Doel van het onderzoek is de beantwoording van de volgende vragen:De hoofdvragen voor het hier voorgestelde tweede vervolgonderzoek zijn:(1) Welke deelnemers horen nog steeds stemmen, bij wie komt dit niet (meer) voor en wie zijn voor het eerst…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Psychiatrische en gedragssymptomen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De volgende zelfinvulvragenlijsten zullen worden gebruikt om de huidige
onderzoeksvragen te beantwoorden:
-Psychotische ervaringen: de 42-item CAPE (Community Assessment of Psychic
Experiences; Konings et al 2006), met 3 dimensies (depressieve, negatieve en
positieve symptomen).
-Bij stemmenhoren: de 16-item AVHRS-Q (Van de Willige, Bartels, Jenner; in
preparation)
-Depressie, Angst en Stress: de 32-item DASS vragenlijst (Lovibond & Lovibond
1993; Nederlandse vertaling De Beurs et al 2001).
-Middelengebruik: zelfrapportage vragen over gebruik van cannabis lifetime en
in het afgelopen jaar (conform Monshouwer et al 2006), 22 items.
-Traumatische en stressvolle gebeurtenissen: Trauma Screening Questionnaire
(Brewin et al 2002), 16 items, alsmede de 6-item ervaringenlijst die gebruikt
is bij de tweede meting.
-Sociaal functioneren: Groningse Vragenlijst over Sociaal Gedrag (GVSG; De Jong
& Van der Lubbe 2001), 35 items.
-Theory of mind: een taak die cognitieve en emotionele aspecten van theory of
mind meet, bestaande uit 8 verhaaltjes over sociale situaties, waarover vragen
worden gesteld. (Shaw et al 2004; Nederlandse vertaling Swart et al 2009). Voor
het onderhavige onderzoeksproject zullen 4 verhaaltjes worden voorgelegd
(dezelfde vier die ook in de Genetic Risk and Outcome of Psychosis (GROUP)
studie zijn gebruikt bij patiënten met een psychose, hun broers en zussen en
bij gezonde controlepersonen), 24 vragen.
-Sociaaldemografische vragenlijst (14 items)
Secundaire uitkomstmaten
nvt
Achtergrond van het onderzoek
In het schooljaar 2002/2003 zijn (bijna) alle 7- en 8-jarige kinderen (groep 4)
in de provincie Groningen onderzocht op het horen van stemmen. Dat onderzoek
werd destijds uitgevoerd door getrainde doktersassistenten van de GGD, die de
kinderen op die leeftijd jaarlijks onderzochten op afwijkingen in visus en
gehoor. Voor aanvang van dit onderzoek was reeds een pilot gehouden waaruit
duidelijk werd dat kinderen uit groep 4 goed begrepen waar het om ging, terwijl
ook uit de literatuur bleek dat kinderen op die leeftijd goed het onderscheid
kunnen maken tussen het horen van stemmen en imaginaire vriendjes. Negen
procent van de 3870 kinderen rapporteerde in het voorafgaande jaar wel eens één
of meer stemmen te hebben gehoord zonder dat er iemand in de buurt was. De
meeste kinderen gaven aan niet veel last te hebben van die stemmen, maar bij
een deel werd toch een behoorlijke impact vastgesteld. Om verschillen in kaart
te kunnen brengen tussen kinderen met en zonder stemmen, werd bij de kinderen
met stemmen een even grote controlegroep gezocht, gematcht op leeftijd (7 of 8
jaar), geslacht en mate van stedelijkheid. Zo ontstond een onderzoeksgroep van
in totaal 694 kinderen. Het bleek dat gedragsproblemen nauwelijks vaker
voorkwamen bij kinderen met stemmen dan bij de controlekinderen. Wel
rapporteerden ouders van stemmenhorende kinderen veel vaker lichamelijke
problemen zonder aanwijsbare oorzaak (Bartels-Velthuis et al 2010).
