Het primaire doel van deze studie is: het vergelijken van het percentage proefpersonen dat een 12-weken sustained virologic response, SVR12 (HCV RNA beneden de lower limit of quantification (LLOQ) 12 weken na het voltooien van de behandelingmet ABT-…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Lever- en galwegaandoeningen
- Virale infectieziekten
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Effectiviteit:
1. SVR12: niet-inferioriteit van Arm A ten opzichte van de historische
aantallen voor telaprevir met pegIFN en RBV; de ondergrens van het 95%
betrouwbaarheidsinterval moet ten miste 60% zijn om de niet-inferioriteit te
bereiken.
2. SVR12: Superioriteit van Arm A ten opzichte van de historische aantallen
voor telaprevir met pegIFN en RBV; de ondergrens van het 95%
betrouwbaarheidsinterval moet ten miste 70% zijn om de superioriteit te
bereiken.
Veiligheid:
Veiligheid en verdraagbaarheid worden bepaald door het monitoren van
bijwerkingen, lichamelijk onderzoek, klinische lab tests, ECGs en vitale
functies.
Secundaire uitkomstmaten
Effectiviteit:
De secundaire eindpunten zijn:
1. ALT normalisatie in Arm A vergeleken met Arm B in de dubbel-blinde behandel
periode.
2. SVR12: In GT1a patienten, superioriteit van Arm A ten opzichte van de
historische aantallen voor telaprevir met pegIFN en RBV; de ondergrens van het
95% betrouwbaarheidsinterval moet ten miste 65% zijn om de superioriteit te
bereiken.
3. SVR12: In GT1b patienten, superioriteit van Arm A ten opzichte van de
historische aantallen voor telaprevir met pegIFN en RBV; de ondergrens van het
95% betrouwbaarheidsinterval moet ten miste 77% zijn om de superioriteit te
bereiken.
Achtergrond van het onderzoek
Hepatitis C virale (HCV) infectie is een wereldwijd gezondheidsprobleem met
meer dan 170 miljoen chronisch geïnfecteerde mensen wereldwijd. Hoewel de
behandeling van deze aandoening sterk verbeterd is met de goedkeuring van de
protease remmers telaprevir en boceprevir, moeten deze direct-acting antiviral
agents (DAA) gebruikt worden in combinatie met pegylated interferon (pegIFN) en
ribavirine (RBV) gedurende 48 weken. PegIFN en RBV worden geassocieerd met
behoorljke bijwerkingen die leiden tot het stoppen van de behandeling. Dus de
huidige behandelmethoden zijn niet optimaal en er is een duidelijke vraag naar
effectieve anti-HCV middelen die de kans op
een succesvolle behandeling vergroten en/of de noodzaak van pegIFN en RBV als
component van de HCV behandeling verminderen.
Op dit moment heeft AbbVie een aantal DAA middelen in klinische ontwikkeling.
ABT-267 is een nieuwe NS5A remmer, ABT-450 is een niet-structureel eiwit
3/niet-structureel eiwit 4A (NS3/4A) protease remmer en ABT-333 is een
nietnucleoside niet-structureel eiwit 5B (NS5B0 polymerase remmer.
Deze studie bekijkt de effectiviteit en de veiligheid van een
combinatietherapie van ABT-450/ritonavir/ABT-267 (ABT-450/r/ABT-267), ABT-333
met of zonder RBV in de afwezigheid van pegIFN in met HCV genotype 1
geïnfecteerde proefpersonen die eerder behandeld zijn met pegIFN/RBV vergeleken
met een placebo-arm.
Doel van het onderzoek
Het primaire doel van deze studie is: het vergelijken van het percentage
proefpersonen dat een 12-weken sustained virologic response, SVR12 (HCV RNA
beneden de lower limit of quantification (LLOQ) 12 weken na het voltooien van
de behandelingmet ABT-450/r/ABT-267 en ABT-333 toegediend met RBV) behaalt met
de historische SVR van telaprevir toegediend met pegIFN en RBV en de veiligheid
van de DAA combinatie therapie vergeleken met placebo gedurende 12 weken in HCV
genotype 1-geinfecteerd patienten zonder cirrose.
De secundaire doelen van deze studie zijn: het bepalen van het effect van de
DAA combinatie therapie vergeleken met placebo gedurende 12 weken op de
normalisatie van ALT en het aantonen van het effect van de DAA combinatie
therapie op SVR12 in patienten met HCV genotype 1a en genotype 1b infectie en
op de HCV RNA niveaus tijdens en na de behandeling zoals gemeten door de
on-treatment virologisch falen en post-treatment terugval, respectievelijk.
Onderzoeksopzet
Dit is een fase 3, gerandomiseerd, dubbel-blind, placebo-gecontroleerd
combinatie behandeling studie met ABT-450/r/ABT-267 en ABT-333 met of zonder
RBV, maximaal 400 patiënten, behandeld met pegIFN/RBV, met HCV genotype 1,
worden geïncludeerd in ongeveer 90 centra wereldwijd.
De patienten worden in een 3:1 verhouding gerandomiseerd in Arm A en Arm B in
de dubbel-blinde behandelperiode.
Arm A ontvangt ABT-450/r /ABT-267 150 mg/100 mg/25 mg eenmaal daags + ABT-333
250 mg tweemaal daags met ribavirine (dosering gebaseerd op gewicht) gedurende
12 weken.
Arm B ont vangt eerst 12 weken placebo, gevolgd door 12 weken behandeling met
ABT-450/r /ABT-267 150 mg/100 mg/25 mg eenmaal daags + ABT-333 250 mg tweemaal
daags met ribavirine (dosering gebaseerd op gewicht).
