Het hoofddoel van dit onderzoek is:• Het evalueren van de doeltreffendheid van ranolazine vergeleken met een placebo, indien gebruikt als deel van een standaard medische behandeling bij proefpersonen met chronische angina pectoris met onvolledige…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hartaandoeningen, tekenen en symptomen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het primaire doeltreffendheidseindpunt is de tijd vanaf de randomisatie tot het
eerste optreden van revascularisatie door ischemie of ziekenhuisopname door
ischemie zonder revascularisatie.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire eindpunten zijn:
• Tijd van randomisatie tot plots cardiaal overlijden
• Tijd van randomisatie tot cardiovasculair overlijden
• Tijd van randomisatie tot MI
Bijkomende secundaire eindpunten omvatten:
• Evaluatie van QoL en gezondheidsgerelateerde kosten, zoals bepaald in de
Integrated QoL Study and Health Economics Sub-Study.
Verkennende eindpunten omvatten:
• Veranderingen in HbA1c in de subgroep van proefpersonen met T2DM die
ranolazine krijgen versus placebo in maanden 6 en 12 in vergelijking met de
baseline
• Nieuw begonnen T2DM in de ranolazinegroep versus deplacebogroep
• Verergering van de glucosecontrole, bepaald als een verhoging van >= 1% in
HbA1c, in maand 12 in vergelijking met de baseline (bij proefpersonen met T2DM)
Veiligheidseindpunten omvatten:
• Overlijden om gelijk welke reden
• Beroerte
• TIA
• CV-overlijden, MI of beroerte
• Ziekenhuisopname voor hartfalen
• Algemene bijwerkingen en vitale tekenen
Achtergrond van het onderzoek
Zie Protocol V4.1 - Pagina 21 - Sectie 1.1 Background
Doel van het onderzoek
Het hoofddoel van dit onderzoek is:
• Het evalueren van de doeltreffendheid van ranolazine vergeleken met een
placebo, indien gebruikt als deel van een standaard medische behandeling bij
proefpersonen met chronische angina pectoris met onvolledige revascularisatie
na percutane coronaire interventie (PCI) op de incidentie van ernstige
ongewenste vasculaire voorvallen (MACE), bepaald als het geheel van
cardiovasculair (CV) overlijden, myocardinfarct (MI) of ziekenhuisopname voor
ischemie of angina pectoris
De secundaire doelstellingen van dit onderzoek zijn:
• Het evalueren van de doeltreffendheid van ranolazine vergeleken met een
placebo, indien gebruikt als deel van een standaard medische behandeling bij
proefpersonen met chronische angina pectoris met onvolledige revascularisatie
na PCI-ingreep op de incidentie van de individuele componenten van het primaire
eindpunt
• Het evalueren van de doeltreffendheid van ranolazine vergeleken met een
placebo, indien gebruikt als deel van een standaard medische behandeling bij
proefpersonen met chronische angina pectoris met onvolledige revascularisatie
na PCI-ingreep op de incidentie van herhaalde revascularisatie voor ischemie of
angina pectoris
• Het evalueren van de doeltreffendheid van ranolazine vergeleken met een
placebo, indien gebruikt als deel van een
standaard medische behandeling bij proefpersonen met chronische angina pectoris
met onvolledige revascularisatie na PCI-ingreep op de incidentie van plots
cardiaal overlijden
• Het beoordelen van de levenskwaliteit (QoL) in de ranolazinegroep vergeleken
met de placebogroep in maanden 1, 6 en 12
• Het beoordelen van de farmaco-economische voordelen van ranolazine na
PCI-ingreep
• Het evalueren van de verdraagbaarheid en veiligheid van ranolazine na
PCI-ingreep
Het verkennend doel van dit onderzoek is:
• Het evalueren van het antihyperglycemisch effect van ranolazine in de
subgroep van proefpersonen met type 2 diabetes mellitus (T2DM)
Onderzoeksopzet
Na het afleveren van hun schriftelijke toestemming, zullen de proefpersonen
ontvangen worden in het catheterisatielabo, ziekenhuis of dagkliniek en tijdens
de screening beoordeeld worden voor deelname aan het onderzoek. Proefpersonen
die een PCI-ingreep ondergaan voor ACS of een niet-ACS-gebonden indicatie, en
die aan alle deelnamecriteria voldoen, zullen in aanmerking komen voor
randomisatie eens ze na de PCI-ingreep stabiel zijn.
