Het primaire doel is het onderzoeken van de effectiviteit van twee verschillende doses IgPro20 versus placebo in de onderhoudsbehandeling van CIDP.Secundaire doelstellingen:* De werkzaamheid onderzoeken van IgPro20 met aanvullende klinische…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Immunodeficiëntiesyndromen
- Demyelinisatieaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De proportie van patienten die een relapse krijgen van hun CIDP. CIDP relapse
is gedefineerd als tenminste 1 punt verslechtering (hogere score) op de
adjusted INCAT disability schaal, vastgesteld door de evaluerende onderzoeker,
en gemeten op enig tijdstip gedurende de studie (tot studie einde) vergeleken
met de baseline INCAT disability score (week 10 of 13) of wanneer een patiënt
om welke reden dan ook uit de studie wordt gehaald of zich terugtrekt zonder
CIDP relapse.
Secundaire uitkomstmaten
Veranderingen in gemiddelden tijdens de SC-behandelingsperiode voor:
- INCAT-score
- Maximale grijpkrachtscore
- Medical Research Council (MRC) totaalscore
- Rasch-built Overall Disability Scale (R-ODS)
* Tijd tot CIDP-recidief of terugtrekking om een andere reden
* Tijd tot verbetering na CIDP-recidief in de SC-behandelingsperiode,
gedefinieerd als een verlaging van de INCAT-score terug naar of tot onder de
baselinescore
* Tijd tot verbetering na CIDP-recidief tijdens IgPro10 rescue-
therapie, gedefinieerd als een verlaging van de INCAT-score terug naar of tot
onder de
baselinescore
* Veranderingen in gemiddelden tijdens IgPro10 restabilisatie- of
rescuetherapie voor:
- Gemiddelde grijpkracht
- MRC totaalscore
- R-ODS
- INCAT-score
* Tijd tot verbetering bij IgPro10 restabilisatietherapie (verlaging van de
INCAT-score, R-ODS verbetering, verbetering van de gemiddelde grijpkracht)
Veiligheid:
* Percentage ernstige complicaties per SC-infusie, aantal en % proefpersonen
met ernstige complicaties tijdens
de SC-behandelingsperiode
* Percentage ernstige complicaties per SC-infusie, aantal en % proefpersonen
met ernstige complicaties
tijdens IgPro10restabilisatieperiode of rescuetherapie
.
Achtergrond van het onderzoek
CIDP is een zeldzame ziekte van de perifere zenuwen, waardoor er krachtsverlies
en soms ook gevoelsstoornissen ontstaan. Intraveneuze immuunglobulinen zijn
werkzaam gebleken voor de behandeling van CIDP. Naast een IVIG behandeling is
er geen ander medicijn geregistreerd voor de behandeling van CIDP. Hizentra,
een geregistreerd immunoglobuline voor subcutane toediening, wordt in twee
doses getest, enerzijds vanwege het verwachte gebruikersgemak en anderzijds om
een tweede geregistreerde alternatief voor de behandeling van CIDP te krijgen.
Doel van het onderzoek
Het primaire doel is het onderzoeken van de effectiviteit van twee
verschillende doses IgPro20 versus placebo in de onderhoudsbehandeling van CIDP.
Secundaire doelstellingen:
* De werkzaamheid onderzoeken van IgPro20 met aanvullende klinische
resultaatmetingen vergeleken met placebo.
* De veiligheid en verdraagzaamheid onderzoeken van IgPro20 vergeleken met
placebo.
* De veiligheid en werkzaamheid onderzoeken van IgPro10 restabilisatietherapie.
* De veiligheid en werkzaamheid onderzoeken van IgPro10 rescuetherapie.
Onderzoeksopzet
Dit is een prospectieve, multicenter, gerandomizeerde, dubbelblinde,
placebogecontroleerde parallel-groep studie, waarin twee verschillende doses
IgPro20 subcutaan worden vergeleken met volume gematchte placebo subcutaan als
onderhoudsbehandeling met IgG in patiënten met CIDP.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Na intraveneuze onderhoudsbehandeling met IgPro10 gedurende 10-13 weken worden patiënten gerandomiseerd voor subcutane toediening van 0,2g/kg of 0,4g/kg lichaamsgewicht IgPro20 of placebo een keer per week.
