Het doel van deze studie is de doeltreffendheid en de veiligheid te evalueren van het GelrinC® implantaat in de behandeling van patiënten met symptomatisch(e) kraakbeendefect(en) van de femorale condyl.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
musculoskeletaal stelsel (gewrichtskraakbeen)
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Dit onderzoek heeft twee primaire eindpunten die tot doel hebben significantie
aan te tonen op één of op beide:
- Verandering in de KOOS pijn subschaal van baseline met Maand 18.
- Verandering in de KOOS schaal van baseline met Maand 18.
Secundaire uitkomstmaten
Veiligheid
- wordt geëvalueerd met AEs, onverwachte device effects en bijkomende
interventies tijdens de 24 maanden na de ingreep.
Werking van GelrinC wordt geëvalueerd gebaseerd op het technisch succes van de
ingreep volgens de volgende criteria:
-plaatsing van het device in situ; device polymerizatie en device retentie na
mobiliteit van de knie (geen scheuren of delaminatie)
Efficaciteit van GelrinC voor de behandeling van kraakbeenletsels wordt
beoordeeld door:
- Verandering gemeten door de KOOS Subschaal op 6, 12, 24, 36, 48 en 60 maanden
na de ingreep vergeleken met baseline.
- Verandering in de IKDC (subjectief en objectief) op 6, 12 en 24 maanden na de
ingreep vergeleken met baseline
- Verandering in de IKDC (subjectief ) op 36, 48 en 60 maanden na de ingreep
vergeleken met baseline
- Verandering in de SF 36 op 12, 18 en 24 maanden na de ingreep vergeleken met
baseline.
- Verandering in de VAS op 3, 6, 12, 18, en 24 maanden na de ingreep vergeleken
met
- ICRS arthroscopische beoordeling van het kraakbeen herstel in de volgende
omstandigheden:
o Noodzaak voor een therapeutische arthroscopie tijdens de
onderzoeksperiode.
- Verandering in de MRI wat betreft het vullen van het defect, de kwaliteit en
structuur van het weefsel op 6,12,18 en 24 maanden na de ingreep vergeleken
met de beoordeling onmiddelijk na de ingreep (binnen 3 maanden na de ingreep).
Een MRI scan wordt tevens uitgevoerd op Maand 1 en 3 bij de eerste 5 patiënten.
Deze gegevens worden geanalyzeerd en gebruikt om na te gaan of scans op deze
tijdstippen enige klinische waarde hebben voor toepassing in toekomstig
onderzoek.
- Het aantal nieuwe ingrepen op 36, 48 en 60 maanden na de ingreep.
Achtergrond van het onderzoek
Kraakbeen bij volwassenen heeft een lage intrinsieke capaciteit aangezien het
aneuraal, avasculair en hypocellullair weefsel is. Gedeeltelijke letsels van
het gewrichtkraakbeen stimuleren een beperkte activiteit van chondrocyten. In
afwezigheid van een subchondrale bloeding resulteren deze zelden in de vorming
van effectief weefselherstel. De nieuwe gesynthetiseerde kraakbeen-bevattende
matrix is vaak onvoldoende om het defect op te vullen en faalt bijgevolg in het
herstellen van het gewrichtopppervlakte. Op korte termijn kan deze toestand
verergeren.
Er bestaan verschillende technieken voor het chirurgisch herstel van kraakbeen,
allen met het doel de kwaliteit van het kraakbeen op de plaats van het defect
te verbeteren, de pijn te beperken, de functie te bevorderen en degeneratieve
gewrichtsaandoeningen te voorkomen. Momenteel worden er zes technieken gebruikt
voor de behandeling van kraakbeenletsels: palliatieve behandelingen zoals
debridement en lavage, versterking van het intrinsieke herstel via
mergstimulatie, transplantatie van kraakbeen, celgebaseerd herstel, herstel via
celgebaseerd dragers (scaffolds) , dragers.
GelrinC® is een bio-afbreekbare matrix die aangewezen is voor zowel chondrale
als osteochondrale defecten. Het polymeer bestaat uit polyethyleen glycol (PEG)
en gedenatureerd fibrinogeen. GelrinC® wordt in het kraakbeenletsel
aangebracht als een vloeistof die vervolgens wordt omgevormd tot een half vaste
substantie onder Ultra Violet (UV) licht.
Zowel PEG als fibrinogeen kennen een lange en succesvolle voorgeschiedenis bij
medische implantaten. GelrinC® zelf is een hydrogel die meer dan 90% water
bevat en die 3D-groei en celmigratie toelaat in haar structuur.
Doel van het onderzoek
Het doel van deze studie is de doeltreffendheid en de veiligheid te evalueren
van het GelrinC® implantaat in de behandeling van patiënten met
symptomatisch(e) kraakbeendefect(en) van de femorale condyl.