Voor de randomisatie zal er na de PCI-ingreep een laboratoriumstaal afgenomen
worden voor CK-MB en/of troponine I/T om een nieuwe baselinewaarde te bepalen.
Voor proefpersonen die tijdens een ziekenhuisopname werden gerandomiseerd voor
de geplande dag van ontslag moet het laboratoriumstaal minimaal 3 uur na-PCI
worden afgenomen en moeten de resultaten voor randomisatie gecontroleerd worden
om de stabiliteit te controleren en om te bevestigen dat ze in aanmerking
komen. Voor proefpersonen die tijdens een poliklinische opname of op de
geplande dag van ontslag werden gerandomiseerd, kan het laboratoriumstaal op
elk moment na-PCI worden afgenomen en kan randomisatie plaatsvinden voordat de
resultaten beschikbaar zijn en ongeacht de gemeten resultaten.
Eens stabiel, zullen proefpersonen gerandomiseerd worden na voltooiing van de
PCI-ingreep, maar niet later dan 14 dagen na de PCI-ingreep. In het geval van
een geplande of mogelijk stapsgewijze PCI-ingreep, zullen proefpersonen
gerandomiseerd worden eens ze stabiel zijn na de laatste PCI-ingreep, maar niet
later dan 14 dagen na de PCI-ingreep. De proefpersonen kunnen worden
gerandomiseerd vanaf de dag van de PCI en op elk moment tijdens de volgende 14
dagen. PCI wordt gedefinieerd als een poging om de laesie te overbruggen met
een draad met de bedoeling om revascularisatie uit te voeren.
Na de PCI-ingreep zullen proefpersonen behandeld worden met standaard
behandelingen volgens het oordeel van de onderzoeker, tenzij gecontra-indiceerd
(bv. aspirine, een tweede antiplaatjesmiddel, een lipidenverlagend middel,
bètablokker, calciumkanaalblokkers, nitraten, andere antianginale middelen,
angiotensie converterend enzym [ACE]-inhibitoren en/of
angiotensinereceptorblokkers [ARB*s]). Aanbevolen standaard medische
behandelingen worden beschreven in Bijlage 7. Onderzoekers worden aangemoedigd
om praktijkrichtlijnen te volgen voor de behandeling van CAD-patiënten die PCI
ondergaan.
Proefpersonen die in aanmerking komen zullen in een verhouding van 1:1
gerandomiseerd worden om ofwel ranolazine of een overeenstemmende placebo te
krijgen. Randomisatie zal gelaagd worden volgens de reden waarom men een
PCI-ingreep ondergaat (ACS versus niet-ACS-gebonden indicatie) en
voorgeschiedenis van DM (voorgeschiedenis van type 1 of type 2 DM versus geen
voorgeschiedenis van DM).
Proefpersonen zullen ofwel ranolazine of een overeenstemmende placebo nemen
naast hun standaard medische behandelingen, en dit voor minimaal 1 jaar. De
dosering van ranolazine of de overeenstemmende placebo zal 1 tablet tweemaal
daags bedragen gedurende 7 dagen, gevolgd door 2 tabletten tweemaal daags voor
de duur van het onderzoek (tenzij anderszins gecontra-indiceerd).
Omlaagtitreren of onderbreken van het onderzoeksgeneesmiddel is op elk moment
tijdens het onderzoek toegestaan in het geval van intolerantie voor het
onderzoeksgeneesmiddel. Daaropvolgende optitratie naar 2 tabletten tweemaal
daags is ook toegestaan op elk moment tijdens het onderzoek, naar het oordeel
van de onderzoeker.
In gevallen waarin de onderzoeker zich zorgen maakt dat de nierfunctie kan
verslechteren onder de 30ml/min/1,73 m2, worden voortzetting en optitratie van
het onderzoeksgeneesmiddel overgelaten aan het oordeel van de onderzoeker en
wordt overleg met de medische monitor aanbevolen.
