD) is een ongeneeslijke, slopende en
progressieve ziekte die dodelijk kan zijn. De recente Global Burden of Disease
Study beoordeelt COPD als één van de 6de belangrijkste oorzaken van sterfte en
de 12e grootste oorzaak van morbiditeit in de wereld. Bovendien zijn er trends
in het gebruik van medische zorg, bronnen geven aan dat de economische kosten
van COPD nog steeds toenemen in directe relatie tot de vergrijzing, de toename
van de prevalentie van de ziekte en de kosten van nieuwe en bestaande medische
en public health interventies.
Het doel van deze studie is het aantonen van de hogere effectiviteit van kleine
deeltjes Foster ® 100 / 6 (twee pufjes tweemaal daags) versus grote deeltjes
Symbicort ® 200 / 6 (twee inhalaties tweemaal daags), in termen van restvolume
verlaging bij patiënten met chronisch obstructieve longziekte. Daarnaast zullen
we de effectiviteit van de test behandelingen evalueren in termen van
vermindering van de symptomen, verbeteringen in de gezondheidstoestand
(beoordeeld door specifieke vragenlijsten) en in de parameters gerelateerd aan
de functie van de kleine luchtwegen bij chronische obstructieve longziekte, en
zullen we de balans veiligheid evalueren.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstellingen
Aantonen van de grotere werkzaamheid van kleine deeltjes Foster® 100/6
(tweemaal daags twee pufjes) in vergelijking met grotere deeltjes Symbicort®
200/6 (tweemaal daags twee inhalaties), wat betreft de reductie van het
residuale volume bij patiënten met chronische obstructieve longziekte.
Secundaire doelstellingen
Beoordelen van werkzaamheid van de onderzochte behandelingen wat betreft de
vermindering van symptomen, verbeteringen van gezondheidsstatus (door middel
van specifieke vragenlijsten) en parameters die gerelateerd zijn aan de
kleine-luchtwegfunctie bij patiënten met chronische obstructieve longziekte, en
beoordelen van de veiligheid van de onderzoeksbehandelingen.
Onderzoeksopzet
Dit is een fase IIIb, multicenter, gerandomiseerde, dubbelblinde, dubbel-dummy,
2-arm parallel groep design voorafgegaan door een 4-weken durende run-in
periode in 144 patiënten met een leeftijd >= 40 jaar met COPD. De studie
vergelijkt de werkzaamheid en veiligheid van Foster ® 100 / 6 (twee pufjes
tweemaal daags) versus Symbicort ® 200 / 6 (twee inhalaties tweemaal daags),
over een 12-weken durende behandelingsperiode.
De studie plan voorziet in:
-Een pre-screening bezoek (V0 in week -5 vóór de randomisatie bezoek) gedurende
welke klinische instructies het aanpassingsvermogen van patiënten bepalen aan
de studie procedures die zullen worden uitgevoerd. Dit kan gedaan worden
wanneer de deelnemers hebben ingestemd met deelname en ondertekend hebben het
toestemmingsformulier.
-Een screening bezoek (V1, week -4) waarin patiënten met COPD en
longhyperinflatie zullen worden geselecteerd.
-Een 4-weken durende run-in periode waarin patiënten een standaard behandeling
met Symbicort ® Turbuhaler ® 200 / 6 ug, 1 inhalatie per dag ontvangen
(Dagelijkse dosis van 400 ug BUD plus FF 12 ug) en hebben niet-toegestane
medicatie genomen voorafgaand aan de behandelingsperiode
-Een randomisatie bezoek (V2, week 0) waarbij patiënten zullen worden
toegewezen aan een van de twee behandelings-armen, latere bezoeken zullen
plaatsvinden, in klinieken na 4 weken (V3) en na 12 weken (V4) van de
behandeling.
Na 8 weken van de behandeling zal een telefooncontact plaastsvinden om de
bijwerkingen opgetreden sinds het laatste bezoek, verandering van co-medicatie
die genomen wordt door de patiënt vast te leggen en om elke consumptie van
medische bronnen te documenteren.
Het einde van het onderzroek wordt gedefinieerd als het laatste bezoek van het
laatste patiënt. Na 7-10 dagen van de laatste studie medicatie inname, zal een
follow-up telefonisch contact uitgevoerd worden om de status van elke
bijwerking die nog onzeker was op het laatste bezoek na te gaan.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Behandeling A: Foster® (beclomethasondipropionaat 100 µg plus formoterol 6 µg/ eenheidsdosis), tweemaal daags 2 pufjes Foster® tweemaal daags 2 inhalaties Symbicort ® Turbohaler® placebo Behandeling B: Symbicort® Turbohaler® (budesonide 200 μg plus formoterolfumaraat 6 μg/pufje) tweemaal daags 2 pufjes Foster® placebo tweemaal daags 2 inhalaties Symbicort ® Turbohaler
Inschatting van belasting en risico
Alle geneesmiddelen kunnen bijwerkingen veroorzaken. Beclomethasondipropionaat
en formoterol zijn geneesmiddelen die al jarenlang in veel landen op de markt
zijn. Het onderzoeksgeneesmiddel Foster® is een combinatie die te vergelijken
is met andere op de markt verkrijgbare combinatiegeneesmiddelen (Symbicort®,
Seretide®). Bijwerkingen die verband houden met elk van de stoffen in de
combinatie en soortgelijke bijwerkingen als die zijn gerapporteerd voor de
andere combinaties, kunnen dan ook verwacht worden.
