Deel 1: Kwantificeren van individuele patiënt-prothese interacties- Bepalen van het instantane effect van protheseknieën met uiteenlopende biomechanische eigenschappen- Bepalen van het longitudinale effect van de Mauch SNS versus een adaptieve…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Botafwijkingen (excl. congenitaal en breuken)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Deel 1a
- Bilaterale gewrichtsuitslagen van de heup, knie en enkel
- Hoeveelheid energie dat gegenereerd of geabsorbeerd wordt door de heup van
het prothesebeen en de heup, knie en enkel van het intacte been
- Spieractivatiepatronen van spieren van het prothesebeen en het intacte been
- Zuurstofverbruik tijdens lopen
Deel 1b
- Bilaterale gewrichtsuitslagen van de heup, knie en enkel
- Hoeveelheid energie dat gegenereerd of geabsorbeerd wordt door de heup van
het prothesebeen en de heup, knie en enkel van het intacte been
- Spieractivatiepatronen van spieren van het prothesebeen en het intacte been
- Zuurstofverbruik tijdens lopen
- De aan de prothese gerelateerde kwaliteit van leven
- Vertrouwen in de balans
- Functionele status
Deel 2
- Bilaterale gewrichtsuitslagen van de heup, knie en enkel
- De aan de prothese gerelateerde kwaliteit van leven
- Vertrouwen in de balans
- Functionele status
Deel 3
Inter- en intrasessie variabiliteit van gewrichtsuitslagen
Secundaire uitkomstmaten
Deel 1
- Relaties tussen baseline en/of karakteristieken van het looppatroon en het
effect van een protheseknie op het looppatroon.
- Klinische toepasbaarheid van een nieuw volledig ambulant meetinstrument
Deel 2
Niet van toepassing
Deel 3
Niet van toepassing
Achtergrond van het onderzoek
Bij het voorschrijven van een prothese worden verschillende factoren
meegewogen. Ten eerste probeert de revalidatiearts een inschatting te maken van
het (potentiële) functionele niveau van de patiënt. Daarnaast worden de
voorkeuren van de patiënt meegewogen. Ten derde spelen omgevingsfactoren een
rol, zoals de zorgverzekeraar van de patient. Ten slotte wordt
wetenschappelijke evidentie meegenomen.
Wanneer echter in de literatuur gekeken wordt welke prothese voorgeschreven zou
moeten worden aan een bepaald type patiënt, dan blijkt daar weinig evidentie
voor te zijn. Om deze reden stelt de CBO-richtlijn 'Amputatie en prothesiologie
voor de onderste extremiteit' ook dat 'welk type prothese voor welk type
patiënt' één van de essentiële onderzoeksvragen is voor de nabije toekomst.
De toegevoegde waarde van verschillende protheseknieën wordt de laatste jaren
in toenemende mate onderzocht. Echter, vaak worden resultaten op groepsniveau
gepresenteerd en wordt er geen relatie gelegd tussen patiëntkarakteristieken en
het effect van een protheseknie op de loopfunctie. Hierdoor is niet bekend welk
type patiënt het meest baat had bij de desbetreffende protheseknie.
Daarnaast wordt het onderzoek bijna uitsluitend uitgevoerd bij mensen met een
stabiel looppatroon (doorgaans wordt minimaal één jaar na amputatie als
inclusiecriterium gehanteerd). Hierdoor is er weinig bekend over het herstel
van loopfunctie. Kennis hierover is echter essentieel om een reële inschatting
te kunnen maken van het potentieel functioneel niveau dat iemand gaat behalen.
Ten slotte is er weinig bekend over de wijze waarop het looppatroon van mensen
met een amputatie betrouwbaar gemeten kan worden. Doorgaans worden 10-15
stappen gemeten en gemiddeld waarbij de aanname is dat deze stappen
representatief zijn voor het looppatroon.
Het TIPS project heeft als doel inzicht te verkrijgen in de functionaliteit van
protheseknieën en het herstel van loopfunctie, waarbij bovengenoemde
overwegingen worden meegenomen.
