Het evalueren van de werkzaamheid van romiplostim voor de behandeling van trombocytopenie bij proefpersonen met MDS met een laag of intermediair-1 risico volgens het IPPS (Internationale Prognostisch ScoreSysteem), gemeten aan het aantal klinisch…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hematopoëtische neoplasmata (excl. leukemieën en lymfomen)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het primaire eindpunt is de incidentie van klinisch significante
bloedingsvoorvallen. Een klinisch significant bloedingsvoorval wordt
gedefinieerd als elk bloedingsvoorval >= graad 2 volgens de aangepaste
WHO-schaal ter bepaling van de ernst van bloedingen.
Secundaire uitkomstmaten
Het voornaamste secundaire eindpunt is de incidentie van
trombocytentransfusies. Een afgebakende trombocytentransfusie is elk aantal
trombocytentransfusies toegediend binnen een tijdsbestek van 3 dagen. Worden
transfusies langer dan 3 opeenvolgende dagen toegediend, dan zullen deze op
elke 4de dag worden gerekend als op zichzelf staande transfusies. Transfusies
toegediend zonder zichtbare bloedingen en met een trombocytengetal > 10 x
109/l, zullen worden opgetekend, maar gelden niet als trombocytentransfusie
voor dit eindpunt.
De overige secundaire eindpunten met betrekking tot de werkzaamheid zijn:
• Het totale aantal bloedingsvoorvallen
• Het totale aantal getransfundeerde units trombocyten
• De incidentie van de hematologische verbetering met betrekking tot het
trombocytengetal (HI P), volgens de criteria van de MDS IWG van 2006
• De duur van de hematologische verbetering met betrekking tot het
trombocytengetal (HI P) zonder trombocytentransfusies, volgens de criteria van
de MDS IWG van 2006
• Algehele overleving
• De incidentie van door de patiënt gerapporteerde bloedingsvoorvallen
(Th-symptomen)
De eindpunten met betrekking tot de veiligheid zijn:
• De incidentie en ernst van alle adverse events, met inbegrip van klinisch
significante veranderingen in laboratoriumwaarden
• De incidentie van de ziekteprogressie tot acute myeloïde leukemie (AML)
• De incidentie van de vorming van neutraliserende antistoffen tegen
romiplostim en antistoffen die een kruisreactie vertonen met eTPO
Achtergrond van het onderzoek
Myelodysplastisch syndroom (MDS) is een heterogene groep van hematologische
maligniteiten van de pluripotente hemotopoietische stamcellen. Patiënten
presenteren zich vaak met symptomen die gerelateerd zijn aan anemie
(vermoeidheid), neutropenie (infecties) en/of thrombopenie (bloedingen). De
prognose van MDS patiënten is slecht. Patiënten overlijden of van complicaties
gerelateerd aan deze cytopenie (infecties en bloedingen) en/ of aan de
omvorming naar acute myeloide leukemie (AML). The therapeutische opties voor
MDS patiënten zijn beperkt. Ook al zijn ziekte modulerende stoffen goedgekeurd
voor de behandeling van MDS, ondersteunde zorg blijft een belangrijke
behandelingsoptie. Op dit moment zijn thrombocyten transfusies de enige
beschikbare behandelingsoptie voor thrombocytopenie bij deze patiënten
(ongeacht de bijbehorende risico*s).
Romiplostim verhoogt de thrombocytenproductie via de thrombopoietine (TPO)
receptor en er is aangetood dat het goed wordt verdragen en effectief is in het
verhogen van de thrombocytenaantallen in proefdieren, gezonde vrijwilligers,
patiënten met ITP en in patiënten met MDS.
Doel van het onderzoek
Het evalueren van de werkzaamheid van romiplostim voor de behandeling van
trombocytopenie bij proefpersonen met MDS met een laag of intermediair-1 risico
volgens het IPPS (Internationale Prognostisch ScoreSysteem), gemeten aan het
aantal klinisch significante bloedingsvoorvallen.
Onderzoeksopzet
Dit is een multicenter, gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd
fase-II-onderzoek, opgezet ter beoordeling van de werkzaamheid en veiligheid
van behandeling met romiplostim (voorheen AMG 531) van trombocytopenische
proefpersonen met MDS.
