Het doel van het onderzoek is om het effect te bepalen van de functionele powertraining van de kuitspieren, die is ingebed in (loop)oefeningen, bij jonge kinderen met CP. De hypothese is dat een dergelijke functionele powertraining op jonge leeftijd…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Structurele hersenaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Uitkomstmaten (uit onderzoeksprotocol)
De objectieve primaire uitkomstmaat om het effect van de MegaPower training te
meten is de Muscle Power Sprint Test (MPST). De Goal Attainment Scaling (GAS)
is de subjectieve, door de ouders van het kind gerapporteerde, primaire
uitkomstmaat.
De Muscle Power Sprint Test is een sprinttest waar 6x 15 meter wordt afgelegd
zo hard als het kind kan. Tussen de sprints is er 10 seconden rust. De tijd van
iedere 15 meter sprint wordt geregistreerd op 0,01 seconde nauwkeurig. Met de
tijd, lichaamsgewicht en de afgelegde afstand kan vervolgens het vermogen
(power) worden berekend. De Muscle Power Sprint test bepaalt het anaëroob
uithoudingsvermogen, weergegeven als Peak en Mean Power. Uit onderzoek blijkt
de test voor kinderen met CP een goede betrouwbaarheid te hebben (ICC =0.97).
Met de GAS kan worden bepaald in welke mate een behandeldoel is bereikt. GAS
is een generiek, evaluatief instrument waarmee verandering per persoon of in
groepen kan worden beschreven (ICC 0.86).
Secundaire uitkomstmaten
De secundaire uitkomstmaten op het gebied van activiteiten en
participatieniveau zijn de 1 Minuut Wandel Test (1MWT), 10 meter Shuttle Run
Test, de Functionele Mobiliteits Schaal (FMS), de Mobiliteitsvragenlijst
(MoVra28), Gross Motor Function Measure Dimensie D en E (GMFM D&E), en de
comfortabele loopsnelheid gemeten tijdens de gangbeeldanalyse.
In de 1MWT worden de kinderen gevraagd gedurende 1 minuut zo snel mogelijk te
lopen zonder te rennen. De afgelegde afstand tijdens de 1MWT wordt gebruikt als
maat voor de loopvaardigheid. Uit het vooronderzoek is gebleken dat de
betrouwbaarheid van de 1MWT goed is (ICC=0.89 (4-5 jarige kinderen met CP), en
ICC=0.94 (6-10 jarige met CP).
De 10 meter Shuttle run Test meet het aëroob uithoudingsvermogen van kinderen
met CP. De test bestaat uit het heen en weer rennen tussen twee lijnen op een
afstand van 10 meter. De loopsnelheid van de deelnemers wordt bepaald door het
interval tussen twee geluidssignalen. Deze signalen worden aangeboden met
behulp van een CD die wordt afgespeeld. De hardloopsnelheid wordt elke minuut
verhoogd door het interval tussen de geluidssignalen te verkorten. De
betrouwbaarheid van deze test is goed (ICC = 0.97 tot 0.99).
De Functionele Mobiliteit Schaal (FMS) is ontworpen om de functionele
mobiliteit van kinderen met een CP van 4 tot 18 jaar te classificeren, waarbij
rekening wordt gehouden met de soorten hulpmiddelen die het kind eventueel
gebruikt. De betrouwbaarheid van deze test is ook goed bij kinderen met CP
(Kappa 0.86-0.92).
De MoVra28 is een vragenlijst ontwikkeld om de ernst van de beperkingen in de
mobiliteit te meten bij kinderen van 2 tot en met 13 jaar met een CP. De
vragenlijst bevat 28 vragen over dagelijkse activiteiten en vraagt naar de
hoeveelheid moeite die het zelfstandig uitvoeren van deze activiteiten kost. De
MoVra28 heeft een goede betrouwbaarheid (ICC 0.87-0.99).
Met de GMFM D&E wordt op een gestandaardiseerde manier grof motorische
vaardigheden van kinderen met CP in kaart gebracht op het gebied van staan,
lopen, rennen en springen (Betrouwbaarheid: ICC 0.87-0.99).