Doel van het onderzoek
Deel 1: Kwantificeren van individuele patiënt-prothese interacties
- Bepalen van het instantane effect van protheseknieën met uiteenlopende
biomechanische eigenschappen
- Bepalen van het longitudinale effect van de Mauch SNS versus een adaptieve
knieprothese voor mensen met een bovenbeenamputatie
Deel 2: Herstel van loopfunctie in het eerste jaar na amputatie
Inzicht verkrijgen in het herstel van loopfunctie van mensen met een
bovenbeenamputatie in het eerste jaar na amputatie
Deel 3: Inter- en intrasessie variabiliteit van het lopen
Bepalen van de inter- en intrasessie variabiliteit van kinematische
uitkomstmaten van mensen met een bovenbeenamputatie
Onderzoeksopzet
Deel 1
Cross-over studie
Deel 2
Prospectieve observationele studie
Deel 3
Observationele studie
Onderzoeksproduct en/of interventie
Deel 1a Deelnemers zullen kort gaan lopen met protheseknieën uit vijf verschillende categorieën. Deze categorieën zijn: - Constante weerstand tegen flexie/extensie en bekrachtigde extensie. Een voorbeeld hiervan is de 3R20 - Meerassige knie met een dorsaal geplaatst draaipunt zonder weerstand in de standfase in combinatie met demping tegen flexie en bekrachting van extensie in de zwaaifase. Een voorbeeld hiervan is de 3R106 - Meerassige knie met een dorsaal geplaatst draaipunt zonder weerstand in de standfase in combinatie met variabele weerstand en demping tegen flexie/extensie gebaseerd op hoeksnelheid en bekrachtigde extensie tijdens de zwaaifase. Een voorbeeld hiervan is de Total Knee 2100. - Enkelassige knie met variabale weerstand en/of demping gebaseerd op de grondreactiekracht en kniehoek tijdens de standfase in combinatie met variable weerstand en demping tegen flexie/extensie gebaseerd op hoeknshelheid en bekrachtigde extensie in de zwaaifase. Een voorbeeld hier van is de Mauch SNS. - Enkelassige knie met variabele weerstand en adaptive controle tijdens de standfase en variabele weerstand en demping tegen flexie/extensie en adaptieve controle in de zwaaifase. Een voorbeeld hier van is de Rheo Knee. De volgorde waarin de knieën worden toegepast zal gerandomiseerd worden. Deel 1b Deelnemers zullen gedurende vier weken gaan lopen met de Mauch SNS en een adaptieve knie. De volgorde waarin deze knieën getest gaan worden zal gerandomiseerd worden. Deel 2 Geen interventie Deel 3 Geen interventie
Inschatting van belasting en risico
De belasting op de proefpersonen zal gering zijn, aangezien we uitsluitend naar
het lopen kijken. De proefpersonen zal gevraagd worden enkele malen een stuk te
lopen (maximaal 5 minuten aaneengesloten).
Indien de proefpersonen niet volledig gewend zijn aan een prothese, dan bestaat
een valrisico. Dit risico is vergelijkbaar met het risico dat proefpersonen in
het dagelijks leven lopen.
Om het risico te verlagen is er ten allen tijde een ervaren onderzoeker in de
directe nabijheid aanwezig die een inschatting van het valrisico kan maken.
Publiek
Roessinghsbleekweg 33b
Enschede 7522 AH
NL
Wetenschappelijk
Roessinghsbleekweg 33b
Enschede 7522 AH
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Deel I en III
- 18 jaar en ouder
- Unilaterale transfemorale amputatie of knie exarticulatie
- Functioneel niveau tussen K3 en K4
- Ten minste één jaar na amputatie;Deel II:
- 18 jaar en ouder
- Eerste unilaterale transfemorale amputatie of knie disarticulatie
- De verwachting is dat de deelnemer loopfunctie zal ontwikkelen
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Andere musculoskeletale problemen die de loopvaardigheid beïnvloeden
- Stompproblemen/slechte kokerfitting
- Ernstige cognitieve problemen
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
Ander register | 4478 |
CCMO | NL47202.044.13 |