Proefpersonen die matige CYPP3A4-inhibitoren nemen, zoals diltiazem, verapamil,
ciprofloxacine of erythromycine, zullen een dosis van 1 tablet (ranolazine of
de overeenstemmende placebo) krijgen, tweemaal daags voor de hele duur van de
gelijktijdige behandeling.
Tijdens de behandelings- en follow-up-periode zullen er onderzoeksbezoeken
plaatsvinden bij randomisatie, op maand 1, maand 6 en daarna om de 6 maanden
tot het einde van het onderzoek. Veiligheidsbeoordelingen zullen een kort
lichamelijk onderzoek en meting van vitale parameters omvatten. Bovendien zal
er bij randomisatie en op maand 1 een ECG plaatsvinden. Bij randomisatie en op
maanden 1, 6 en 12 zullen er klinische laboratoriumstalen genomen worden, die
door een centraal laboratorium zullen geanalyseerd worden.
1 week en 2 weken na randomisatie zal men met de proefpersonen contact opnemen
om te beoordelen hoe goed ze het onderzoeksgeneesmiddel verdragen en om hen aan
te moedigen zich aan de dosering te houden. Tussen de onderzoeksbezoeken door
zal men ook om de 3 maanden contact opnemen met de proefpersonen.
Er zal een QoL-vragenlijst overhandigd worden, zoals beschreven in de
samengaande Integrated QoL Study and Health Economics Sub-Study (Bijlage 6), en
dit bij randomisatie, op maand 1, maand 6 en maand 12 (en tijdens het
einde-behandelingsbezoek voor proefpersonen die zich op een moment uit het
onderzoek terugtrekken voor de bezoeken van maand 12).
Nadat men om gelijk welke reden het onderzoeksgeneesmiddel permanent heeft
stopgezet, zal er voor alle proefpersonen een einde-behandelingsbezoek
plaatsvinden. 14 (* 3) dagen na de laatste dosis onderzoeksgeneesmiddel zal er
een telefonische follow-up plaatsvinden om de toestand van de proefpersonen te
beoordelen.
Proefpersonen die het onderzoeksgeneesmiddel permanent hebben stopgezet voor
het einde van het onderzoek en hun toestemming niet hebben ingetrokken, zullen
starten met de vervolg follow-up periode en zullen verder gevolgd worden tot
het einde van het onderzoek of tot hun toestemming wordt ingetrokken.
Dergelijke proefpersonen zullen terugkomen naar het onderzoekscentrum voor
onderzoeksbezoeken in overeenstemming met het bezoekschema vastgesteld bij de
randomisatie en zullen beoordeeld worden op veiligheid en op primaire en
secundaire doeltreffendheidseindpunten, alsook ziekenhuisopnames voor hartfalen
en mogelijke beroertes/transiënte ischemische aanval (TIA). Men zal tussen de
bezoeken door ook om de 3 maanden met de proefpersonen in de vervolg follow-up
contact opnemen. Aan het einde van het onderzoek zullen de proefpersonen naar
het onderzoekscentrum terugkomen voor een einde vervolg follow-up bezoek.
Alle gerandomiseerde proefpersonen moeten worden gevolgd tot en met hun laatste
bezoek in overeenstemming met hun bezoekschema dat is vastgesteld bij de
randomisatie, ongeacht de behandelingsstatus.
Proefpersonen die hun toestemming intrekken zullen verder opgevolgd worden op
hun vitale status via publieke dossiers zoals levensstatistieken van de
overheid of overlijdensberichten.
Tijdens het onderzoek zal een onafhankelijke Veiligheidscontroleraad (DSMB) de
primaire en secundaire eindpuntgegevens en de veiligheidsgegevens op
regelmatige tijdstippen controleren.
