Het primaire doel van deze studie is: het evalueren van de veiligheid van beide behandelarmen en de niet-inferioriteit aantonen in SVR12 (het percentage patienten dat een sustained virologic response behaald 12 weken na stoppen van de de behandeling…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Lever- en galwegaandoeningen
- Virale infectieziekten
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Effectiviteit:
- SVR12: niet-inferioriteit van Arm 2 vergeleken met de historische gegevens
voor telaprevir en plus pegIFN/RBV
- SVR12: niet-inferioriteit van Arm 1 vergeleken met de historische gegevens
voor telaprevir en plus pegIFN/RBV
Veiligheid: Veiligheid en verdraagbaarheid worden bepaald door het monitoren
van bijwerkingen, lichamelijk onderzoek, klinische lab tests, ECGs en vitale
functies.
Secundaire uitkomstmaten
De secundaire effectiviteits eindpunten zijn:
- Het vergelijken van het percentage proefpersonen met een afname in
hemoglobine, tot lager dan de lower limit of normal (LLN) op het einde van de
behandeling met ABT-450/r/ABT-267 en ABT-333 met en zonder RBV;
- SVR12: Superioriteit van arm 1 vergeleken met de historische gegevens voor
telaprevir en plus pegIFN/RBV
- SVR12: Superioriteit van arm 2 vergeleken met de historische gegevens voor
telaprevir en plus pegIFN/RBV
- SVR12: Niet-inferioriteit van arm 2 in vergelijking met arm 1
Achtergrond van het onderzoek
Hepatitis C virale (HCV) infectie is een wereldwijd gezondheidsprobleem met
meer dan 170 miljoen chronisch geïnfecteerde mensen wereldwijd. Hoewel de
behandeling van deze aandoening sterk verbeterd is met de goedkeuring van de
protease remmers telaprevir en boceprevir, moeten deze direct-acting antiviral
agents (DAA) gebruikt worden in combinatie met pegylated interferon (pegIFN) en
ribavirine (RBV) gedurende 48 weken. PegIFN en RBV worden geassocieerd met
behoorljke bijwerkingen die leiden tot het stoppen van de behandeling. Dus de
huidige behandelmethoden zijn niet optimaal en er is een duidelijke vraag naar
effectieve anti-HCV middelen die de kans op een succesvolle behandeling
vergroten en/of de noodzaak van pegIFN en RBV als component van de HCV
behandeling verminderen.
Op dit moment heeft AbbVie een aantal DAA middelen in klinische ontwikkeling.
ABT-267 is een nieuwe NS5A remmer, ABT-450 is een niet-structureel eiwit
3/niet-structureel eiwit 4A (NS3/4A) protease remmer en ABT-333 is een
niet-nucleoside niet-structureel eiwit 5B (NS5B0) polymerase remmer.
Deze studie bekijkt de antivirale activiteit, farmacokinetiek, veiligheid en
verdraagbaarheid van een combinatietherapie van ABT-450/ritonavir/ABT-267
(ABT-450/r/ABT-267) en ABT-333 met of zonder RBV in de afwezigheid van pegIFN
in met HCV genotype 1b geïnfecteerde proefpersonen die eerder behandeld zijn
met pegIFN/RBV.
Indien een studiearm gesloten wordt voor verdere enrollment, kunnen de
proefpersonen die al gerandomiseerd zijn ervoor kiezen om de behandeling uit te
breiden met pegIFN (arm 1) of met pegIFN en RBV (arm 2), voor een totale
behandelduur van 48 weken.
Doel van het onderzoek
Het primaire doel van deze studie is: het evalueren van de veiligheid van beide
behandelarmen en de niet-inferioriteit aantonen in SVR12 (het percentage
patienten dat een sustained virologic response behaald 12 weken na stoppen van
de de behandeling (SVR12, [HCV RNA
< LLOQ 12 weken na de behandeling]) van beide armen, vergeleken met historische
SVR gegevens van telaprevir met pegIFN en RBV.
De secundaire doelen van deze studie zijn:
- Het vergelijken van het percentage proefpersonen met een afname in
hemoglobine, tot lager dan de lower limit of normal (LLN) op het einde van de
behandeling met ABT-450/r/ABT-267 en ABT-333 met en zonder RBV;
- De supererioriteit aantonen in SVR12 aantalen van 12 weken behandeling met
ABT-450/r/ABT-267 en ABT-333 met en zonder RBV in vergelijking met de
historische SVR aantallen met telaprevir met pegIFN en RBV therapie;
- Het aantonen van de niet-inferioriteit in SVR12 aantallen van 12 weken
behandeling met ABT-450/r/ABT-267 en ABT-333 zonder RBV (3DAA/12) vergeleken
met met ABT-450/r/ABT-267 en ABT-333 met RBV (3DAA/RBV/12)
- Het samenvatten van het percentage patienten dat virologisch faalt gedurende
de behandeling en het percentage patienten met een relapse gedurende de follow
up periode in elk van beide behandelgroepen.
