Het doel van dit onderzoek is het bepalen van de veiligheid en werkzaamheid van het Edwards CENTERA-transkatheterhartklep (THV)-systeem bij patiënten met symptomatische, ernstige aortastenose die een indicatie hebben voor het vervangen van de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hartklepaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Mortaliteit ongeacht de oorzaak 30 dagen post-indexprocedure
Secundaire uitkomstmaten
Succes van het hulpmiddel:
Samenstelling van afwezigheid van procedure gerelateerd overlijden EN juiste
positionering van een enkele prothesehartklep op de juiste anatomische locatie
EN beoogde prestaties van de prothesehartklep (geen mismatch tussen prothese en
patiënt en gemiddelde aortaklepgradiënt <20 mmHg of pieksnelheid <3 m/s, EN
geen matige of ernstige regurgitatie van de protheseklep).
Veiligheidseindpunten:
1. Samenstelling van mortaliteit, beroerte, ernstige vasculaire complicatie,
levensbedreigende bloeding, acuut nierletsel (stadium 2 of 3), obstructie van
een kransslagader waarvoor interventie nodig is, en aan THV gerelateerde
disfunctie waarvoor herhaalde procedure na 30 dagen;
2. Peri-procedurele mortaliteit (<=48 uur);
3. Cardiale mortaliteit (waaronder elke aan de klep gerelateerde disfunctie van
elke aan de klep gerelateerde bijwerking) na 30 dagen, 1 jaar, en jaarlijks
daarna;
4. Beroerte na 1 jaar post-indexprocedure, en jaarlijks daarna;
5. Ernstige bloedingscomplicaties tijdens de procedure, bij ontslag uit het
ziekenhuis (of na 72 uur, afhankelijk van welke langer is), en 30 dagen
post-indexprocedure;
6. Myocardinfarct (MI) binnen 72 uur, 30 dagen, en 1 jaar post-indexprocedure,
en jaarlijks daarna;
7. Nieuwe geleidingsafwijking (AV-blok I, II, III, LBBB, RBBB, enz.) bij
ontslag uit het ziekenhuis (of na 72 uur, afhankelijk van welke langer is), 30
dagen, en 1 jaar post-indexprocedure;
8. Nieuwe aanvang van atriumfibrilleren bij ontslag uit het ziekenhuis (of na
72 uur, afhankelijk van welke langer is), 30 dagen, en 1 jaar
post-indexprocedure;
9. Tijdsgerelateerde klepveiligheidssamenstelling door structurele
achteruitgang van de klep a) waarvoor een herhaalde procedure noodzakelijk is
(transkatheter- of chirurgische hartklepvervanging) of b) aangetoond door
middel van gemiddelde aortaklepgradiënt >=20 mmHg, EOA <=0,9 - 1,1 cm2* en/of
DVI<0,35, EN/OF matige of ernstige regurgitatie van de protheseklep,
prothetische endocarditis, prothesische kleptrombose, trombo-embolische
voorvallen (bv. beroerte), en bloeding die niet duidelijk ongerelateerd is aan
de klepbehandeling (bv. trauma).
Klinische werkzaamheidseindpunten:
1. Samenstelling van mortaliteit ongeacht de oorzaak, alle beroertes, nieuwe
ziekenhuisopname voor aan de klep gerelateerde symptomen of verslechterend
congestief hartfalen, NYHA-klasse III of IV, disfunctie van de protheseklep
(gemiddelde aortaklepgradiënt >=20 mmHg, EOA <=0,9 - 1,1 cm2 en/of DVI<0,35,
EN/OF matige of ernstige regurgitatie van de protheseklep);
2. Nieuwe ziekenhuisopname voor aan de klep gerelateerde symptomen of
verslechterend congestief hartfalen;
3. NYHA-klasse na 30 dagen, 1 jaar, en jaarlijks daarna;
4. Wandeltest van zes minuten (6MWT) na 30 dagen en 1 jaar;
5. EQ5D-beoordeling van de kwaliteit van leven na 30 dagen, 1 jaar, en
jaarlijks daarna;
6. Duur van verblijf op de afdeling Intensive Care/Cardiac Care, de afdeling
Intermediate Care, en gewone afdeling en totale indexprocedure.
