Het doel van het onderzoek is te kijken of er neurofysiologische indicatoren van dyslexie te ontdekken zijn op jonge leeftijd (6-7 jaar oud), waarmee we bijdragen aan een vroege diagnose en interventie van dyslexie. Hiervoor zullen twee ERP…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
dyslexie
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het onderzoek bestaat uit twee ERP experimenten. In het eerste experiment zal
het onderliggende automatiseringstekort van dyslexie onderzocht worden door het
bekijken van twee neuronale activiteiten die sterk verbonden zijn met
automatisering, te weten de oriëntatie-respons en de habituatie daarvan. De
voornaamste parameters zijn de amplitude en latentietijd van twee ERP
componenten, namelijk de N1 en de P3 (beide vormen de neurofysiologische
correlaten van de oriëntatie-respons en de habituatie daarvan). In het tweede
experiment zullen de neurofysiologische indicatoren van dyslexie binnen het
domein van auditieve perceptie onderzocht worden. De voornaamste parameter is
de zogeheten *mismatch negativity*, een ERP component die een objectieve meting
vormt van de nauwkeurigheid van de auditieve perceptie.
Secundaire uitkomstmaten
Niet van toepassing.
Achtergrond van het onderzoek
Dyslexie is een leerprobleem dat invloed heeft op de schrijf- en
leesvaardigheid. Schattingen van de prevalentie van dyslexie variëren van 3%
tot 10% van de bevolking. Onder kinderen met een familiair risico op dyslexie
(d.w.z. kinderen met tenminste één dyslectische ouder) loopt de prevalentie op
tot ruim 60%, waaruit blijkt dat er een duidelijke genetische basis is voor de
stoornis. Daarnaast is er een hoge co-morbiditeit tussen dyslexie en andere
ontwikkelingsstoornissen. Dyslexie is van levenslange duur, en heeft daarmee
negatieve gevolgen voor de academische prestaties, baan perspectieven en het
psycho-somatisch welzijn. Om de gevolgen van dyslexie tot een minimum te
beperken is het van essentieel belang om dyslexie op een zo vroeg mogelijke
leeftijd te diagnosticeren. Omdat dyslexie deels erfelijk bepaald is en in veel
gevallen een overlap heeft met andere ontwikkelingsstoornissen gaat het bij het
detecteren van dyslexie bij jonge kinderen niet alleen om het maken van een
onderscheid tussen dyslectische en normaal ontwikkelende kinderen, maar moet er
ook een onderscheid gemaakt worden tussen kinderen die familiair gezien risico
lopen op dyslexie en die ook daadwerkelijk dyslexie ontwikkelen en kinderen die
een risico lopen maar uiteindelijk normaal lezen. Daarnaast moet er ook een
onderscheid gemaakt worden tussen kinderen met dyslexie en kinderen met andere
ontwikkelingsstoornissen. Hoewel er al jaren onderzoek gedaan wordt naar
dyslexie, is er relatief weinig onderzoek gedaan naar de specifieke vroege
indicatoren van dyslexie. Het huidige onderzoek is bedoeld om dit gat op te
vullen. In dit onderzoek zullen twee Event-Related Potential (ERP) studies
uitgevoerd worden om te kijken of er neurofysiologische indicatoren van
dyslexie te ontdekken zijn. Hiervoor maken we gebruik van een
elektro-encefalogram (EEG), om de hersenactiviteit van kinderen tijdens het
luisteren of bekijken van bepaalde stimuli te meten. Op basis van eerder
onderzoek is de verwachting dat er duidelijke verschillen zullen zijn in de
hersenactiviteit tussen dyslectische kinderen en de controle groep, wat de
mogelijkheid zal bieden om specifieke gevallen van dyslexie te detecteren.
