Het evalueren van de effecten van milde, matige of ernstige leverfunctiestoornis ten opzichte van normale leverfuncties op de farmacokinietiek van TKI258 in patienten met gevorderde solide tumoren.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Lever- en galwegaandoeningen
- Diverse en niet plaatsgespecificeerde neoplasmata, benigne
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Farmacokinetische parameters van TKI258 inclusief AUCinf na een enkele dosering
en Cmax, Tmax en AUClast na een enkele dosering en na het bereiken van een
stabiel niveau.
Secundaire uitkomstmaten
Het voorkomen van DLTs en andere toxiciteiten , SAE's en laboratorium
uitkomsten (hematologie en biochemie) volgens CTCAE v4.03
PK parameters en lever functionele abnormaliteiten (bilirubine, ALAT/ASAT,
Child-Pugh classificatie)
Best overall response (RECIST 1.1)
Achtergrond van het onderzoek
In klinische studie TKI258, een nieuw oraal geneesmiddel in onderzoek, is
onderzocht als een behandeling bij verschillende solide kanker indicaties. Tot
10 september 2010 zijn 420 patienten hiermee behandeld.
Verminderde leverfunctie is een van de meest belangrijke co-morbiditeiten van
kankerpatienten. Patienten met een verminderde leverfunctie hebben een hogere
kans om een minder goed TKI258 te kunnen elimineren. Verminderde medicatie
verwijdering door verminderde orgaan functies kunnen leiden tot een verhoogde
systemische blootstelling van de medicatie en daardoor verhoogde kans op
toxiciteiten.
Doel van het onderzoek
Het evalueren van de effecten van milde, matige of ernstige
leverfunctiestoornis ten opzichte van normale leverfuncties op de
farmacokinietiek van TKI258 in patienten met gevorderde solide tumoren.
Onderzoeksopzet
De behandeling bestaat uit een periode met een eenmalige toediening en een
periode waarbij telkens 5 dagen medicatie wordt ingenomen, en 2 dagen rust.
Doel van de eerste periode is om de farmacokinetiek van een eenmalige dosering
TKI258 te bepalen. Hierna volgen 2 dagen rust, gebaseerd op halfwaardetijd van
TKI258 (28uur).
De tweede peiode met TKI258 (5 dagen op/ 2 dagen rust) loopt tot aan ziekte
progressie, unacceptale toxiciteit, dood, of andere reden van beeindiging van
de studie.
Ongeveer 18-48 patienten worden verwacht te mee te doen in deze studie.
Afhankelijk van het bilirubine en ALAT/ASAT niveau van de patient, wordt de
patient ingedeeld in een van de 4 groepen. Inclusie kan tegelijkertijd
plaatsvinden. In de groep met milde leverfunctie stoornis zullen ongeveer 6-12
patienen meedoen, in de groep met matige leverfunctiestoornis 6-18 patienten,
in de groep met ernstige leverfunctiestoornis maximaal 6 patienten. Inclusie in
de controle groep, patienten met een normale leverfunctie, zal ongeveer gelijk
moeten zijn aan de beide andere groepen qua leeftijd en gewicht. Hierom blijft
deze groep open tot het moment dat de beide groepen met leverfunctie stoornis
voldoende patienten hebben.
In deze 3 groepen met patienten met een leverfunctiestoornis kunnen worden
patienten gestaag ingesloten, namelijk 1 patient per 2 weken. Reden hiervoor is
dat er adequaat naar de veiligheid en farmacokinetiek gekeken kan worden.
Op basis van tussentijdse uitkomsten kunnen de doseringen van de groepen worden
aangepast, ofwel omhoog (voor de groep met matige leverfunctie stoornis) of wel
omlaag (voor alle 3 de groepen).