Onderzoeksproduct en/of interventie
De studie bestaat uit een screening periode van maximaal 35 dagen, een behandelperiode van 12 weken (arm A) of 24 weken (arm B) en een follow-up periode van 48 weken. Alle proefpersonen ontvangen studiemedicatie en ribavirine. Na de eerste 12 weken, die dubbel-blind zijn, worden de proefpersonen gedeblindeerd. Alle personen die eerst placebo hebben ontvangen in arm B, krijgen nu 12 weken behandeling met de studiemedicatie en ribavirine. Hierop volgt een follow-up periode van 48 weken.
Inschatting van belasting en risico
De risico's verbonden aan dit onderzoek hangen samen met de mogelijke
bijwerkingen van de onderzoeksmiddelen, ritonavir en ribavirine. De patienten
die gedurende 12 weken placebo ontvangen kunnen verschijnselen vertonen van het
erger worden van de ziekte. De belasting voor de proefpersoon hangt verder
samen met de onderzoekshandelingen, visites en venapuncties. Alle proefpersonen
zullen nauwkeurig gemonitord worden op bijwerkingen door ervaren artsen en
studiepersoneel.
Publiek
Wegalaan 9
Hoofddorp 2132JD
NL
Wetenschappelijk
Wegalaan 9
Hoofddorp 2132JD
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Man of vrouw van 18 t/m 70 (ten tijde van screening).
2. Van de proefpersoon moet documentatie zijn dat de proefpersoon behandeld is met pegIFN en RBV en binnen een van de volgende categorieen vaIt:
- Null-responders: tenminste 12 weken behandeling met pegINF/RBV voor de behandeling van HCV en een 2 log 10 reductie in HCV RNA is niet behaald op week 12 (week 10-16) of behandeling van minder dan 12 weken met pegIFN/RBV voor de behandeling van HCV en < 1 log 10 reductie in HCV RNA op week 4 (25 dagen); of
- Partial responders: tenminste 20 weken behandeling met peglNF/RBV voor de behandeling
van HCV en een * 2 log 10 reductie in HCV RNA is behaald op week 12 (week 10-16), maar HCV RNA detecteerbaar aan het einde van de behandeling.
- Relapsers: tenminste 36 weken behandeling met pegINF/RBV voor de behandeling van HCV en was ondetecteerbaar aan het einde van de behandeling of erna, maar HCV RNA was detecteerbaar binnen 52 weken na het stoppen van de behandeling.
Virale loads die het type van eerdere non-response documenteren, moeten verkregen zijn gerelateerd aan de vorige behandeling met pegIFN/RBV. PegIFN/RBV therapie moet ten minste 2 maanden voor screening gestopt zijn.
3. Chronische HCV infectie is gedefinieerd als voigt:
- Positief voor anti-HCV antilichaam of HCV RNA tenminste 6 maanden voor screening en positief voor HCV RNA en anti-HCV antilichaam tijdens screening; of
- Positief voor anti-HCV antilichaam en HCV RNA tijdens screening met een leverbiopt passend bij chronische HCV infectie.
4. Lab resultaat tijdens screening van HCV genotype 1-infectie.
5. Volgens lokale standaard, documentatie van het volgende:
- Lever biopt afgenomen in de afgelopen 24 maanden of tijdens screening, dat de afwezigheid van cirrose aantoont b.v METAVIR score van 3 of lager, Ishak scroe van 4 of lager; of
- Fibrotest tijdens screening met score * 0,72 en APRI * 2; of
- FibroScan tijdens screening met score < 9.6 kPa.
Proefpersonen waarbij het resultaat van de Fibrotest of Fibroscan niet kwalificerend is, mogen gerandomiseerd worden indien een kwalificerend lever biopt is afgenomen binnen 24 maanden voor of tijdens screening.
6. Proefpersoon heeft een plasma HCV RNA> 10.000 International Units (IU)/ml tijdens screening.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Recente (binnen 6 maanden voor toediening van studiemedicatie) voorgeschiedenis van drugs- of alcoholmisbruik dat invloed kan hebben op naleving van het protocol, naar het oordeel van de onderzoeksarts.
2. Positief resultaat voor Hepatitis B surface antigen (HbsAg) of anti-HIV antilichamen (anti-HIV Ab).
3. Voorgeschiedenis van oncontroleerbare hartaanvallen, oncontroleerbare diabetes, gedefinieerd als hemoglobine level > 8.5% tijdens screening, actieve of verdachte maligniteiten of een voorgeschiedenis van een maligniteiten (anders dan basaal cel carcinoom of plaatselijk in
situ baarmoederhals-carcinoom.).
4. Huidig of in het verleden klinisch bewijs van cirrose zoals ascites of slokdarm-spataders of een eerder biopt met tekenen van cirrose, b.v Metavir score >3 of Ishak score >4.
5. Screening lab uitslagen die afwijkende waarden vertonen:
- ALT > 5 ULN
- AST > 5 ULN
- Creatinine klaring (volgens Cockcroft-Gault methode) < 60 ml/min
- Albumine < LLN
- PT/INR > 1.5. Patienten die bekend zijn met een erfelijke bloed afwijking en INR > 1.5 mogen gerandomiseerd worden na toestemming van de AbbVie Study Designated Physician.
- Hemoglobin < LLN
- Bloedplaatjes < 120 000 cellen per mm3
- ANC < 1500 cellen/microliter (< 1200 cellen/microliter voor patienten van Afrikaanse origine die donker zijn)
- Indirect bilirubine > 1.5 ULN en direct bilirubine > ULN
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2012-002035-29-NL |
CCMO | NL42305.018.12 |