Primair doel: Het beoordelen van het tijdsinterval tussen het inleiden van a terme zwangerere vrouwen met een ongunstige cervix (Bishop score
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Zwangerschaps-, weeën-, partus- en postpartumproblemen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Tijd interval tussen de inleiding en bevalling.
Secundaire uitkomstmaten
Kosten
Aantal bevallingen binnen 12uur, en binnen 24 uur na Foley katheter plaatsing
Tijdsinterval tussen plaatsing katheter en verwijdering/uitval.
Bishop score ten tijde van katheter verwijdering/uitval.
Modus partus
Navelstreng prolapse incidentie.
Maternale morbiditeit (hyperstimulatie, uterus rupture of dehiscentie, abruptio
placenta, maternale infectie, fluxus postpartum)
Neonatale morbiditeit (Apgar score 0-3 bij 1 en 5 minuten, navelstreng pH <7.0,
opnames)
Achtergrond van het onderzoek
Het inleiden van de baring is het kunstmatig opwekken van de weëen om
progressieve ontsluiting en verstrijking van de cervix en geboorte van de baby
te bewerkstelling. Het inleiden van de baring is een veel voorkomende
verloskundige handeling. 22% van alle geboortes in Nederland in 2007 werd
ingeleid.
Een recent Nederlands onderzoek toonde aan dat er een groot aantal
verschillende methoden voor het inleiden van de baring worden gebruikt, waarbij
de intravaginale prostaglandine gel het vaakst gebruikt wordt. [Reijers 2009]
Een minder vaak gebruikte methode van cervicale rijping is de transcervicale
Foley-katheter. Een andere recente Nederlandse gerandomiseerde studie
rapporteerde een vergelijkbaar succes-rate van inleiding door middel van de
Foley katheter in vergelijking met intravaginale prostaglandines, met minder
maternale en neonatale bijwerkingen. In deze studie werd de Foley katheter
gevuld met 30 ml steriele zoutoplossing. [Jozwiak 2011]
Embrey en Mollison gebruikten in 1967 voor het eerst een gevulde Foley-katheter
met 50 ml voor cervicale rijping . [Embrey 1967] Sindsdien werden verschillende
volumes van insufflatie gemeld. De meeste studies gebruikten 30 ml
zoutoplossing om de ballon te vullen, omdat men dacht dat meer volume de
diameter van de ballon slechts minimaal zou verhogen en dus geen effect zou
hebben op extra ontsluiting. Anderen dachten echter dat het vullen van de
ballon tot 80 ml mogelijk voor meer ontsluiting en meer endogene prostaglandine
secretie zou zorgden.
Bij het direct vergelijken van verschillende insufflatie volumes, hebben
verschillende studies vergelijkbare succesen gerapporteerd wanneer de
ballonkatheter gevuld werd met 60 ml of 80 ml in vergelijking met 30 ml, met
meer bevallingen binnen 24 uur na plaatsing [Levy 2004, Kashanian 2009] en
binnen 12 uur na plaatsing [Delaney 2010] met de grotere insufflatie volumes.
Als oxytocine werd gestart direct na verwijdering van de katheter, vonden Levy
et al. dat de grotere inflatie significant geassocieerd was met een hogere
dilatatie van 3 cm of meer (76% tegen 52%) na de ballonkatheter en, in
nullipara, resulteerde in een meer bevallingen binnen 24 uur (71% tegen 49%) en
een verminderde behoefte aan oxytocine toediening (69% ten opzichte van 90%).
Bij een vergelijking van een 80ml met een 30ml Foley katheter, waren het aantal
gunstige Bishop scores, veranderingen in Bishop scores en aantal vaginale
baringen significant beter in de groep met 80 ml in vergelijking met de groep
30 ml. [Kashanian 2009]
Ongeveer 50% van de vrouwen in beide groepen in de studie van Delaney et al..
hadden enige vorm prostaglandine voorafgaand aan Foley katheter ontvangen en
intraveneuze oxytocine toediening werd binnen 30 minuten na Foley katheter
gestart . Levy et al. verwijderde de Foley-katheter 12 uur na plaatsing, waarna
oxytocine augmentatie werd gestart, (ongeacht de dilatatie) en werden de
vliezen kunstmatig gebroken als de vrouw minstens 3 pijnlijke contracties per
uur had en als er meer dan 3cm ontsluiting was. In de studie van Kashanian et
al. werd de Foley katheter 6 uur na plaatsing verwijderd, waarna oxytocine
augmentatie werd gestart, ongeacht dilatatie. Ook werd een 500 ml gewicht aan
het uiteinde van de katheter gehangen.