Echocardiografische eindpunten:
1. Paravalvulaire en totale aortaregurgitatie na 30 dagen, en na 1 en 5 jaar;
2. Geïndexeerd effectief openingsgebied na 30 dagen, en na 1 en 5 jaar;
3. Gemiddelde aortaklepgradiënt na 30 dagen, en na 1 en 5 jaar;
4. Structurele klepverslechtering waarvoor nieuwe transkatheter- of
chirurgische klepvervanging (TAVR of SAVR) na 5 jaar nodig is;
5. Disfunctie van de protheseklep aangetoond door middel van gemiddelde
aortaklepgradiënt >=20 mmHg, EOA <=0,9 - 1,1 cm2 en/of DVI<0,35, EN/OF matige of
ernstige regurgitatie van de protheseklep;
6. LV-ejectiefractie na 30 days, en na 1 en 5 jaar.
Achtergrond van het onderzoek
Het Edwards CENTERA transkatheterhartklep (THV)-systeem is geïndiceerd voor
gebruik bij symptomatische patiënten met ernstige aortastenose, waarvoor een
vervanging van de aortaklep (AVR) nodig is en die een hoog chirurgisch risico
lopen (STS-score van >= 8 of EuroSCORE van >= 15).
Het CENTERA THV-systeem is het eerste zelfontplooiende stentklepmodel dat door
Edwards Lifesciences is ontworpen. Het ontwerp van de CENTERA bouwt voort op de
zeer uitgebreide klinische ervaring van de eerdere SAPIEN- en SAPIENT
XT-kleppen, maar dan geïmplementeerd in een nitinol-frame.
Doel van het onderzoek
Het doel van dit onderzoek is het bepalen van de veiligheid en werkzaamheid van
het Edwards CENTERA-transkatheterhartklep (THV)-systeem bij patiënten met
symptomatische, ernstige aortastenose die een indicatie hebben voor het
vervangen van de aortaklep.
Onderzoeksopzet
Dit is een niet-gerandomiseerd, prospectief veiligheids- en
werkzaamheidsonderzoek dat in meerdere centra wordt uitgevoerd. Volgens de
planning zullen er 150 patiënten in tot 15 deelnemende onderzoekscentra in
Europa worden ingeschreven. De patiënten gaan minimaal vijf jaar aan het
onderzoek deelnemen. De patiënten worden op de volgende intervallen beoordeeld:
baseline, bij ontslag uit het ziekenhuis, na 30 dagen, na 6 maanden, na één
jaar en daarna jaarlijks tot en met vijf jaar. Patiënten worden als volgt
ingeschreven in opeenvolgende onderzoeksgroepen:
De eerste inschrijving van patiënten is beperkt tot vijf centra en 50
opeenvolgende patiënten. Deze eerste patiënten krijgen het CENTERA THV-systeem
(model van 23 of 26 mm) geïmplanteerd in hun natieve aortaklep door middel van
de transfemorale benadering.
Er worden nog eens 100 patiënten bij alle centra ingeschreven, met de
toevoeging van het 29 mm CENTERA THV-systeem.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De studie patiënten krijgen het CENTERA THV-systeem geïmplanteerd in hun natieve aortaklep door middel van de transfemorale benadering.
Inschatting van belasting en risico
De belasting voor de patient als gevolg van deelname aan de studie is als volgt
samen te vatten:
Een wandeltest van zes minuten, en het invullen van vragenlijsten over
kwaliteit van leven.
Voorziene risico's zijn zoveel mogelijk geminimaliseerd, maar de soort ingreep
en type patient gaat gepaard met bepaalde risico's. Blootstelling aan straling
t.g.v. fluoroscopie, rontgen en CT is niet meer dan bij de routine praktijk bij
een transkatheter aorta hart klep vervanging.
