Hoofdgroep:EEG/ERP onderzoek (kinderen en jongeren 4-17 jaar)Het effect van diverse interventie-programma's (mCIMT; BiT; gecombineerde mCIMT-BiT) op functionele, corticale processen betrokken bij de motoriek (zoals respons selectie, respons…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Congenitale en peripartale neurologische aandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Hoofdgroep:
Event Related Potential componenten in reactie op zowel verschillende visuele
stimuli als bijbehorende motorische responsen (het indrukken van een grote
knop) tijdens enkele eenvoudige taken. Taken zijn gericht op het gebruik van
niet-aangedane hand/arm en de aangedane hand. Resultaten van stimulus-respons
trials waarbij beroep wordt gedaan op de niet-aangedane hand/arm worden
vergeleken met resultaten van stimulus-response trials waarbij beroep wordt
gedaan op de aangedane hand/arm. Daarnaast worden de resultaten verkregen voor
en na interventie met elkaar vergeleken.
Subgroep:
Anatomische integriteit van de cortico-spinale banen zowel conra- als
ipsilateraal ten opzichten van zowel de niet-aangedane als de aangedane
hand/arm worden gemeten met DT-MRI en subsequente tractografie. Deze DT-MRI
maten zullen worden vergeleken met de EEG/ERP parameters en klinische maten
voor de hand-capaciteit.Daarnaast worden de resultaten verkregen voor en na
interventie met elkaar vergeleken.
Secundaire uitkomstmaten
Demografische variabelen zoals leeftijd, geslacht, co-morbiditeit.
Achtergrond van het onderzoek
Kinderen met een unilaterale Cerebrale Parese (uCP) gebruiken de aangedane
zijde van het lichaam minder dan de niet-aangedane. Er zijn diverse revalidatie
programma*s ontwikkeld om de arm/hand capaciteit van de aangedane zijde te
verbeteren. Van deze interventies wordt algemeen aangenomen dat een verbetering
van de hand capaciteit berust op corticale reorganisatie waardoor de
functionaliteit van de aangedane arm/hand blijvend toeneemt.
MRI onderzoek heeft aangetoond dat volwassen patiënten met een hemiparese ten
gevolge van een Cerebro-Vasculair Accident (CVA) inderdaad corticale
reorganisatie vertonen na interventie. Het effect van interventie is echter nog
nooit systematisch onderzocht met beeldvormende technieken in kinderen met
unilaterale CP. Dit is van belang omdat deze kinderen veelal geboren zijn met
hun functiebeperking door een vroegtijdige beschadiging van de hersenen,
waardoor deze patiëntengroep fundamenteel verschilt van de volwassenen
hemiparese patiënten. Het gaat bij deze kinderen namelijk niet om het weer
opnieuw aanleren van eerdere capaciteiten, maar het verwerven van nieuwe
vaardigheden die zich nog niet eerder tot ontwikkeling zijn gekomen.
Huidige brain imaging technieken die de structuur van de hersenen kunnen meten
bieden een goede mogelijkheid om inzicht te krijgen in het letsel dat ten
grondslag ligt aan de CP. In dit onderzoek willen we dus ten eerste middels
Diffuse Tensor Imaging (DTI) gedurende een MRI scan, de white matter anatomie
van de cortico-spinale banen die zich contra- en ipsi-lateraal ten opzichte van
de aangedane hand/arm bevinden in beeld brengen. Dit willen wij zowel voor als
ook na interventien doen. De (rest) integriteit van deze banen wordt als
bepalend verondersteld voor mogelijkheden tot revalidatie.
Naast het in beeld brengen van deze structurele component willen wij ook het
effect van interventie op functionele processen betrokken bij de motoriek
(zoals respons selectie, respons initiatie en respons inhibitie) in kaart
brengen. Een mogelijkheid om deze functionele processen te meten, is door
gebruik te maken van EEG metingen. EEG geeft de mogelijkheid om de activiteit
van o.a. de motor cortex tijdens het uitvoeren van verschillende taken te
bestuderen. Bovendien kunnen Event Related Potentials (ERPs) uit het lopende
EEG geëxtraheerd worden.
EEG onderzoek in combinatie met DT-MRI onderzoek kan dus extra informatie geven
over zowel de structuur als de functionaliteit van het neuraal substraat voor
en na interventie.