De methodologische aspecten van deze studies komen niet overeen met de
Nederlandse nationale richtlijn voor het inleiding van de baring. Die adviseert
cervicale priming in het geval van een ongunstige cervix, gevolgd door het
kunstmatig breken van de vliezen nadat de cervix gunstig is geacht. Het
bijstimuleren met behulp van oxytocine kan worden gestart in het geval van
onvoldoende contracties. [NVOG Richtlijn inductie 2006] Tractie op de katheter
lijkt niet van invloed zijn op het succes van inleiding en kan onnodig pijnlijk
zij en kan de bewegingsvrijheid beperken.
Een kortere tijd van de inleiding tot bevalling door een grotere Foley-katheter
inflatie zou kunnen leiden tot een vermindering van de duur van de bevalling,
maternale uitputting en ziekenhuisopname(kosten), zonder een toename aan
maternale en neonatale morbiditeit.
Doel van het onderzoek
Primair doel: Het beoordelen van het tijdsinterval tussen het inleiden van a
terme zwangerere vrouwen met een ongunstige cervix (Bishop score <6) en de
geboorte, door middel van een transcervicale Foley katheter gevuld met 30mL
vergeleken met een transcervicale Foley katheter gevuld met 60mL.
Secundair doel: Maternale en neonatale morbiditeit, kosten van beide methoden.
Onderzoeksopzet
Een open, gerandomiseerd onderzoek tijdens een ziekenhuis opname.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Inleiding door middel van een transcervicale Foley katheter gevuld met 30mL of 60mL.
Inschatting van belasting en risico
De ene helft van de patiënten zal worden ingeleid middels het standaard
protocol van het Bronovo, namelijk de Foley katheter gevuld met 30mL. De andere
helft krijgt 60mL in plaats van 30mL, wat ook al een veel gebruikte methode is.
Er wordt dus eigenlijk geen experimentele medicatie gebruikt. Er is eenmaal bij
een multipara beschreven dat bij een Foley catheter gevuld met 80mL een
navelstrengprolapse is opgetreden. Wij achten deze kans zeer klein, maar
zullen de incidentie hiervan ook meenemen in ons onderzoek. Mogelijk zou een
grotere ballon in theorie meer druk op de blaas kunnen geven met mictie
problemen als gevolg. Ook deze kans wordt zeer klein geacht.
Er zijn geen extra lichamelijke onderzoeken voor deze studie noodzakelijk en er
zal geen extra bloed worden afgenomen. Er wordt enkel één vaginakweek afgenomen
ten tijde van het inbrengen van de katheter. Er worden geen extra belasting of
risico's verwacht. Er wordt één vragenlijst uitgereikt om in te vullen ná de
plaatsing van de ballon die vraagt naar pijnscores, fysieke belasting en mictie
problematiek.
Publiek
Bronovolaan 5
Den Haag 2597 AX
NL
Wetenschappelijk
Bronovolaan 5
Den Haag 2597 AX
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
A terme graviditeit (*37 weken amenorroeduur)
Gepland voor inleiding
Vitale eenling graviditeit
Staande vliezen
Onrijpe cervix (Bishopscore <6)
Foetus in hoofdligging
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Maternale leeftijd onder de 18 jaar
Ernstige foetale congenitale afwijkingen
Sectio caesarea in de voorgeschiedenis
Placenta praevia
Hypersensitiviteit voor een van de producten die gebruikt worden voor de inleiding
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
metc-ldd@lumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL44078.098.13 |
OMON | NL-OMON27767 |