Onderzoeksopzet
Dit is een fase 3, open-label , gerandomiseerd, combinatie behandeling studie
met ABT-450/r/ABT-267 en ABT-333 met of zonder RBV, maximaal 210 patiënten,
behandeld met pegIFN/RBV, met HCV genotype 1b, worden geïncludeerd in 45 centra
wereldwijd.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De studie bestaat uit een screening periode van maximaal 35 dagen, een behandelperiode 12 weken en een follow-up periode van 48 weken. Alle proefpersonen ontvangen studiemedicatie. Proefpersonen in arm 1 ontvangen ook ribavirine. Proefpersonen hebben de mogelijkheden om de behandeling uit te breiden met pegIFN (arm 1) en pegIFN en RBV (arm 2) voor een maximale behandelperiode met pegIFN en RBV van 48 weken. Hierop volgt een follow-up periode van 48 weken.
Inschatting van belasting en risico
De risico's verbonden aan dit onderzoek hangen samen met de mogelijke
bijwerkingen van de onderzoeksmiddelen, ribavirine en pegIFN. De belasting voor
de proefpersoon hangt verder samen met de onderzoekshandelingen, visites en
venapuncties. Alle proefpersonen zullen nauwkeurig gemonitord worden op
bijwerkingen door ervaren artsen en studiepersoneel.
Publiek
Wegalaan 9
Hoofddorp 2132 JD
NL
Wetenschappelijk
Wegalaan 9
Hoofddorp 2132 JD
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Man of vrouw van 18 t/m 70 (ten tijde van dosering).
2. Van de proefpersoon moet documentatie zijn dat de proefpersoon cmpliant zijn geweest aan de eerdere pegIFN/RBV combinatie therapie en binnen één van de volgende categorieen valt:
* Null-responders: tenminste 12 weken behandeling met pegINF/RBV voor de behandeling van HCV en een 2 log 10 reductie in HCV RNA is niet behaald op week 12. Proefpersoon voldoet aan deze definitie als het gebrek aan een behandelrespons is gedocumenteerd na 10 tot 16 weken behandeling.;
* Non-responders/partial responders: tenminste 20 weken behandeling met pegINF/RBV voor de behandeling van HCV en een * 2 log 10 reductie in HCV RNA is behaald op week 12, maar HCV RNA detecteerbaar aan het einde van de behandeling. Proefpersoon voldoet aan deze definitie als het gebrek aan een behandelrespons is gedocumenteerd na 10 tot 16 weken behandeling.; of
* Relapsers: tenminste 36 weken behandeling met pegINF/RBV voor de behandeling van HCV en was ondetecteerbaar aan het einde van de behandeling, maar HCV RNA was detecteerbaar binnen 52 weken na het stoppen van de behandeling.
De viral load waaruit de type van een eerdere non-response blijkt, moet verkregen zijn tijdens de vorige pegIFN/RBV behandeling. De pegIFN/RBV behandeling moet tenminste 2 maanden voor screening afgerond zijn.
3. Body Mass Index (BMI) is * 18 to < 38 kg/m2. BMI wordt berekend door het gewicht (gemeten in kg) te delen door de lengte (gemeten in m) in het kwadraat.
4. Chronische HCV genotype 1b infectie voor minstens 6 maanden voor screening. Chronische HCV infectie is gedefinieerd als volgt:
* Positief voor anti-HCV antilichaam of HCV RNA tenminste 6 maanden voor screening en positief voor HCV RNA en anti-HCV antilichaam tijdens screening; of
* Positief voor anti-HCV antilichaam en HCV RNA tijdens screening met een leverbiopt passend bij chronische HCV infectie.
5. Proefpersoon heeft een plasma HCV RNA > 10.000 International Units (IU)/ml tijdens screening.
6. HCV genotype van de proefpersoon is 1b op screening, zonder een co-infectie met een ander (sub)genotype.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Voorgeschiedenis van een ernstige, levensbedreigende gevoeligheid voor een medicijn.
2. Zwangere vrouwen of vrouwen die van plan zijn zwanger te worden, die borstvoeding geven of mannen waarvan de partner(s) zwanger is/zijn of van plan is/zijn zwanger te worden binnen 6 maanden (of binnen 7 maanden, als de lokale bijsluiter van ribavirine dat voorschrijft) na de laatste dosering van studiemedicatie/RBV.
3. Recente (binnen 6 maanden voor toediening van studiemedicatie) voorgeschiedenis van drugs- of alcoholmisbruik dat invloed kan hebben op naleving van het protocol, naar het oordeel van de onderzoeksarts.
4. Positief resultaat voor Hepatitis B surface antigen (HbsAg) of anti-HIV antilichamen (anti-HIV Ab).
5. Huidig of in het verleden klinisch bewijs van ascites of slokdarm-spataders of een eerder biopt met tekenen van cirrose, bijvoorbeeld een Metavir score > 3 of een Ishak score > 4.
6. Andere oorzaak van een lever ziekte anders dan chronische HCV infectie.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2011-005740-95-NL |
CCMO | NL39903.018.12 |