De verwachting is dat het voorgestelde onderzoek nieuwe en belangrijke
informatie oplevert ten opzichte van de behandeling van kinderen met
unilaterale Cerebrale Parese. Doordat er in dit onderzoek de niet-aangedane
zijde met de aangedane zijde wordt vergeleken, kan het meenemen van een
controlegroep van kinderen zonder CP worden voorkomen.
Doel van het onderzoek
Hoofdgroep:
EEG/ERP onderzoek (kinderen en jongeren 4-17 jaar)
Het effect van diverse interventie-programma's (mCIMT; BiT; gecombineerde
mCIMT-BiT) op functionele, corticale processen betrokken bij de motoriek (zoals
respons selectie, respons initiatie en respons inhibitie) in kaart brengen.
Subgroep:
DT-MRI onderzoek (jongeren 12-17 jaar)
Middels Diffuse Tensor Imaging (DTI) gedurende een MRI scan wordt de white
matter anatomie van de cortico-spinale banen contra- en ipsilateraal ten
opzichte van de aangedane hand/arm in beeld gebracht. De (rest) anatomische
integriteit van deze banen wordt als bepalend gezien voor mogelijkheden tot
revalidatie.
Onderzoeksopzet
Het onderzoek is ontworpen als een quasi experiment, waarbij door het
vergelijking van de aangedane zijde met de niet-aangedane zijde voor en na
therapie alle variabelen als within variabelen worden meegenomen.
Inschatting van belasting en risico
Hoodgroep:
De belasting die de proefpersonen zullen ervaren is minimaal en bestaat uit het
aanbrengen van een 32-kanaals EEG cap en het uitvoeren van eenvoudige, speelse
computertaken van elk 5 tot 10 minuten. Bij eerder vergelijkbaar onderzoek
bleek dat deelnemende kinderen deze taken over het algemeen erg leuk vinden om
te doen. Er zijn geen risico's verbonden aan het EEG onderzoek. Het aansluiten
van de EEG apparatuur zal maximaal 30 minuten duren (ongeveer 20 tot 30
minuten). Tijdens het plaatsen van de EEG cap, mag het kind op de laptop een
DVD met korte cartoons kijken (selectie aanwezig). Na het aansluiten van de EEG
apparatuur zullen de computertaken maximaal 45 minuten duren (inclusief pauzes.
De meting zal tweemaal plaatsvinden (voor en na interventie) op de locatie waar
ook de interventie wordt verzorgd, waardoor het dus een bekende omgeving is
voor de kinderen. Ouders mogen altijd aanwezig zijn tijdens de metingen. Na
afloop ontvangt het kind een kleine attentie (ter waarde van 5 euro).
Subgroep:
De DT-MRI meting duurt ongeveer 30 minuten en is niet invasief. Jongeren hoeven
alleen stil te liggen. Er zijn geen risico's verbonden aan MRI onderzoek. Het
DT-MRI onderzoek zal plaatsvinden op het Donders centrum, Radboud Universiteit
Nijmegen. Deelnemers aan dit onderzoek ontvangen reiskostenvergoeding en een
geschenkbon ter waarde van 20 euro per meting.
Publiek
Montessorilaan 3
Nijmegen 6500 HE
NL
Wetenschappelijk
Montessorilaan 3
Nijmegen 6500 HE
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Hoofdonderzoek:
Kinderen en jongeren met unilaterale Cerebrale Parese (4-17 years old), die deelnemen aan een interventie die bestaat uit: Constraint Induced Movement Therapy (mCIMT - "piraten" groep, n=24), een bi-manuele training(BiT - "Tovenaars" groep n=24), of een intensive combinatie van mCIMT-BiT ("Ik Hou van Holland" groep n=24) in de Sint Maartenskliniek Nijmegen.;Subgroep:
Adolescenten met unilaterale Cerebrale Parese (12-17 jaar), die deelnemen aan een interventie op de Sint Maartenskliniek. Naast het EEG onderzoek worden deze adolescenten ook uitgenodigd om deel te nemen aan de DT-MRI studie.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Ernstige auditieve of visuele beperking; Onvermogen om de taak te begrijpen
Voor de MRI: aanwezigheid van ijzer houdende inplantaten, pacemaker. Een onvermogen om enkele minuten stil te liggen.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL44687.091.13 |