Onderzoeksopzet
Dit is een éénarmig, open, multicentrisch onderzoek dat de veiligheid en
werking nagaat van de behandeling met GelrinC van kraakbeenletsels op de
femoral condyle.
Patiënten die voldoen aan de inclusie/exclusie criteria bij screening worden
toegelaten tot het onderzoek en zullen een behandeling met het implantaat
krijgen in hun kraakbeenletsel(s). Deze behandeling bestaat uit GelrinC
implantatie(s) in de symptomatische letsel(s) op het femur met ICSR score III
of IVa en met minder dan 6 mm botverlies onder de subchondrale plaat.
De patiënten krijgen een rehabilitatieprotocol tijdens de follow-up periode.
Bijkomend aan de beoordelingen voor veiligheid, wordt de werking beoordeeld. De
evaluaties van de werking houden in : verbetering van pijn gebaseerd op een
evaluatie met de KOOS Pijn Subschaal; KOOS Subschaal, International Knee
Documentation Committee (IKDC) subjectieve knie evaluatie, SF-36, VAS en IKDC
Knie lichamelijk onderzoek. Deze evaluaties worden door patiënt en
onderzoeksarts respectievelijk uitgevoerd.
Een Magnetic Resonance Imaging (MRI) van het behandeld kniegewricht wordt
uitgevoerd op baseline (deze kan uitgevoerd zijn in de 3 maanden voorafgaand
aan de start van het onderzoek zoals gedefiniëerd in de inclusiecriteria) en op
6, 12,18 en 24 maanden na de ingreep volgens het ICRS protocol voor
beeldvorming en beoordelingscriteria.
Een MRI scan wordt ook uitgevoerd op Maand 1 en 3 bij de eerste 5 patiënten.
Deze gegevens worden geanalyzeerd en gebruikt om na te gaan of dergelijke scans
op deze tijdstippen enige klinische waarden hebben om toe te passen in
toekomstig onderzoek.
De MRIs worden pre-operatief beoordeeld door een onafhankelijk radioloog om de
kwaliteit en helderheid van de MRI-beelden na te gaan om zeker te zijn dat een
post-operatieve vergelijking kan uitgevoerd worden. De onafhankelijk radioloog
kan een pre-operatieve MRI voor de ingreep vragen.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Geschikte proefpersonen worden behandeld met GelrinC® . Een tweede kraakbeendefect van ICRS graad III en IVa in de behandelde knie worden behandeld met dezelfde procedure Graad I of II kraakbeenletsels worden niet behandeld of worden behandeld met enkel een debridement. Richtlijnen over de chirurgische ingrepen van dit onderzoek zijn terug te vinden in de IFU. De GelrinC® procedure houdt een standaard microfractuur procedure in als een noodzakelijke procedurestap. Bovendien is het ontwikkeld om op een gelijkaardige manier het herstel van kraakbeendefecten in het gewicht te ondersteunen, door het opvullen van het defect en aanleveren van cel dragende eigenschappen voor cellen die vanuit het bloed migreren en alzo weefselregeneratie bevorderen. GelrinC® wordt in het kraakbeenletsel aangebracht als een vloeistof die vervolgens wordt omgevormd tot een half vaste substantie onder Ultra Violet (UV) licht.
Inschatting van belasting en risico
De belasting voor proefpersonen bestaat eruit dat ze een intensievere
post-operatieve follow-up en revalidatieprogramma krijgen dan een standaard
patient buiten het onderzoek.
de risico's van een behandeling met GelrinC zijn de risico's die voorkomen bij
een mini-artrtomie en bijkomend:
• langdurige ontsteking van het kniegewricht
• onjuiste plaatsing van het implantaat in de letsel(s) wat kan leiden tot een
tweede implantatie van GelrinC tijdens dezelfde ingreep
• mogelijk scheuren of verplaatsen van het GelrinC implantaat. Dit kan een
invloed hebben op de kwaliteit van het nieuw weefsel dat wordt gevormd.
• mogelijk een allergische reactie op de materialen van het implantaat
De proefpersoon behandeld met GelrinC kan, in vergelijking tot de standaard
microfractuur, baat hebben van een betere afname van pijn, een toename in de
levenskwaliteot en een verbeterd klinische reusltaat.
Publiek
Ha'ilan Street 2
Or-Akiva 30600
IL
Wetenschappelijk
Ha'ilan Street 2
Or-Akiva 30600
IL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Mannen of vrouwen tussen 18 en 65 jaar.
2. Eén of twee symptomatische letsels van het kraakbeen van de femorale condyl, patiënt heeft matige tot ernstige pijn aan de index knie (VAS score >=5).