Mogelijke bijwerkingen worden hieronder vermeld, in volgorde van mate van
voorkomen.
- Vaak (treedt op bij minder dan 1 op 10 mensen):
Hoofdpijn, heesheid, keelpijn.
- Soms (treedt op bij minder dan 1 op 100 mensen):
- Hartkloppingen, ongewoon snelle hartslag en hartritmestoornissen,
veranderingen in het ECG (elektrocardiogram).
- Griepachtige symptomen, schimmelinfecties (van de mond en keel),
schimmelinfecties van de vagina, bijholteontsteking, rinitis, oorontsteking,
keelirritatie, (productieve) hoest, astma-aanval.
- Misselijkheid, abnormale of verminderde smaakzin, brandend gevoel in de
lippen, droge mond, problemen bij het slikken, indigestie, ongesteldheid van de
maag, diarree.
- Spierpijn en -krampen, rood worden van het gezicht, verhoogde bloedtoevoer
naar bepaalde lichaamsweefsels, overmatig zweten, trillen, rusteloosheid,
duizeligheid.
- Verandering van sommige bestanddelen van het bloed: daling van het aantal
witte bloedcellen, toename van het aantal bloedplaatjes, daling van de
kaliumspiegel, toename van de bloedsuikerspiegel, toename van de spiegel van
insuline, vrije vetzuren en ketonen.
- Zelden (treedt op bij minder dan 1 op 1000 mensen):
Een beklemd gevoel op de borst, overslaand hart (wordt veroorzaakt door te
vroege samentrekking van de hartkamers), hogere of lagere bloeddruk,
nierontsteking, enkele dagen aanhoudende zwelling van de huid en slijmvliezen,
netelroos of galbulten.
- Zeer zelden (treedt op bij minder dan 1 op 10.000 mensen):
Onregelmatige hartslag, kortademigheid, verergering van astma, ongewoon gedrag,
slaapstoornissen en hallucinaties, een daling van het aantal bloedplaatjes,
zwelling van de handen en voeten.
Zoals bij alle geneesmiddelen het geval is, bestaat ook bij dit geneesmiddel
het risico op een onvoorziene allergische reactie. Overgevoeligheidsreacties
als huidallergieën, jeuk van de huid, huiduitslag, rood worden van de huid,
zwelling van de huid of slijmvliezen, vooral van de ogen, het gezicht, de
lippen en keel kunnen optreden.
Zoals ook bij andere inhalatiebehandelingen het geval is, bestaat bij deze
behandeling onmiddellijk na gebruik een risico op verergerende kortademigheid
en een fluitende ademhaling (paradoxale bronchospasmen).
Langdurig gebruik van inhalatiecorticosteroïden kan in zeer zeldzame gevallen
systemische effecten hebben: daartoe behoren problemen met de werking van
bijnieren (adrenosuppressie), afname van de botmineraaldichtheid (dunner worden
van de botten), groeiachterstand bij kinderen en adolescenten, verhoogde
oogboldruk (glaucoom), cataracten.
Bij gezondheidsproblemen die te maken hebben met het onderzoek, krijgt de
patiënt daarvoor onmiddellijk een geschikte behandeling.
Indien de patiënt salbutamol of ipratropiumbromide moet gebruiken, tijdens het
onderzoek als noodgeneesmiddel krijgt, ondervindt de patiënt mogelijk
bijwerkingen die verband houden met dit geneesmiddel: de vaakst voorkomende
zijn hoofdpijn, duizeligheid, trillen, hoesten en plaatselijke irritatie. Soms
treden ook spierkrampen, tachycardie en hartkloppingen op.
De bloedafnamen veroorzaken mogelijk licht ongemak en er kan soms een kleine
bloeduitstorting ontstaan of een lichte ontsteking van het vat dat voor de
bloedafname wordt gebruikt. Deze effecten verdwijnen normaal gesproken binnen
een paar dagen.