Alle potentiële voorvallen met betrekking tot het primaire eindpunt en
secundaire klinische eindpuntvoorvallen (alle herhaalde ziekenhuisopnames, alle
herhaalde coronaire angiografieën met of zonder revascularisatie, alle MI*s en
alle overlijdens), alsook ziekenhuisopnames voor hartfalen en mogelijke
beroertes/TIA*s zullen beoordeeld en toegewezen worden door leden van een
onafhankelijke Clinical Event Committee (CEC), die geblindeerd is voor de
toegewezen behandeling. Het onderzoek zal verdergezet worden tot minstens 1
jaar opvolging na randomisatie werd bereikt voor alle proefpersonen en er
minstens 720 toegewezen eerste voorvallen met betrekking tot het primaire
eindpunt na randomisatie (revascularisatie door ischemie of ziekenhuisopname
voor ischemie zonder revascularisatie) werden geobserveerd.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Ranolazine 500 mg oraal toegediend tweemaal daags gedurende 7 dagen, gevolgd door 1000 mg (twee tabletten van 500 mg) oraal toegediend tweemaal daags (>s ochtends en >s avonds, met tussenpozen van ongeveer 12 uur) voor de duur van het onderzoek. Proefpersonen die matige CYP3A4-inhibitoren nemen, zoals diltiazem, verapamil, ciprofloxacine of erythromycine, zullen ranolazine 500 mg (een tablet van 500 mg) toegediend krijgen, oraal tweemaal daags (>s ochtends en >s avonds, met tussenpozen van ongeveer 12 uur) voor de duur van de gelijktijdige behandeling. Eén overeenstemmende placebotablet, tweemaal daags oraal toegediend gedurende 7 dagen, gevolgd door twee overeenstemmende oraal toegediende placebotabletten (>s ochtends en >s avonds, met tussenpozen van ongeveer 12 uur) gedurende de duur van het onderzoek. Proefpersonen die matige CYP3A4-inhibitoren nemen, zoals diltiazem, verapamil, ciprofloxacine of erythromycine, zullen een tablet placebo toegediend krijgen, oraal tweemaal daags (>s ochtends en >s avonds, met tussenpozen van ongeveer 12 uur) voor de duur van de gelijktijdige behandeling.
Inschatting van belasting en risico
Voor een overzicht van de mogelijke risico's verwijzen we naar het
informatieformulier voor de patiënt in bijlage 2.
Study procedures kan men terugvinden in appendix 2 van het protocol en het
informatieformulier voor de patiënt in bijlage 1.
Publiek
Lakeside Drive 333
Foster City CA 94404
US
Wetenschappelijk
Lakeside Drive 333
Foster City CA 94404
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1.Schriftelijke geïnformeerde toestemming
2.Mannen en vrouwen van 18 en ouder
3.Voorgeschiedenis van chronische angina pectoris bepaald als minstens 2 episodes van anginale pijn of ongemak in de borst, kaak, schouder, rug, nek of arm die wordt versterkt door lichamelijke inspanning of emotionele spanning en verlicht door rust of sublinguale nitroglycerine, die zich minstens op 2 afzonderlijke dagen en tenminste 14 dagen voor de PCI-ingreep hebben voorgedaan (in het geval van stapsgewijze PCI-ingrepen, moet de voorgeschiedenis van angina pectoris zich voorgedaan hebben minstens 14 dagen voor de eerste PCI-ingreep van de reeks). Proefpersonen kunnen al dan niet bijkomende episodes van angina pectoris in de 14 dagen voorafgaande aan de eerste PCI-ingreep van de reeks ondergaan hebben, alsook op eender welk moment voorafgaand aan randomisatie.