Het onderzoek is opgebouwd uit een placebogecontroleerde
proefbehandelingsperiode van 26 weken (romiplostim versus placebo), een
tussentijdse wash-outperiode van 2 tot 4 weken, een placebogecontroleerde
voortgezette behandelingsperiode van 24 weken, en een follow-upperiode van 4
weken. In de tussentijdse wash-outperiode zal bij afwezigheid van groeifactor
een beenmergbiopsie verricht worden ter beoordeling van veranderingen in het
beenmerg. In de voortgezette behandelingsperiode zal de veiligheidsevaluatie
voortgezet worden en is het proefpersonen toegestaan om standaardbehandelingen
voor MDS te ondergaan. Proefpersonen zullen met betrekking tot overleving
worden gevolgd gedurende een aanvullende periode van 60 maanden aansluitend op
het laatste bezoek aan het einde van het onderzoek. De End of Trial geschied
zodra alle patiënten de 60 maanden aanvullende follow-up periode hebben
voltooid.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Ongeveer 240 trombocytopenische proefpersonen met MDS met een laag of intermediair-1 risico volgens het IPSS zullen worden gerandomiseerd in een allocatie van 2:1 voor wekelijkse toediening van romiplostim of placebo via subcutane injectie gedurende een proefbehandelingsperiode van 26 weken en een daaropvolgende voortgezette behandelingsperiode van 24 weken.
Inschatting van belasting en risico
De patiënten zullen extra visites afleggen voor de studie, wekelijks medicatie
(romiplostim of placebo) toegediend krijgen via een subcutane injectie,
beenmergbiopties ondergaan en daarnaast zullen de patiënten dagboekjes
bijhouden en vragenlijsten invullen.
Omdat romiplostim een onderzoeksgeneesmiddel is dat alleen is gegeven aan een
beperkt aantal mensen (meer dan 300), zijn op dit moment niet alle mogelijke
bijwerkingen bekend.
De meest voorkomende bijwerkingen van Romiplostim die zijn gemeld, zijn
hoofdpijn en griepachtige symptomen.
Op basis van resultaten van eerdere onderzoeken met romiplostim kunnen
bijwerkingen zijn: een tijdelijke vermeerdering van het aantal bloedplaatjes
tot boven het normale niveau (thrombocytose); na stoppen van de behandeling met
romiplostim het voor een korte periode verminderen van het aanvankelijke aantal
bloedplaatjes; het ontwikkelen van antilichamen tegen AMG531; mogelijke
allergische reacties; een toename van reticuline vezels in het beenmerg en
mogelijk een tijdelijke toename van het aantal blasten.
Het risico van bloedafname bestaat veelal uit ongemak, pijn, roodheid, zwelling
en/of bloeduitstortingen op de plek waar het bloed wordt afgenomen. Soms kunnen
bloedingen optreden op de plaats waar bloed wordt afgenomen. In zeldzame
gevallen komen flauwvallen en infecties voor.
De onderhuidse injecties met romiplostim/placebo kunnen tijdelijk ongemak en
mogelijk bloeduitstortingen veroorzaken. Door één proefpersoon werd een licht
tintelend gevoel op de injectieplaats gemeld.
Publiek
Minervum 7061
Breda 4817ZK
NL
Wetenschappelijk
Minervum 7061
Breda 4817ZK
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
• Gediagnosticeerd met MDS volgens de WHO-classificatie
• MDS met een laag of intermediair-1 risico volgens het IPSS
• Het gemiddelde van de twee bepalingen van het trombocytengetal gemeten in de 4 weken voorafgaand aan randomisatie dient te zijn:
o <= 20 x 109/l, zonder een van beide bepalingen > 30 x 109/l, met of zonder voorgeschiedenis van bloedingen, OF
o <= 50 x 109/l, zonder een van beide bepalingen > 60 x 109/l, met een voorgeschiedenis van bloedingen.