Bij zwangere vrouwen bestaan mogelijk onbekende risico*s voor de foetus
(ongeboren kind). Vrouwen die kinderen kunnen krijgen, mogen tijdens de gehele
duur van de onderzoeksperiode niet zwanger zijn en ook niet proberen om zwanger
te worden. Vrouwen die kinderen kunnen krijgen, moeten tijdens hun deelname aan
het onderzoek en gedurende 30 dagen daarna een betrouwbare anticonceptiemethode
gebruiken, zoals: chirurgische sterilisatie (bijv. tweezijdige
eileiderafbinding, hysterectomie), hormonale anticonceptie (oraal,
implanteerbaar, pleister, injecteerbaar), barrièremethoden [condoom of
afsluitend kapje (diafragma of cervixkapje/pessarium) met spermadodend
schuim/gel/crème/zetpil)] of onthouding (bijv. nonnen). Tijdens bezoek 1 en
bezoek 4 wordt bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd een zwangerschapstest
gedaan met behulp van wat bloed. Vrouwen die borstvoeding geven, mogen ook niet
deelnemen aan dit onderzoek, omdat het onderzoeksgeneesmiddel via de
borstvoeding mogelijk in het lichaam van het kind komt, wat schadelijk kan
zijn. De patiënt wordt verzocht om onmiddellijk contact op te nemen met
onderzoeksarts mocht hij/zij ondanks de voorzorgsmaatregelen zwanger raken
tijdens het onderzoek. De onderzoeksarts verwijdert de patiënt vervolgens
onmiddellijk uit het onderzoek.
Voor deelnemende mannen geldt dat ze onmiddellijk de onderzoeksarts op de
hoogte moeten stellen wanneer ze gedurende hun deelname aan het onderzoek hun
partner zwanger hebben gemaakt.
Bepaalde geneesmiddelen mag de patiënt niet gebruiken: de onderzoeksarts
vertelt welke geneesmiddelen tijdens het onderzoek niet mogen gebruikt worden.
Indien er verandering optreedt in de geneesmiddelen die de patiënt naast het
onderzoeksgeneesmiddel gebruikt, moet hij/zij de onderzoeksarts daarover van
tevoren inlichten.
De patiënt mag gedurende 2 maanden voorafgaand aan dit onderzoek niet hebben
deelgenomen aan een ander onderzoek waarbij dezelfde geneesmiddelen werden
gebruikt en onderzocht als in dit onderzoek en mag ook niet aan een ander
onderzoek deelnemen terwijl dit onderzoek aan de gang is.
De informatie die dit onderzoek oplevert, helpt ons mogelijk om COPD-patiënten
in de toekomst een nieuw werkzaam combinatiegeneesmiddel te bieden dat naar
verwachting een positief effect zal hebben op de volgzaamheid (d.w.z. de mate
waarin een patiënt instructies van de arts opvolgt) en de gezondheid van de
patiënt.
De patiënt krijgt, ongeacht in welke groep hij/zij wordt ingedeeld, een
werkzaam geneesmiddel voor zijn ziekte waarvan we verwachten dat het de
longfuncties verbetert. Daarnaast wordt de patiënt zijn ziekte en algemene
gezondheid zorgvuldig en nauwgezet in de gaten gehouden door de arts. Hierdoor
kan de arts de patiënt een behandeling voorschrijven die beter bij de patiënt
past wanneer het onderzoek voorbij is (door de dosering van het geneesmiddel of
de geneesmiddelen aan te passen dat/die de patiënt voorafgaand aan het
onderzoek gebruikte of door een ander(e) geneesmiddel(en) aan de bestaande
behandeling toe te voegen, etc.).
Publiek
Via Palermo 26/A
43122 PARMA
IT
Wetenschappelijk
Via Palermo 26/A
43122 PARMA
IT
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Inclusiecriteria
1. Mannen of vrouwen met COPD van 40 jaar of ouder die een toestemmingsformulier hebben ondertekend voorafgaand aan welke onderzoeksgerelateerde procedure dan ook of namens wie het toestemmingsformulier is ondertekend door een wettige vertegenwoordiger, indien van toepassing.
2. Poliklinische patiënten met een klinische diagnose van ernstige tot zeer ernstige COPD en:
a) die een rookverleden hebben van ten minste 10 *pakjesjaren* [(aantal gerookte sigaretten per dag) * (aantal rookjaren)] / 20; zowel huidige als ex-rokers komen in aanmerking;
b) die in de 2 maanden voorafgaand aan bezoek 1 regelmatig een bronchodilatator (bijv. β2-agonist, anticholinergica) hebben gebruikt;
c) die een post-bronchodilatator FEV1 hebben van < 50% van de voorspelde normale waarde bij bezoek 1;
d) die een post-bronchodilatator FEV1/FVC hebben van < 0,7 bij bezoek 1;
f) die een plethysmographische reservelongcapaciteit (FRC) hebben van > 120% van de voorspelde normale waarde (bij bezoek 1 en bezoek 2);
g) die een Baseline Dyspnoea Index (BDI) score hebben van <=10 (bij bezoek 1 en 2);
3. met een bereidwillige houding en de capaciteit om het juiste gebruik van een pMDI- en DPI-inhalator (Turbohaler® multidose poederinhalator) aan te leren.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Exclusiecriteria
1. Diagnose van astma of andere klinisch of functioneel relevante ademhalingsstoornissen (andere dan COPD) die naar het oordeel van de onderzoeker de interpretatie van gegevens kan beïnvloeden.
2. Zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven. Vrouwen die kinderen kunnen krijgen en die geen doeltreffende anticonceptie gebruiken TENZIJ ze voldoen aan de volgende definitie van postmenopauzaal: 12 maanden natuurlijke (spontane) amenorroe of 6 maanden spontane amenorroe met FSH-spiegel in serum van > 40 mIU/ml of vrouwen die een of meer van de volgende aanvaardbare anticonceptiemethoden gebruiken:
a) chirurgische sterilisatie (bijvoorbeeld bilaterale tubaligatie, hysterectomie);
b) hormonale anticonceptie (implanteerbaar, pleister, oraal, injecteerbaar);
c) barrièremethoden: condoom of afsluitend kapje (diafragma of cervixkapje/pessarium) met spermadodend(e) schuim/gel/crème/zetpil.
Betrouwbare anticonceptie dient gedurende het gehele onderzoek te worden toegepast en gedurende 30 dagen nadat met het onderzoeksgeneesmiddel is gestopt.
3. Klinisch instabiele gelijktijdige ziekte: bijvoorbeeld hyperthyroïdisme, diabetes mellitus of andere endocriene ziekte; aanzienlijk verminderde leverfunctie; aanzienlijk verminderde nierfunctie; cardiovasculaire ziekte (bijvoorbeeld coronaire hartziekte, hypertensie, hartfalen); maagdarmziekte (bijvoorbeeld actieve maagzweer); neurologische ziekte; hematologische ziekte; autoimmuunstoornissen, of andere aandoening die volgens de arts de beoordeling van de resultaten van het onderzoek kan beïnvloeden.
4. Patiënten met nauwe-hoek-glaucoom.
5. Klinisch aanzienlijke laboratorium- en ECG-afwijkingen die wijzen op een aanzienlijke of instabiele gelijktijdige ziekte die volgens de arts de beoordeling van de resultaten van het onderzoek kan beïnvloeden.
6. Patiënten bij wie in de 2 maanden voorafgaand aan de screening en tijdens de onderzoeksperiode verergering van COPD en/of symptomatische infectie van de luchtwegen optreedt, waarbij het gebruik van antibiotica nodig is (ten minste 5 dagen). Verergering van COPD wordt gedefinieerd als: *Een aanhoudende verslechtering van de toestand van de patiënt (dyspneu, hoesten en/of sputumproductie/purulentie), vanaf een stabiele toestand en verdergaand dan normale dag-tot-dag variaties, met een acuut begin en waarbij de medicatie van de patiënt met onderliggende COPD moet worden aangepast en waarbij onder meer systemische corticosteroïden (ten minste 3 dagen) en/of antibiotica (ten minste 5 dagen) moeten worden voorgeschreven of waarbij een bezoek aan de eerste hulp of ziekenhuisopname noodzakelijk is*.
7. Patiënten die langdurige (dagelijks > 12 uur) zuurstoftherapie nodig hebben voor chronische hypoxemie.
8. Patiënten die met depotcorticosteroïden zijn behandeld in de 2 maanden voorafgaand aan bezoek 1 en hiermee worden behandeld tijdens de *run-in*-periode.
9. Patiënten waarvan bekend is dat ze allergisch, overgevoelig of intolerant zijn voor sympathicomimetische geneesmiddelen of inhalatiecorticosteroïden of voor een hulpstof in de onderzoeksgeneesmiddelen.
10. Patiënten bij wie naar het oordeel van de onderzoeker aanwijzingen zijn voor alcohol- of drugsverslaving, die zich niet houden aan het onderzoeksprotocol of die zich niet aan de aanwijzingen met betrekking tot de onderzoeksbehandeling houden.
11. Een grote chirurgische ingreep in de voorgaande 3 maanden of tijdens het onderzoek die het naleven van de onderzoeksprocedures door de patiënt kan beïnvloeden (bijvoorbeeld bij plethysmografie).
12. Deelname aan een ander klinisch onderzoek met een onderzoeksgeneesmiddel in de 2 maanden voorafgaand aan bezoek 1.
13. Patiënten die voortdurend mechanisch beademd moeten worden voor hun COPD.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2010-022895-30-NL |
CCMO | NL36468.042.11 |