4.PCI-ingreep voor elke indicatie (ACS of niet-ACS). Met als doel stratificatie bij randomisatie wordt ACS bepaald als ziekenhuisopname voor anginale pijn of ongemak binnen de 24 uur voorafgaand aan hun ziekenhuisopname, die voldoen aan een (of meerdere) van de volgende criteria:
i.Verhoogd gehalte aan troponine of creatinine kinase-MB (CK-MB) overeenkomend met MI, zoals gemeld door een plaatselijk laboratorium en voorafgaand aan PCI-ingreep gemeten
ii.Electrocardiografische veranderingen (waaronder tijdelijke veranderingen) bestaande uit een nieuwe of vermoedelijk nieuwe ST-segmentdepressie >=0,1 mV (>=1 mm), of ST-segmentverhoging >= 0,1 mV (>= 1 mm) in minstens 2 aangrenzende afleidingen of nieuwe of vermoedelijk nieuwe blokkade in de linkerkransslagader
5. Randomisatie binnen 14 dagen na PCI. In het geval van stapsgewijze PCI-procedures moet randomisatie optreden binnen 14 dagen na de laatste PCI in de serie. De proefpersonen kunnen worden gerandomiseerd vanaf de dag van de PCI en op elk moment tijdens de volgende 14 dagen. PCI wordt gedefinieerd als een poging om de laesie te overbruggen met een draad, met de bedoeling om revascularisatie uit te voeren
6. Bewijs na PCI (na de laatste PCI-ingreep in het geval van stapsgewijze PCI-procedure) van onvolledige revascularisatie bepaald als de aanwezigheid van één of meer visueel geschatte stenosen van >= 50% in een of meerdere kransslagaderen met een referentiediameter van de ader van minstens 2,0 mm, ongeacht of dit in de doelader of in een niet-doelader is, ongeacht de aanwezigheid of afwezigheid van coronaire collateralen. Indien de proefpersoon een CABG onderging, wordt onvolledige revascularisatie bepaald als de aanwezigheid van één of meer visueel geschatte stenosen van * 50% in een niet-gebypasst epicardiale ader met een referentiediameter * 2,0 mm of één of meer visueel geschatte stenosen van * 50% in een bypassstenting die een anders niet-gerevasculariseerde myocardiale zone irrigeert.
7.Klinisch stabiel na de PCI-ingreep. Proefpersonen die gerandomiseerd worden tijdens een ziekenhuisverblijf op de dag van gepland ontslag uit het ziekenhuis of de polikliniek worden beschouwd als stabiel. Proefpersonen die gerandomiseerd worden tijdens een ziekenhuisverblijf moeten op de dag van het geplande ontslag aan elk van de volgende criteria voldoen:
i.CK-MB < 3 keer de bovengrens van het normale (ULN) minstens 3 uur na de PCI-ingreep, of indien >=3 keer de ULN met bewijs van dalende CK-MB (met minstens 20% gedaald in vergelijking met de vorige meting), gerapporteerd door een plaatselijk laboratorium. Indien CK-MB niet beschikbaar is, moet de proefpersoon bewijs vertonen van normale of dalende troponinewaarden (met minstens 20% in vergelijking met de vorige meting) minstens 3 uur na de PCI-ingreep, gerapporteerd door een plaatselijk laboratorium.
ii.Systolische bloeddruk >=90 mm Hg en geen pressoren of inotropen krijgen
iii. Momenteel geen behoefte aan een intra-aortische ballonpomp (IABP) of een linkerventriculair hulptoestel
iv. Momenteel geen behoefte aan intraveneuze (IV) nitroglycerine
8.Mogelijkheid en bereidheid om voor de duur van het onderzoek alle onderzoeksprocedures na te leven
9.Vrouwen die zwanger kunnen worden moeten een negatief resultaat op een zwangerschaptest vertonen bij screening (tenzij heelkundig gesteriliseerd of post-menopausaal) en moeten ermee akkoord gaan om hoogdoeltreffende anticonceptiemethoden te gebruiken vanaf de screening voor de duur van de onderzoeksbehandeling en tot 14 dagen na de laatste dosis onderzoeksgeneesmiddel. Zie rubriek 8.7 van het protocol voor een beschrijving van aanvaardbare methoden van anticonceptie of een definitie van post-menopausale status.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1.Een geplande revascularisatie in de toekomst (met inbegrip van stapsgewijze ingrepen) of mogelijk geplande revascularisatie (d.w.z. geplande belastingstest om de op handen zijnde noodzaak voor een bijkomende revascularisatie te beoordelen). Geplande stresstests in de toekomst voor controle zijn toegestaan, maar worden sterk afgeraden. Proefpersonen kunnen in de studie worden opgenomen na de laatste PCI-ingreep in een stapsgewijze reeks of nadat de beslissing werd genomen om geen opvolgings-PCI uit te voeren, voor zover de randomisatie plaatsvindt binnen de 14 dagen na de laatste PCI-ingreep. Indien een proefpersoon na de PCI-ingreep en voor de randomisatie een stresstest heeft ondergaan en er geen verdere interventie gepland is, mag de proefpersoon binnen de 14 dagen na de PCI-ingreep toegelaten worden.