De patienten in de ernstige leverfunctiestoornis groep worden patienten pas
ingesloten nadat bekend is welke dosering geschikt is bevonden bij de matige
leverfunctiestoornis groep.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Patienten krijgen afhankelijk van de groep waarin ze starten 400 of 500 mg TKI258 oraal toegediend volgens een doseringsschema van 5 dagen op en twee dagen af. Tijdens de studie kan, op basis van tussentijdse uitkomsten van veiligheid en farmacokinetiek, de dosering aangepast worden ten faveure van de patient. De groep met ernstige leverfunctiestoornis zal starten met met een dosering van 100 of 200 mg, afhankelijk van de tolerantie van de voorgaande 2 groepen.
Inschatting van belasting en risico
Bijwerkingen van TKI258 zoals tot nu bekend zijn uit dierproeven en eerdere
klinische studies. De belangrijkste bijwerkingen van TKI258 zijn:
hoofdpijn, obstipatie, verminderde smaak, gewichtsverlies, hoesten, droge huid,
oedeem, duizeligheid, droge mond, koorts en spierpijn, en ook in een ernstigere
vorm: diarree, vermoeidheid, verminderde eetlust, kortademig, hoge bloeddruk,
misselijkheid, braken, buikpijn, bloedarmoede, huiduitslag en ontstekingen in
de mond.
Daarnaast de ongemakken en risico's bij bloedafnames, pijn, eventueel
flauwvallen, bloeduitstorting op afname plek.
Vaker bezoeken van het ziekenhuis, mogelijk meer testen dan normaal zoals
bloedafnames, ECG en ECHO.
Publiek
Raapopseweg 1
Arnhem 6824 DP
NL
Wetenschappelijk
Raapopseweg 1
Arnhem 6824 DP
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Patienten met histologische of cytologische bevestigde solide tumor, muv borstkanker of lymphoma, die refractair is op de standaard behandeling, of waarvoor geen therapieen beschikbaar zijn. HCC patienten moeten een gevorderde HCC diagnose hebben volgens de AASLD richtlijnen
2. man of vrouw 18 jaar of ouder
3. Patiënt heeft een ECOG-performancestatus (Eastern Cooperative Oncology Group) van * 2
4. Patient moet aan de volgende labwaarden voldoen:
a .Absolute neutrofielentelling (ANC) * 1,5 x 109/l
b. Trombocytentelling * 100 x 10^9/l
c. Hemoglobine * 9 g/dl
d. Totaal bilirubine en ALAT/ASAT waarden zoals beschreven in tabel 5-1 van het protocol
e. Serum creatinine * 1.5 x ULN
f. urine dipstick bepaling: negatief voor proteinurie, of wanneer er +1 is voor eiwit een totaal urine eiwit gehalte van * 500 mg en een creatinine klaring van * 50 mL/min/1.73m3 van 24 uurs urine verzameling
5. Patient heeft een meetbare en/of niet meetbare leasie bepaald met CT of MRI volgens RECIST 1.1
6. Patiënt heeft een schriftelijke toestemmingsverklaring getekend
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Patienten waarvan bekend is dat ze hersenmetastasen hebben of patienten die symptomen vertonen welke toe te schrijven zijn aan hersenmetastasen maar welke niet door radiologische beeldvorming (CT, MRI) zijn uitgesloten.
2. Patient heeft de laatste toediening van chemotherapie of immunotherapie of hormoontherapie volgens onderstaande tijdslijnen, of als ze niet hersteld zijn van de bijwerkenen van zo'n voorgaande therapie:
a. laatste toediening van chemo- immuno- hormoontherapie in een dagelijks schema * 7 dagen voor de start van de studiebehandeling
b. laatste toediening van chemo- immuno- hormoontherapie in een wekelijks schema * 14 dagen voor de start van de studiebehandeling
c. laatste toediening van chemo- immuno- hormoontherapie in een 2-wekelijks schema * 21 dagen voor de start van de studiebehandeling
d. laatste toediening van chemo- immuno- hormoontherapie in een 3-wekelijks schema * 28 dagen voor de start van de studiebehandeling
e. laatste toediening van chemo- immuno- hormoontherapie in een 4 wekelijks schema * 35 dagen voor de start van de studiebehandeling
f. laatste toediening van nitrosourea, mitomycin-C * 6 weken voor het starten van de studiemedicatie
3. Patienten die een small molecule targeted agent hebben gekregen * 2 weken voor het starten van de studie medicatie
4..patient die * 4 weken radiotherapie hebben gehad voorafgaand aan het begin van de studie medicatie of die nog niet zijn hersteld van bijwerkingen van deze therapie. Palliatieve radiotherapie voor botmetastasen <2 weken voor het starten van studie medicatie is toegestaan.