Mogelijke complicaties die gepaard gaan met anesthesie en
standaardkatheterisatie kunnen bestaan uit de volgende:
• acuut myocardinfarct (hartaanval)
• allergische reactie op bloedverdunners, röntgenkleurstof of anesthesie
• anemie (verlaging van het aantal rode bloedcellen)
• aneurysma (een uitstulping in een bloedvat omdat het vat zwakker is geworden)
• angina (pijn op de borst)
• de aortaklep raakt verstopt of geblokkeerd door een bloedstolsel
• aritmie (onregelmatige hartslag)
• arterioveneus fistel
• artralgie (gewrichtspijn)
• bloeding of een blauwe plek
• cardiogene shock
• cerebrovasculair accident
• overlijden
• dissectie van de aorta of een andere ader
• emboli, distaal
• gastro-intestinale symptomen
• hoofdpijn
• hartfalen
• hematologische dyscrasie (een aandoening van de bloedcellen)
• hematoom
• bloeding (snel bloedverlies)
• hemorrhagische beroerte
• veranderingen van leverenzymen
• hypertensie (hoge bloeddruk) of hypotensie (lage bloeddruk)
• infectie en/of pijn op de plaats van een incisie of punctie
• infectie die koorts veroorzaakt
• infectie van uw hele lichaam (sepsis)
• ischemie, myocardiaal
• ischemie van de ledematen (beschadiging van de spieren in uw been of arm)
• myalgie (spierpijn)
• perforatie (een gaatje) of ruptuur (scheur) in een hartstructuur
• perforatie (een gaatje) of ruptuur (scheur) in een bloedvat
• pericardiaaltransudaat/harttamponade
• perifeer (van een been of arm) zenuwletsel of perifere verlamming
• postoperatieve encefalopathie (hersenaandoening)
• pseudoaneurysma
• nierfalen
• longfalen
• shock (bloedverlies)
• onopgemerkte ischemie van de hersenen
• beroerte (afsterven van hersencellen met symptomen van hersenbeschadiging)
• syncope
• transiënte ischemische aanval
• vasovagale reactie
• spasme van een bloedvat
• trombose in een bloedvat
• trauma van een bloedvat waarvoor chirurgisch herstel of interventie
noodzakelijk is
RISICO'S IVM DE CENTERA THV EN HET PLAATSINGSSYSTEEM
Mogelijke risico's die gepaard gaan met de transkatheteraortahartklep zijn
dezelfde complicaties die hierboven vermeld staan, plus aanvullende
complicaties die specifiek gepaard gaan met de implantatieprocedure voor de
transkatheteraortahartklep en vervangingsoperaties met biologische kleppen:
• dissectie (scheur), ruptuur of ander trauma van de aorta-annulus (ring)
• atrioventriculair (AV-) blok
• insufficiëntie van de aortaklep
• Acute coronaire occlusie (blokkade van bloed dat door de hartspier stroomt)
• allergische/immunologische reactie op het implantaat
• atriumfibrilleren/atriumflutter
• bloedverlies waarvoor een bloedtransfusie noodzakelijk is
• hartstilstand (het hart stopt met kloppen)
• cognitieve stoornis (verward denkvermogen of verlies van denkvermogen)
• geleidingsverstoring waarvoor een pacemaker noodzakelijk is
• slecht functioneren van het hulpmiddel waarvoor een interventie of operatie
noodzakelijk is
• endocarditis (infectie van een hartstructuur)
• hemolyse (afbraak van rode bloedcellen)
• letsel van de aorta- of mitralishartklep
• mediastenitis
• bloeding van het mediastinum
• mitralisklepregurgitatie
• peri-/paravalvulair lek/regurgitatie
Publiek
One Edwards Way .
Irvine 92614
US
Wetenschappelijk
One Edwards Way .
Irvine 92614
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Hoog chirurgisch risico: STS-score van >= 8 of EuroSCORE van >= 15.