Een standaardbepaling van het trombocytengetal, verricht voorafgaand aan de schriftelijke toestemming (Informed Consent), mag gebruikt worden als een van deze twee metingen in de 4 weken voorafgaand aan randomisatie
• Proefpersonen dienen * 18 en <= 90 jaar te zijn ten tijde van de schriftelijke toestemming. Proefpersonen tussen 85 en 90 jaar dienen te zijn gediagnosticeerd met MDS <= 5 jaar voor aanvang van het onderzoek.
• Functioneren van 0-2 volgens de ECOG performance status (Eastern Cooperative Oncology Group)
• Adequate leverfunctie, blijkens een ALAT <= 3x de labnormaalwaarde, ASAT <= 3x de labnormaalwaarde en totaal bilirubine <= 2.0x de labnormaalwaarde. (Adequate leverfunctie bij patienten met een bevestigde diagnose van het syndroom van Gilbert, blijkens een ALAT <= 3x de labnormaalwaarde en een ASAT <= 3x de labnormaalwaarde).
• Creatinineconcentratie in serum <=2 mg/dl (<= 176,8 *mol/l)
• Beenmergbiopsie en -punctie met cytogenetisch onderzoek van het aspiraat in de 3 maanden voorafgaand aan de eerste dosis van het onderzoeksmiddel
• Patient of zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger heeft het toestemmingsformulier ondertekend voordat enige studie-specifieke procedures zijn gestart (zie sectie 12.1).
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
• Op enig moment een ziektemodificerende behandeling voor MDS hebben ondergaan
• Eerder gediagnosticeerd met MDS met een intermediair-2 of hoog risico volgens het IPSS
• Voorgeschiedenis van leukemie, aplastische anemie of andere niet aan MDS gerelateerde aandoeningen van beenmergstamcellen
• Voorgeschiedenis van hematopoëtische stamceltransplantatie
• Persistente perifere monocytose in bloed (>= 3 maanden met een absoluut aantal monocyten van > 1000/*l)
• Eerdere kwaadaardige tumorvorming (uitgezonderd cervixcarcinoom, huidkanker (non-melanoom) of carcinoma in situ), tenzij curatief behandeld en symptoomvrij gedurende ³ 3 jaar voorafgaand aan randomisatie
• Actieve of niet onder controle gebrachte infecties
• Onstabiele angina pectoris, congestieve hartinsufficiëntie (NYHA-klasse > II), niet onder controle gebrachte hypertensie (diastolische druk >100 mmHg), niet onder controle gebrachte hartritmestoornissen of een recent myocardinfarct (korter dan 1 jaar geleden)
• Voorgeschiedenis van arteriële trombose (bijv. herseninfarct of transient ischemic attack) in het voorgaande jaar
• Voorgeschiedenis van veneuze trombose die op dat moment behandeling behoeft met anticoagulantia
• Toediening van IL-11 in de 4 weken voorafgaand aan de eerste dosis van het onderzoeksmiddel
• Eerdere toediening van enige trombopoëtische groeifactor
• Toediening van G-CSF, PEG-G-CSF of GM-CSF in de 4 weken voorafgaand aan de eerste dosis van het onderzoeksmiddel
• Geplande toediening van PEG-G-CSF of GM-CSF na de eerste dosis van het onderzoeksmiddel
• Zwanger of lacterend
• Proefpersonen in de vruchtbare leeftijd die naar oordeel van de onderzoeker onvoldoende voorzorgsmaatregelen treffen om zwangerschap te voorkomen. Amgen adviseert een dubbele barrièremethode als anticonceptie voor alle geschikt bevonden patiënten die deelnemen aan dit onderzoek. Een dubbele barrièremethode bestaat uit twee anticonceptiemethoden, bijv. 2 afzonderlijke barrièremethoden, of een barrièremethode in combinatie met hormonale anticonceptie.
• Bekende overgevoeligheid voor enig product op basis van recombinant E. coli (bijv. Infergen*, Neupogen*, somatropine en Actimmune*)
• Eerdere deelname aan dit onderzoek
• Onvermogen om zich te houden aan de studie procedures
• Actuele deelname van de proefpersoon aan een ander onderzoek/andere onderzoeken naar een product of geneesmiddel, of deelname hieraan is korter dan 30 dagen geleden afgerond
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2007-007258-75-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT00472290 |
CCMO | NL23719.091.08 |