2.Overblijvende niet-gerevasculariseerde hoofdkransslagaderstenose van >= 50%. Bij proefpersonen met een voorgeschiedenis van CABG van het linker kransslagadersysteem zal worden aangenomen dat hun linkerhoofdkransslagader is gerevasculariseerd als minimaal één graft doorgankelijk is.
3.Belangrijke complicatie tijdens of na de PCI-ingreep (in het geval van stapsgewijze PCI, de laatste in de reeks), waaronder een of meer van de volgende complicaties:
i.Ernstige bloeding (TIMI Bloedingclassificatie [Zie Appendix 5 van het protocol] of een bloeding die een bloedtransfusie vereist van >= 2 eenheden rode bloedcellen)
ii.Coronaire perforatie die behandeling vereist
iii.Procedurecomplicatie die een heelkundige ingreep vereist (waaronder CABG of perifere vasculaire heelkunde)
4.Beroerte binnen de 90 dagen voorafgaand aan de randomisatie, of een voorgeschiedenis van beroerte met permanente neurologische handicap (bv. afasie of significante motore disfunctie)
5.Cardiogene shock binnen de 90 dagen voorafgaand aan randomisatie (tijdelijke dalingen van de bloeddruk zonder klinische gevolgen worden niet als cardiogene shock beschouwd)
6.New York Heart Association (NYHA) Klasse III of IV hartfalen
7.Ernstige nierinsufficiëntie zoals vastgesteld door een geschatte GFR < 30 ml/min/1,73m2 gebruik makend van de 4 variabele MDRD-formule voor dieetaanpassing bij nieraandoeningen (Appendix 8) door het plaatselijk laboratorium (op basis van de laatste beschikbare meting voorafgaand aan randomisatie, verzameld binnen 1 maand voor de index PCI-meting [in het geval van een stapsgewijze PCI, de laatste van de reeks])
8.Levercirrose
9.Gebruik van Klasse Ia, Ic of Klasse III anti-arritmica, behalve amiodaron (zoals beschreven in Appendix 4 van het protocol)
10.Huidige behandeling met krachtige CYP3A-remmers (zoals beschreven in Appendix 3)
11.Huidige behandeling met CYP3A4-stimuli of P-gp-stimuli (zoals beschreven in Appendix 3)
12.Proefpersonen die dagelijks >20 mg simvastatine nemen of dagelijks > 40 mg lovastatine en die hun dosis simvastatine niet kunnen verlagen naar 20 mg eenmaal daags of 40 mg lovastatine eenmaal daags of die niet naar een andere statine kunnen overschakelen
13.Proefpersonen die een dagelijkse dosis metformine nemen van meer dan 1000 mg en die de dosis niet kunnen verlagen naar een maximaal totaal van 1000 mg per dag (bijkomende antidiabetesmedicatie mag toegevoegd worden indien klinisch aangewezen om proefpersonen toe te staan hun dosis metformine te verlagen en bloedsuikercontrole te behouden)
14.Eerdere behandeling met ranolazine gedurende > 7 opeenvolgende dagen binnen de 30 dagen voorafgaand aan randomisatie of gekende overgevoeligheid of intolerantie voor ranolazine of een van de hulpstoffen
15.Deelname aan een ander onderzoek met een experimenteel middel of onderzoekshulpmiddel binnen de 30 dagen voorafgaand aan randomisatie (deelname aan registraties is toegestaan)
16.Vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven
17.Niet-CAD comorbide aandoeningen (bijv. voortgeschreden maligniteit, ernstige aortastenose) die waarschijnlijk binnen 2 jaar na randomisatie tot overlijden zullen leiden
18.Elke aandoening die naar mening van de onderzoeker zou verhinderen dat de proefpersoon zich aan het onderzoeksprotocol zou houden
Elke aandoening die naar de mening van de onderzoeker therapietrouw aan het onderzoeksprotocol zou uitsluiten
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2011-002507-15-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT01442038 |
CCMO | NL38766.101.11 |