3. Indien vrouw: gebruikt actief een methode voor contraceptie , of doet aan onthouding, of is chirurgisch gesterilizeerd of is postmenopausaal.
4. Begrijpt en dagtekent vrijwillig het toestemmingsformulier.
5. Ten minste één letsels met graad 3 of 4 acute (traumatisch) of chronisch (degeneratief) letsel
6. Bereid het rehabilidatieprotocol te volgen.
7. Bereid en in de mogelijkheid om de richtlijnen van het protocol op te volgen, waaronder het
terugkeren voor evaluatie (klinisch en beeldvorming) met periodieke tussenpozen na de behandeling.
8. onderzoeksknie heeft intacte ligamenten.
9. Het ipsilateraal kniecompartiment heeft intacte menisci (of vereist een gedeeltelijke menisectomie die resulteert in een stabiele knie).
10.Contralaterale knie is asymptomatisch, stabiel en volledig functioneel.;Bevestiging tijdens intra-operatieve artroscopie:
1. Eén of twee symptomatische letsels van het kraakbeen van de femorale condyl met ICRS score III of IVa met minder dan 6 mm botverlies onder de subchondrale plaat.
2. Geschatte grootte van elk individueel letsels tussen 1-6cm2 na artroscopisch debridement.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Meer dan twee symptomatische letsels met graad III of IVa (meer asymptomatische letsels zijn toegelaten).
2. Onbehandelbare posterior symptomatisch(e) letsel(s).
3. Letsels groter dan 6cm2.
4. ICRS score meer dan score II op een oppervlakte dat direct tegenover het dfect ligt.
5. Diffuse osteoartritis of avasculaire necrose (klinische en/of radiografische diagnose) .
6. Voorgeschiedenis van autoimmuun ziekte of inflammatoire arthropathie.
7. Voorgeschiedenis van chronische invaliderende systemische aandoening en onstabiele cardiale of pulmonaire aandoening.
8. Voorgeschiedenis of huidige maligniteit in de voorgaande 5 jaren.
9. Patiënten behandeld in de index knie met microfractuur in de voorgaande 12 maanden of die een herstel van een kruisband, meniscus, ligament hadden, of die uitlijning ingreep in de index knie hadden in de voorgaande 6 maanden.
10.Eerdere of gelijktijdige totale of gedeeltelijk resectie van meniscus.
11. Body Mass Index (BMI) > 32 kg/m2
12. Gekende HIV, Hepatitis A, B of C infectie(s) of andere immunodeficiënte toestand.
13. Patiënten die immuno-suppressiva nodig hebben.
14. Klinisch significante orgaanaandoening.
15.Patiënten die een ander experimenteel middel ontvangen hebben in de 6 maanden voorafgaand aan de deelname.
16.
17. Inname van OA medicatie binnen de 2 weken voor screening.
18. Pijnmedicatie op voorschrift anders dan NSAIDs of acetaminofen voor aandoeningen niet gerelateerd aan de index knee, chronisch gebruik van anticoagulantia of gebruik van corticosteroiden
19. Niet gecontroleerde diabetes.
20.Elke gelijktijdige pijnlijke of invaliderende aandoening van de rug, heupen of onderste ledematen die de evaluatie van de index knie beïnvloedt.
21 Klinische significante of symptomatische vasculaire of neurologische aandoening van de onderste ledematen.
22. Volgende aandoening in het index gewricht: septische artritis, ontstoken gewricht, jicht, terugkerende episodes van pseudojicht, Ziekte van Paget (van bot), ochronosis, acromegaly, hemochromatosis, de ziekte van Wilson, primaire osteochondromatosis, erfelijke aandoeningen, collageen gen mutaties.
23. Huidige diagnose van osteomyelitis.
24. Leverenzymes(SGOT, SGPT, Alkalische fosfatase) meer dan twee keer de bovengrens en andere resultaten die volgens de onderzoeksarts klinisch significant zijn.
25. CRP >10 mg/l.
26. Klinisch significante afwijkingen bij screening.
27. Klinische relevante compartmentele slechte uitlijning (> 5°).
28. Patiënten met voorgeschiedenis van bloedingen, patiënten die bloedplaatjesremmers of ander anticoagulantie kregen in de 10 dagen voorafgaand aan de start van het onderzoek, of patiënten waarvan men verwacht dat bloedplaatjesremmers of anticoagulantia nodig zijn tijdens het onderzoek.
29. Symptomatische letsel van de trochlea.
30. Patiënten met een aandoening die verhindert dat een MRI uitgevoerd kan worden.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
ClinicalTrials.gov | NCT00989794 |
CCMO | NL41672.068.13 |