Primair doel: bepalen van het effect van een patellabandje en sporttape op pijn en sportdeelname bij patiënten met patella tendinopathie.Secundair doel: het bepalen van de relatie tussen blessurespecifieke, sportgerelateerde en persoonlijke factoren…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Pees-, ligament- en kraakbeenaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De Visual Analogue Scale (VAS) voor pijn zal gebruikt worden als de primaire
uitkomstmaat in beide delen van het onderzoek. In het eerste gedeelte zal de
VAS pijn score na tien single leg decline squats gebruikt worden als de
primaire uitkomstmaat. In het tweede gedeelte is de primaire uitkomstmaat de
verschilscore van de VAS pijnschaal tijdens het sporten tussen de controle- en
interventieweek.
Secundaire uitkomstmaten
In het eerste gedeelte van het onderzoek is de VAS pijn score na de maximale
sprongtest en de triple hop test een secundaire uitkomstmaat. Ook is de hoogte
in meters van de hoogste sprong van de maximale verticale sprongtest en de
afstand afgelegd met de triple hop test een secundaire uitkomstmaat.
In het tweede gedeelte van het onderzoek is de verschilscore van de VAS
pijnschaal twee uur na het sporten en de volgende morgen tussen de controleweek
en de interventieweek de secundaire uitkomstmaat. Het verschil in
sportparticipatie (aantal en duur van trainingen/wedstrijden) tussen de
interventieweek en de controleweek is ook een secundaire uitkomstmaat.
Achtergrond van het onderzoek
De springersknie is een groot probleem bij sporten waarin veel wordt
gesprongen. De prevalentie bij atleten en sporters is hoog en ligt tussen de 3
en 45%. Patella tendinopathy leidt er vaak toe dat sporters tijdelijk of zelfs
permanent stoppen met sporten. Er zijn op dit moment geen behandelingen die
garantie op herstel geven, daardoor blijven veel sporters langdurig met
(rest)klachten zitten.
Om ondanks de klachten toch te kunnen blijven sporten maken veel sporters
gebruik van orthoses die mogelijk de pijn verminderen. Zo wordt door sporters
met klachten een patellabandje of sporttape gebruikt. Er zijn enkele theorieën
over hoe dergelijke orthoses werken. Er wordt gedacht dat een patellabandje en
sporttape de patella-patellapeeshoek vergroten en de effectieve lengte van de
patellapees verkleinen. Dit zou mogelijk de belasting op de patellapees
verminderen. Andere theorieën zien de werking met name in de verbetering van de
proprioceptie, of desentisatie.
Er is echter geen wetenschappelijk bewijs dat het gebruik van een patellabandje
of sporttape daadwerkelijk effectief is bij een springersknie. Recentelijk is
in een kleine pilotstudie gevonden dat het gebruik van een patellabandje
mogelijk een positief effect heeft op pijn. Echter, deze studie is uitgevoerd
bij een klein aantal sporters met patella tendinopathie. Ook is er in deze
studie geen gebruik gemaakt van een placebogroep. Daarnaast is het effect van
sporttape nog niet onderzocht. Grootschaliger en uitgebreider onderzoek is
nodig om het effect van beide ortheses daadwerkelijk vast te stellen. Daarnaast
is het van belang om te onderzoeken of er een verschil in effectiviteit is bij
de verschillende stadia van een springersknie. Het zou kunnen zijn dat de
orthosen effectief zijn in de eerste periode van de blessure, maar dat in
latere stadia de effectiviteit vermindert.
Doel van het onderzoek
Primair doel: bepalen van het effect van een patellabandje en sporttape op pijn
en sportdeelname bij patiënten met patella tendinopathie.
Secundair doel: het bepalen van de relatie tussen blessurespecifieke,
sportgerelateerde en persoonlijke factoren en de effectiviteit van het
patellabandje en sporttape.
Onderzoeksopzet
Het onderzoek bestaat uit twee delen:
Het eerste deel is een gerandomizeerde gecontroleerd cross-over experiment
waarbij alle proefpersonen drie functionele testen uitvoeren onder vier
verschillende condities.