Inschatting van belasting en risico
In het algemeen hebben IgG preparaten een goed bekend effectiviteits- en
veiligheidsprofiel. IgG preparaten worden al zeer lang gebruikt, zowel
intraveneus als subcutaan, en de bijwerkingen van deze toedieningsvormen zijn
bekend en goed gedocumenteerd.
Ervaring met SCIg in hogere doseringen zoals o.a. wordt gebruikt bij de
inflammatoire polyneuropathieën, is beperkter. Maar bekend van SCIg is dat het
minder systemische bijwerkingen geeft in vergelijking tot IVIg.
Een voordeel voor deelnemers aan deze studie is dan ook een kleinere kans op
systemische bijwerkingen. Daarnaast kan de patiënt de subcutane toediening zelf
leren, waardoor de afhankelijkheid van zorgverleners verlaagd wordt en de
autonomie van de patiënt toeneemt.
Potentiële nadelen zijn de lokale huidreacties door subcutane toediening, het
risico op een relapse van de CIDP door placebo behandeling of het ontbreken van
een effect van IgPro20.
Patiënten worden strikt gecontroleerd en krijgen rescue behandeling bij een
relapse. De verdere onderzoeken en procedures gedurende de studie vormen geen
additionele belasting of risico.
Publiek
Emil-von-Behring-Strasse 76
Marburg 35041
DE
Wetenschappelijk
Emil-von-Behring-Strasse 76
Marburg 35041
DE
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Vastgestelde of vermoedelijke CIDP volgens de EFNS/PNS-criteria 2010.
2. Een IVIG-behandeling tijdens de laatste 8 weken voorafgaand aan de toelating.
3. Leeftijd *18 jaar.
4. Man of vrouw.
65 Schriftelijke geïnformeerde toestemming voor deelname aan het onderzoek verkregen voordat onderzoeksspecifieke procedures worden uitgevoerd.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Polyneuropathie met andere oorzaken, inclusief:
1a. Multifocale motorische neuropathie (MMN).
1b. Monoklonale gammopathie met onbekende significantie (MGUS) met anti-MAG-antilichamen van het type immunoglobuline M (IgM).
1c. HMSN type 1 (hereditaire demyeliniserende polyneuropathie).
1d. POEMS-syndroom.
1e. Lumbosacrale radiculopathie of plexus neuropathie.
1f. Polyneuropathie gerelateerd aan diabetes mellitus.
1g. Polyneuropathie gerelateerd aan systemische lupus erythematosus (SLE).
1h. PNS-lymfoom of -amyloïdose met bewijs voor demyeliniserende polyneuropathie.
1i. Infectie met Borrelia burgdorferi (ziekte van Lyme), difterie, blootstelling aan medicatie of gif.
2. Een andere ziekte (hoofdzakelijk neurologisch of chronisch orthopedisch) die neurologische symptomen heeft veroorzaakt of de behandeling of resultaten kan beïnvloeden, bijvoorbeeld:
2a. Postpoliosyndroom.
2b.M. Parkinson.
2c.Myelopathie.
2d.Osteosclerotisch myeloom.
2e.Opvallende afwijking in de sfincter van blaas of darm.
3. Ernstige ziekten en aandoeningen waarvan het waarschijnlijk is dat ze de beoordeling van het onderzoeksproduct of het naar tevredenheid uitvoeren van het onderzoek zullen beïnvloeden zoals:
3a.Huidige kwaadaardige tumor of voorgeschiedenis van transplantatie van allogeen beenmerg/stamcellen.
3b.Hartinsufficiëntie (New York Heart Association [NYHA] III/IV), cardiomyopathie, aanzienlijke cardiale aritmie waarvoor behandeling vereist is, onstabiele of gevorderde ischemische hartaandoening, congestief hartfalen of ernstige hypertensie.