De secundaire uitkomstmaat op spierniveau is de isometrische spierkracht van de
lange en korte kuitspieren, quadriceps en abductoren gemeten met een hand-held
dynamometer (microFET Hand-held Dynamometer, Biometrics BV, Almere). De
betrouwbaarheid van deze metingen bij jonge kinderen is bepaald in een
vooronderzoek en blijkt goed te zijn (ICC = 0.83 tot 0.91 voor 4-5 jarigen, ICC
= 0.79 tot 0.96 voor 6-10 jarigen). De dynamische spierkracht van de
kuitspieren zal worden gemeten met de unilaterale heel-rise test. In stand
worden de kinderen gevraagd om op 1 been zo vaak mogelijk op hun tenen te komen
staan, met minimale steun van de onderzoeker (ICC =0.86 tot 0.89 voor 4-5
jarigen, ICC = 0.87 tot 0.98 voor 6-10 jarigen).
Met de gangbeeldanalyse wordt de kniehoek in mid stance (midden van de
standfase in het lopen) en terminal stance (einde van de standfase) in een 2D
opname bepaald (ICC 0.85-0.96). De gangbeeldanalyse is een uitgebreide
video-opname (met 4 videocamera*s) van het lopen waarmee de kwaliteit van het
lopen wordt vastgelegd. Tevens zullen er elektromyografie (EMG) metingen van de
kuitspieren (m.gastrocnemius, m.soleus) uitgevoerd worden tijdens het lopen en
tijdens de isometrische krachttesten. Door ook EMG te meten tijdens de
isometrische krachttest kan de Maximum Voluntary Contraction worden
uitgerekend. Vervolgens kan de mate van spieractiviteit tijdens het lopen
worden bepaald.
Bij een aantal kinderen wordt de 2D gangbeeldanalyse meting vervangen door een
3D gangbeeldanalyse met de GRAIL (Gait Real-time Analysis Interactive Lab) in
het VUmc. Hiermee kunnen we op een betrouwbare en nauwkeurige manier het
vermogen berekenen dat de kinderen leveren rond de enkel berekenen
Bovenstaande uitkomstmaten worden meegenomen als secundaire uitkomstmaten op
functieniveau.
Tijdens lichamelijk onderzoek zal gewicht, lichaamslengte, spierlengte en catch
van de m. gastrocnemius, m. soleus en hamstrings worden gemeten. Tevens zal er
worden gekeken naar de mate van selectief bewegen in de heup, knie en enkel op
een 3-puntschaal.
Achtergrond van het onderzoek
Inleiding (uit onderzoeksprotocol)
Kinderen met cerebrale parese (CP) is de grootste diagnosegroep in de
kinderrevalidatie. Twee op de 1000 kinderen die in Nederland worden geboren,
hebben een CP. Zij hebben problemen met lopen en vallen vaker dan hun
leeftijdgenoten door o.a. stoornissen in de spierfunctie. Daardoor ervaren ze
beperkingen in activiteiten van het dagelijks leven en bij maatschappelijke
activiteiten. Ouders van kinderen met CP, en vanaf een bepaalde leeftijd de
kinderen zelf, komen vaak met vragen op het gebied van verbetering van de
loopvaardigheid, zoals het vergroten van loopsnelheid, minder vaak vallen en
grotere afstanden lopend af kunnen leggen, naar het revalidatiecentrum.
Kinderen met CP ontwikkelen hun looppatroon (de manier van lopen) vanaf het
moment dat ze beginnen met lopen tot ca. 8 jaar en daarom is het belangrijk om
hen in deze fase zo goed mogelijk te begeleiden. Behandelingen lopen uiteen van
kracht- en vaardigheidstraining tot behandeling met ortheses of botulinum
toxine.
In de praktijk ziet men dat het lopen vaak belemmerd wordt door een verminderde
afzet van de voet, waardoor kinderen niet goed loskomen van de grond en de
paslengte klein blijft. Bij analyse van loopproblemen bleek zwakte van de
kuitspieren een belangrijke factor voor het ontbreken van de afzet. Vijftig tot
zeventig procent van de afzet wordt namelijk geleverd door de spierkracht in de
kuitspieren.
In de behandelpraktijk van Reade heeft dit geleid tot een belangrijke vraag
voor deze kinderen; kunnen we bij deze jonge groep kinderen het lopen en rennen
verbeteren door de kracht van de kuitspieren te trainen?
Verscheidene studies hebben onderzoek gedaan naar het effect van krachttraining
op de spierkracht en de loopvaardigheid van kinderen met CP vanaf 6-7 jaar.