5. Patient heeft een zware operatie ondergaan a * 4 weken voorafgaand aan het starten van de studiemedicatie, of is niet hersteld van bijwerkingen van die behandeling
6. patiënten met een andere primaire maligne aandoening heeft in de 3 jaar voorafgaand aan het starten met de studiemedicatie (met uitzondering van adequaat behandelde basaal- of plaveiselcelcarcinoom, of baarmoederhalskanker in situ)
7. Patiënt heeft een verstoorde hartfunctie met inbegrip van het volgende:
a. actuele ventriculaire tachyaritmieën, of in het verleden
b. bradycardie in rust, gedefinieerd als < 50 slagen per minuut
c. LVEF vastgesteld aan de hand van een ECHO (<50%) of MUGA-scan (< 45%)
d. een van de volgende aandoeningen tijdens de 6 maanden voorafgaand aan de start vd studiemedicatie: myocardinfarct, ernstige of instabiele angina, CABG, CHF, CVA, of TIA
e. Ongecontroleerde hoge bloeddruk, waarbij systolische druk * 160 mm Hg en/of diastolische bloed druk * 100 mm Hg, met of zonder anti-hypertensie medicatie.
8. Verminderde gastrointestinale functie of ziekte waardoor de absorptie van TKI258 anders verloopt dan normaal
9. Patient is HIV seropositief (testen hierop in niet verplicht)
10. Andere ernstige en ongecontroleerde medische condities waardoor patienten een vergroot en onacceptabel risico lopen tijdens de behandeling volgens protocol
11. Patienten met actieve bloedingen binnen 8 weken voor de start screeningperiode of het hebben van symptomen welke toe te schrijven zijn aan portale hypertensie en welke niet zijn uitgesloten door endoscopie dat deze verhoogde kans op gastrointestinale bloedingen hebben.
12. Een geschiedenis van longembolie, of een onbehandelde DVT binnen de afgelopen 6 maanden.
13. aangetoonde galblaas ontsteking bij patietnen met een obstructie
14. Klinisch significante vocht ophoping
15. HCC patienten die een levertransplantatie hebben gehad, of die op de wachtlijst staan voor een onmiddelijke transplantatie.
16. Patienten met een huidige behandeling met therapeutische doses warfarin of antistollingsmiddelen. Lage dosering warfarin of acetylsalicylzuurter voorkomen van cardiovasculaire problemen is toegestaan.
17. patienten met alcohol misbruik
18 Zwangere of borstvoedende vrouwen
19. vrouwen in de vruchtbare leeftijd) die geen dubbele barrièremethode voor anticonceptie te gebruiken tijdens het onderzoek en gedurende 30 dagen na afronding van de behandeling in het kader van het onderzoek.
20. Vruchtbare mannen die weigeren anticonceptie middelen te gebruiken. Een condoom moet gebruikt worden tot en met 3 maanden na de behandeling.
21. Patienten die zich niet kunnen of willen commiteren aan het protocol.
22. Patienten met een biliaire obstructie waarvoor een shunt is geplaatst.
23. Patienten die een behandeling hebben gehad met een FGFR inhibitor
24. Patienten die 30 dagen voorafgaand aan de eerste toediening een andere experimenteel medicijn hebben gekregen.
25. patienten met actuele leverpoortader tumor trombose, onderste holle ader tumor trombose, of vasculaire invasie
26. patienten die lever toxiciteiten hebben ontwikkeld door het gebruik van VEGF remmers of andere behandelingen tijdens voorgaande anti-kanker behandeling
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2011-000103-41-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT01443481 |
CCMO | NL37661.068.11 |