3c.Chronische nieraandoening, stadium IV en V.
3d.Bekende hyperprolinemie.
3e.Bekende bloedingsstoornissen.
3f.Ernstige huidaandoening op de geplande injectieplaatsen.
3g.Verslaving aan alcohol, drugs of medicijnen.
4.Voorgeschiedenis van trombotische episodes in de 2 jaar voorafgaand aan de toelating, bijvoorbeeld:
4a.Longembolie.
4b.Diepveneuze trombose.
4c.Hartinfarct.
4d.Tromboembolische beroerte.
4e.Bekende toestand van hypercoagulatie.
5.Bekende allergische of andere ernstige reacties op bloedproducten inclusief onverdraagbaarheid voor eerdere IVIG:
5a.Voorgeschiedenis van hemolyse na IVIG-infusie.
5b.Aseptische meningitis.
5c.Terugkerende ernstige hoofdpijn.
5d.Overgevoeligheid.
5e.Ernstige verspreide huidreactie.
6.Behandeling met de volgende medicijnen voorafgaand aan de inclusie:
6a.Binnen 3 maanden voorafgaand aan de inclusie: plasmawisseling.
6b.Binnen 6 maanden voorafgaand aan de inclusie: cyclofosfamide, interferon, TNF-alfa-remmers of andere immunosuppressieve medicijnen.
6c.Binnen 12 maanden voorafgaand aan de inclusie: rituximab, alemtuzumab.
6d.Methotrexaat, azathioprine of mycofenolaat met een wijziging in de behandeling binnen 3 maanden voorafgaand aan de inclusie.
6e.Corticosteroïden bij een dosis die geen onderhoudsdosis is en waarvan de dosis in de loop van het onderzoek waarschijnlijk geleidelijk verlaagd gaat worden.
7.Laboratoriumresultaten:
7a.Immunoglubuline A (IgA)-concentratie in serum lager dan 5% van de ondergrens van normaal (LLN).
7b.Bij de screening een positief resultaat voor een van de volgende virale markers: menselijk immunodeficiëntievirus-1 (hiv-1), hiv-2, hepatitis C-virus of hepatitis B-virus.
7c.Afwijkende laboratoriumparameters: creatinine meer dan 1,5 keer hoger dan de bovengrens van normaal (ULN), hemoglobine minder dan 10 g/dl.
8.Algemene criteria:
8a.Onvermogen om zich aan de onderzoeksprocedures en het behandelregime te houden (bijv. SC zelftoediening door de proefpersoon, een familielid of ander beschikbaar persoon ter plaatse).
8b.Herscreening nadat niet voldaan is aan een van de aanvullende inclusiecriteria (bijv. CIDP-terugval tijdens de IVIG-onthoudingsperiode of geen stabilisatie tijdens de restabilisatieperiode).
8c.Mentale aandoening waardoor de proefpersoon (of de wettelijk geaccepteerde vertegenwoordiger[s] van de proefpersoon) niet in staat is de aard, het doel en de mogelijke consequenties van het onderzoek te begrijpen.
8d.Vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven.
8e.Het voornemen zwanger te raken tijdens de duur van het onderzoek.
8f.Vruchtbare vrouwelijke proefpersonen die geen medisch betrouwbare anticonceptiemethode gebruiken, of willen gebruiken, tijdens de volledige duur van het onderzoek, die zich niet willen onthouden van seks voor de gehele duur van het onderzoek of die niet chirurgisch gesteriliseerd zijn.
8g.Deelname aan een ander klinisch onderzoek of gebruik van een ander IMP binnen 3 maanden voorafgaand aan de toelating.
8h.Werknemer in het onderzoekscentrum of echtgenote/partner of familielid van het onderzoeksteam (bijv. onderzoeker, subonderzoekers of onderzoeksverpleegkundige).
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2011-003448-28-NL |
CCMO | NL38269.018.12 |