In het schooljaar 2007/2008 werden de kinderen uit de onderzoeksgroep opnieuw
geïnterviewd. In totaal deden 337 kinderen hieraan mee. Hiertoe werden de
kinderen thuis bezocht door getrainde interviewsters. Een kwart van de
stemmenhorende kinderen rapporteerde nog steeds stemmen. Van de controlegroep
had 9% in de afgelopen vijf jaar wel eens stemmen gehoord. Alleen over kinderen
die veel last hadden van de stemmen werden vaker gedragsproblemen gerapporteerd
(Bartels-Velthuis et al 2011). Kinderen met stemmen hadden vaker en meer
traumatische of stressvolle gebeurtenissen meegemaakt, een effect dat nog
sterker was bij stemmenhorende kinderen met waanideeën (Bartels-Velthuis et al
2012). Een goede sociale cognitie bleek beschermend te werken tegen de
ontwikkeling van waanideeën bij kinderen met stemmen (Bartels-Velthuis et al
2011).
Door de longitudinale opzet van het onderzoek, kunnen risicofactoren voor het
horen van stemmen in kaart worden gebracht. Het uiteindelijke doel is om vast
te stellen of stemmen horen op 7/8 jarige leeftijd uiteindelijk leidt tot
psychische problematiek in de volwassenheid, wat op de leeftijd van 24/25 jaar
kan worden gemeten. Het toevoegen van een meetmoment op 18/19 jarige leeftijd
biedt de mogelijkheid om het beloop van de stemmen nog preciezer in kaart te
brengen.
-In het vijfjaars vervolgonderzoek (de eerste vervolgmeting) was vastgesteld
dat kinderen met stemmen die veel nare en stressvolle gebeurtenissen hadden
meegemaakt, vaker waanideeën rapporteerden. Dit resultaat zal worden
gerepliceerd in de beoogde derde meting.
-Het horen van stemmen leidt vaak tot angstige en/of depressieve gevoelens
(Cotton et al 2012). Maar ook een omgekeerd verband is aangetoond: veelvuldig
komen psychotische symptomen bij angst en depressie voor (Krabbendam et al
2004; Wigman et al 2012). Wigman en collega*s zien psychopathologie hierbij als
een netwerk, oftewel als een overlappende en elkaar versterkende dimensionele
kwetsbaarheid. Daarom zullen zowel angstige als depressieve gevoelens worden
gemeten.
-Uit onderzoek is bekend dat een verminderd sociaal functioneren van
adolescenten een voorbode kan zijn van naderende psychische (psychotische)
problematiek (zie o.a. review Salokangas & McGlashan 2008). Het is daarom van
belang bij deze meting het sociaal functioneren uit te vragen.
-De relatie tussen trauma en psychische problematiek is in veel onderzoeken
aangetoond (Morrison et al 2003; Read et al 2005), reden om ook in dit
onderzoek weer een vragenlijst over traumatische gebeurtenissen voor te leggen.
-In veel onderzoeken is een verband aangetoond tussen cannabisgebruik en
psychotische symptomen (Henquet et al 2005; Hides et al 2009; Rubino et al
2012), alsook tussen cannabisgebruik en affectieve stoornissen (Barragan et al
2011; Rubino et al 2012). In het vijfjaars vervolgonderzoek (leeftijd
deelnemers toen 12/13 jaar) kwam cannabisgebruik nog nauwelijks voor (slechts
bij drie kinderen). Bij 18/19-jarigen zal naar verwachting cannabisgebruik
veelvuldiger voorkomen, zodat de samenhang met stemmen (gaan) horen onderzocht
kan worden.
-In het vijfjaars vervolgonderzoek bleken de 12/13-jarige kinderen met stemmen
te worden beschermd tegen waanvorming door een goede sociale cognitie. Een
dergelijk onderzoek onder die leeftijdsgroep was nog niet eerder gedaan.
Herhaling van dit onderzoek is noodzakelijk om vast te stellen of ook voor
adolescenten van 18/19 jaar geldt dat een goed begrip van sociale situaties bij
stemmenhoorders beschermend werkt tegen de ontwikkeling van waanideeën.