Het tweede deel van het onderzoek is een gerandomizeerde gecontroleerde trial
met een parallel groep design. Proefpersonen worden na een controleweek
verdeeld in vier groepen van elk een andere conditie.
Onderzoeksproduct en/of interventie
In het eerste deel van het onderzoek voeren alle proefpersonen onder vier verschillende condities drie functionele testen (10 single leg decline squats, een maximale sprong test en een triple hop test) uit. De vier verschillende condities zijn: controle, met patellabandje, met sporttape aangebracht op functionele manier en met kinesiotape (elastisch tape) aangebracht op een niet functionele manier (placebo). De volgorde van de condities wordt gebalanceerd over de proefpersonen zodat er gecorrigeerd wordt voor volgorde effecten. Na iedere test geeft de proefpersoon aan op de VAS schaal hoeveel pijn hij/zij voelde tijdens de test. Ook wordt de gesprongen hoogte tijdens de maximale sprongtest en de afstand afgelegd bij de triple hop test genoteerd. In het tweede deel van het onderzoek houden alle proefpersonen (normale situatie, zonder hulpmiddel) gedurende één week in een logboek bij hoe het sporten ging en hoeveel pijn ze hadden tijdens en na het sporten. Na deze week sport een kwart van de proefpersonen met een patellabandje, een kwart met sporttape aangebracht op een functionele manier, een kwart met kinesiotape aangebracht op een niet functionele manier (placebo) en een kwart zonder hulpmiddel. Wederom houden de proefpersonen bij in een logboek hoe het sporten verliep en hoeveel pijn ze tijdens en na het sporten hadden. De groepen zijn random ingedeeld, maar wel na stratificatie voor de fase van de springersknie.
Inschatting van belasting en risico
De belasting voor de proefpersonen voor dit onderzoek is niet groot. Van
proefpersonen wordt verwacht dat ze eenmaal naar het sportmedisch centrum komen
voor de functionele testen in het eerste deel van het onderzoek. Deze sessie
zal ongeveer een uur en een kwartier duren. Allereerst worden basisgegevens van
de proefpersonen genoteerd, zoals lengte, gewicht, leeftijd. Daarnaast wordt
informatie verzameld over de sport (welke sport ze beoefenen, hoeveel uur per
week en hoe lang al) en informatie over de blessure (hoe lang al klachten en
wanneer klachten). Na een warming-up periode van 5 minuten voeren de
proefpersonen de testen uit waarna ze elke keer aangeven hoeveel pijn het
uitvoeren van de test deed.
Voor het tweede gedeelte van het onderzoek houden de proefpersonen gedurende
twee weken bij in een logboek in hoeverre ze konden deelnemen aan sport en
hoeveel pijn ze tijdens en na het sporten hadden. Aan het eind van beide weken
zijn er daarnaast nog wat algemene vragen over de week. Het invullen kost per
keer maximaal 5 minuten.
Het is noodzakelijk om dit onderzoek uit te voeren bij patella tendinopathie
patiënten, omdat het onmogelijk is om de effectiviteit van het patellabandje en
sporttape op deze blessure te onderzoeken bij gezonde proefpersonen.
Publiek
Hanzeplein 1
Groningen 9713 GZ
NL
Wetenschappelijk
Hanzeplein 1
Groningen 9713 GZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
-Leeftijd tussen 18 en 50 jaar
-Pijn in de patellapees of de patellapees insertie in relatie met training en competitie
-Langer dan 3 maanden klachten (om acute inflammatoire peesproblemen en partiële rupturen uit te sluiten)
-VISA-P score onder de 80
-Palpatie gevoeligheid in het overeenkomende pijnlijke gebied
-Actief sportend
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
-Acute knie en patellapees blessures
-Chronische gewrichtsziekten
-Tekenen of symptomen van andere kniepathologie
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL42287.042.12 |
Ander register | NTR TC=3660 |
OMON | NL-OMON22717 |