Doel van het onderzoek
Het doel van het onderzoek is te kijken of er neurofysiologische indicatoren
van dyslexie te ontdekken zijn op jonge leeftijd (6-7 jaar oud), waarmee we
bijdragen aan een vroege diagnose en interventie van dyslexie. Hiervoor zullen
twee ERP experimenten uitgevoerd worden binnen het domein van automatisering en
auditieve perceptie. Voor beide onderzoeken is het doel het blootleggen van
verschillen in de hersenactiviteit tussen dyslectische kinderen en de controle
groep. Om daarnaast de specificiteit van de ERP metingen als determinanten van
dyslexie te bepalen, zullen ook de verschillen in hersenactiviteit tussen
dyslectische kinderen en kinderen in de risicogroep die uiteindelijk geen
dyslexie ontwikkelen onderzocht worden. Verder is het, omdat er een hoge mate
van co-morbiditeit is tussen dyslexie en taalontwikkelingsstoornis (Specific
Language Impairment, SLI), van belang dat bij het detecteren van dyslexie een
onderscheid gemaakt kan worden tussen beide. Er zal daarom een aanvullend
onderzoek uitgevoerd worden in samenwerking met de Universiteit Potsdam om de
verschillen tussen dyslectische kinderen en kinderen met SLI te onderzoeken
binnen het domein van auditieve perceptie en automatisering.
Onderzoeksopzet
Het huidige onderzoek is een quasi-experimentele observationele studie
bestaande uit twee ERP experimenten. Voor beide experimenten zullen de
deelnemende kinderen in groepen ingedeeld worden op basis van hun resultaten in
het *Diagnose van Dyslexie*-onderzoek, een gedragsonderzoek met als doel het
diagnosticeren van dyslexie.
Inschatting van belasting en risico
In het eerste experiment wordt de hersenactiviteit gemeten terwijl het kind
luistert naar een aantal tonen en lettergrepen door een koptelefoon, of wanneer
het kind kijkt naar een aantal plaatjes op een scherm. In het tweede experiment
wordt de hersenactiviteit van het kind nogmaals gemeten terwijl het kind
luistert naar een aantal tonen en lettergrepen. In beide experimenten hoeft het
kind niets te doen, behalve luisteren of kijken. Elk experiment duurt 90 tot
120 minuten, inclusief voorbereidingstijd voor het aanbrengen van de
elektroden. Voor het meten van de hersenactiviteit worden de kinderen met hun
ouder(s) uitgenodigd in het Ambulatorium van de Universiteit Groningen. Het
gebruik van EEG is een geheel ongevaarlijke methode die ook veelvuldig
gebruikt wordt in onderzoeken bij baby*s. Het onderzoek is niet invasief en
zonder risico. Het enige wat het onderzoek kost is tijd. De kinderen hoeven
slechts naar de stimuli te luisteren of te kijken, er is verder geen respons
nodig. De taken zijn geschikt voor kinderen van deze leeftijd (6-7 jaar oud),
en zijn over het algemeen leuk om te doen. Het voordeel voor het kind is dat
mogelijke problemen met het lezen gedetecteerd kunnen worden, waardoor de
school of andere instellingen indien nodig al in een vroeg stadium van het
leren lezen kunnen ingrijpen en hulp kunnen bieden, hetgeen van essentieel
belang is om de negatieve gevolgen van dyslexie tot een minimum te beperken.
Als dank voor hun deelname zullen de kinderen na afloop een presentje
ontvangen.
Publiek
Oude kijk in't Jatstraat 26
Groningen 9700AS
NL
Wetenschappelijk
Oude kijk in't Jatstraat 26
Groningen 9700AS
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Indien het kind een normaal gehoor en zicht heeft (eventueel na correctie)
- Indien het kind een goede gezondheid heeft
- Indien het kind naar het regulier basis onderwijs gaat
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Indien het kind ernstige psychische of gezondheidsproblemen heeft
- Indien het kind een hersenbeschadiging heeft opgelopen als gevolg van een ongeluk of
medische aandoening
- Indien het kind contactlenzen draagt en geen vervangende bril heeft
- Indien het kind al langer (gediagnosticeerde) taal- en spraakproblemen heeft
- Indien het kind naar speciaal onderwijs gaat
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL43354.042.13 |