Doel van het onderzoek
Doel van het onderzoek is de beantwoording van de volgende vragen:
De hoofdvragen voor het hier voorgestelde tweede vervolgonderzoek zijn:
(1) Welke deelnemers horen nog steeds stemmen, bij wie komt dit niet (meer)
voor en wie zijn voor het eerst stemmen gaan horen?
(2) Hangt het horen van stemmen samen met psychische klachten, zoals
waanvorming, angst en depressieve gevoelens?
(3) Wordt het sociaal functioneren beïnvloed door het horen van stemmen?
(4) Zijn er externe factoren die het beloop of ontstaan van stemmen beïnvloeden
zoals (i) meegemaakte negatieve of traumatische gebeurtenissen en (ii) het
gebruik van cannabis?
(5) Beschermt een beter ontwikkelde sociale cognitie bij stemmenhoorders tegen
de ontwikkeling van waanideeën?
Onderzoeksopzet
De meeste psychische stoornissen openbaren zich in de adolescentie of vroege
volwassenheid (Kessler et al 2005; NEMESIS studie, Bijl et al 2002). Daarom is
ervoor gekozen om het cohort kinderen nog op twee momenten te volgen, nl. op
18/19-jarige leeftijd en op 23/24-jarige leeftijd.
Deze opzet heeft twee belangrijke voordelen: (1) het vóórkomen en eventueel
beloop van psychische symptomen tussen het meest recente meetmoment (toen de
groep 12/13 jaar oud was) en de geplande allerlaatste meting (de groep is dan
23/24 jaar) wordt in kaart gebracht tijdens een extra meetmoment, wat in onze
ogen belangrijke informatie kan opleveren, en (2) er wordt contact onderhouden
met de groep deelnemers en hun families, hetgeen het opsporen van de
(email)adressen van de deelnemers voor de eindmeting vergemakkelijkt.
Het onderhavige projectvoorstel richt zich op de tussenmeting wanneer de
deelnemers 18/19 jaar oud zijn. Omdat het hier een tussenmeting betreft, is
gekozen voor een relatief makkelijk aan te bieden vragenlijstbatterij via
internet. De deelnemers zullen hiervoor per email een link ontvangen die
automatisch naar de in te vullen vragenlijsten leidt. Bij het aanbieden van de
nieuwsbrief over de eerste twee onderzoeken was een antwoordkaart gevoegd
waarop de (email)adressen van de families en de deelnemers konden worden
ingevuld.
Medio 2013 krijgen de deelnemers een informatiebrief plus toestemmingsformulier
met het verzoek dit toestemmingsformulier te ondertekenen. Tegelijkertijd wordt
de deelnemers gevraagd of we hen mogen benaderen voor het laatste onderzoek in
2018 en of we daartoe zo nodig hun adres mogen opzoeken in de Gemeentelijke
Basis Administratie. Als zij hiermee akkoord gaan dienen zij hiervoor ook een
handtekening te zetten. Het formulier kan in een portovrije geadresseerde
retourenvelop worden opgestuurd naar de onderzoeker.
Het eindonderzoek in 2018 (de derde en laatste vervolgmeting) wordt bij
voorkeur een face-to-face interview, met daarbij de toepassing van gevalideerde
diagnostische instrumenten.
Inschatting van belasting en risico
Deelnemers aan de studie vullen vragenlijsten in per internet. De
vragenlijstbatterij is weliswaar vrij lang, wat enige belasting zou kunnen
inhouden, echter gezien de leeftijdsgroep (18- en 19-jarigen) lijkt ons deze
belasting niet te groot. Er zijn 2 korte vragenlijsten over meegemaakte
traumatische gebeurtenissen, maar deze worden als niet-uitlokkend beschouwd.
Publiek
Hanzeplein 1
Groningen 9713 GZ
NL
Wetenschappelijk
Hanzeplein 1
Groningen 9713 GZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
alle deelnemers aan de eerste meting, van wie een deel ook aan de tweede meting
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
geen
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL42619.042.12 |