2. NYHA >= II.
3. Ernstige symptomatische aorta stenose waarvoor een vervanging van de aortaklep nodig is: AVA< 1 cm2 en gemiddelde gradiënt > 40 mmHg.
4. Het hartteam (waaronder de onderzoekende hartchirurg ) is het er over eens dat de patiënt geschikt is en dat TAVR passend is.
5. De onderzoekspatient is van een juridisch volwassen en wilsbekwame leeftijd
6. De onderzoekspatiënt heeft schriftelijk geïnformeerd ingestemd om aan alle onderzoeksprocedures en follow-upbezoeken te voldoen.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Bewijs van een acuut myocardinfarct <= 1 maand (30 dagen) voorafgaand aan de bedoelde behandeling (gedefinieerd als: Q-golf-MI, of niet-Q-golf-MI met een totale CK-verhoging of CK-MB van >= twee keer normaal in aanwezigheid van MB-verhoging en/of verhoging van de troponinespiegel).
2. Onbehandelde klinisch significante aandoening van de kransslagaders waarvoor revascularisatie nodig is.
3. De aortaklep is een congenitale unicuspide of congenitale bicuspide klep.
4. Gemengde aortaklepaandoening (aortastenose en aortaregurgitatie met voornamelijk aortaregurgitatie >3+).
5. Eerder aanwezig bioprosthetische klep of ring in enige positie.
6. Leukopenie (WBC < 3000 cellen/mL), anemie (Hgb < 9 g/dL), trombocytopenie (Plt < 50.000 cellen/mL).
7. Niet-valvulaire hypertrofische cardiomyopathie met of zonder obstructie (HOCM).
8. Ernstige ventriculaire disfunctie met LVEF < 20%.
9. Echocardiografisch bewijs van intracardiale massa, trombus of vegetatie.
10. Actieve bloeding van de bovenste tractus digestivus binnen één maand (30 dagen) voorafgaand aan de procedure.
11. Een bekende contra-indicatie of overgevoeligheid voor alle anticoagulatiebehandelingen, of niet in staat zijn om voor de onderzoeksprocedure geanti-coaguleerd te worden.
12. Afmeting van natieve aorta-annulus < 18 mm of > 27 mm, gemeten door middel van CT.
13. Klinisch (door neuroloog) of neurobeeldvorming bevestigde beroerte of transiënte ischemische aanval (TIA) binnen 6 maanden (180 dagen) van de procedure.
14. Nierinsufficiëntie (creatinine > 3,0 mg/dL) en/of niervervangende behandeling ten tijden van screening.
15. Geschatte levensverwachting < 24 maanden (730 dagen) vanwege carcinomen, chronische leveraandoening, chronische nieraandoening of chronische longaandoening in de eindfase.
16. Verwachting dat de patiënt ondanks behandeling van de aortastenose geen verbetering zal ondervinden.
17. Patiënt neemt momenteel deel aan een onderzoek naar een onderzoeksgeneesmiddel of ander onderzoekshulpmiddel. Opmerking: Trials waarvoor langdurige follow-up nodig is voor producten die toentertijd onderzocht werden, maar sindsdien commercieel verkrijgbaar zijn, worden niet beschouwd als onderzoekstrials.
18. Actieve bacteriële endocarditis binnen 6 maanden (180 dagen) van de procedure.
19. Kenmerken van het toegangsbloedvat die een veilige plaatsing van een 16F sheath uitsluiten, waaronder een of meerdere van de volgende: ernstige obstructieve calcificatie, ernstige kronkeligheid.
20. Bekende overgevoeligheid voor nitinol (nikkel of titanium).
21. PCI binnen 1 maand (30 dagen) voorafgaand aan de TAVI procedure.
22. Nood procedures binnen 1 maand (30 dagen) voorafgaand aan de TAVI procedure.
23. Ernstige mitraal klep insufficiëntie.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
ClinicalTrials.gov | NCT01808274 |
CCMO | NL43912.041.13 |