Alhoewel de spierkracht in een aantal krachttrainingstudies verbeterde in
kinderen met CP, werd er vaak geen duidelijke verbetering gevonden in het lopen
en in het uitvoeren van activiteiten en participatie. Dit zou kunnen komen
doordat er alleen gefocust werd op kracht tijdens de trainingen en dit niet
gelijk werd gecombineerd met lopen zodat de transfer van kracht naar
loopvaardigheid niet kon worden gemaakt. Daarnaast werden de kuitspieren vaak
niet getraind in deze trainingsstudies. Verder werd er met een lage
bewegingssnelheid en een zware belasting (met gewichten) getraind terwijl
onderzoek naar bewegingssnelheid op spierniveau laat zien dat we voor de
bewegingen die we in het dagelijks leven maken, juist een hoge
bewegingssnelheid gebruiken. Tevens acht de internationale erkende richtlijn
over krachttraining, krachttraining van kinderen onder de 7 jaar niet
verstandig gezien de moeilijkheid om nieuwe bewegingen op trainingsapparaten
goed, zorgvuldig en met voldoende belasting uit te voeren.
We hebben daarom een trainingsprogramma opgezet met de naam MegaPower, waarin
we voor de kinderen bekende functionele bewegingen, zoals lopen en rennen,
belasten met gewichten, waarbij ze de maximale inzet nodig hebben van hun
kuitspieren. Hierdoor wordt getraind op een bewegingssnelheid die beter
overeenkomt met dagelijkse activiteit. Deze vorm van training wordt ook wel
powertraining genoemd. De snelheid waarmee m.n. de kuitspieren hierbij moeten
aanspannen ligt hoger dan de bewegingssnelheid tijdens conventionele
krachttraining. Powertraining is een specifieke manier van krachttraining ook
wel snelheidskrachttraining genoemd en geeft de mogelijkheid om met een hoge
snelheid kracht te leveren.
De MegaPower training is een groepstraining, met individuele onderdelen,
opgebouwd rond een verhaal met superhelden en boeven om de kinderen te
motiveren om hun uiterste best te doen. De begeleiding van de groepen is één
trainer op één kind zodat de oefeningen zo optimaal mogelijk worden uitgevoerd.
In 2011-2012, mede met financiële hulp vanuit een zorgverzekeraar (Agis) in de
vorm van zorgvernieuwingsproject, is de MegaPower training opgezet en
geïmplementeerd in het kinderteam, locatie Overtoom van Reade. Het functionele
powertrainingsprogramma lijkt positieve resultaten te bewerkstelligen (zie
Bijlage Pilotresultaten MegaPower training). Echter voordat het
trainingsprogramma (inter)nationaal kan worden geïmplementeerd, moet het
wetenschappelijk worden onderbouwd met een grotere groep kinderen.
Het doel van het onderzoek is om het effect te bepalen van de functionele
powertraining van de kuitspieren, die is ingebed in (loop)oefeningen, bij jonge
kinderen met CP. De hypothese is dat een dergelijke functionele powertraining
op jonge leeftijd leidt tot verbetering van loopvaardigheid (o.a. loopsnelheid,
rennen) en het uitvoeren van activiteiten in het dagelijks leven zoals mee
kunnen komen in sport en spel.
Doel van het onderzoek
Het doel van het onderzoek is om het effect te bepalen van de functionele
powertraining van de kuitspieren, die is ingebed in (loop)oefeningen, bij jonge
kinderen met CP. De hypothese is dat een dergelijke functionele powertraining
op jonge leeftijd leidt tot verbetering van loopvaardigheid (o.a. loopsnelheid,
rennen) en het uitvoeren van activiteiten in het dagelijks leven zoals mee
kunnen komen in sport en spel.
Onderzoeksopzet
Procedure (uit onderzoeksprotocol)
Het onderzoek wordt opgezet als een experimentele studie met een *double-
baseline* design. Dat wil zeggen dat de kinderen als hun eigen controle dienen
door ze voor aanvang van de interventie tweemaal te meten (Pretest 1 en 2) met
14 weken tussentijd waarin alleen het gebruikelijke therapieprogramma wordt
gevolgd. Daarna volgt een periode van 14 weken trainen en een test om het
effect vast te stellen (Posttest). Veertien weken na de Posttest worden de
kinderen nogmaals getest (Follow-up test) om te onderzoeken of het potentiële
effect is gehandhaafd.
Tijdens de trainingsperiode volgt de groep gedurende 14 weken de MegaPower
training. Dit functionele powertrainingsprogramma wordt in circuitvorm
uitgevoerd, 3x per week, 60 min per trainingssessie. In de 14 weken voor en na
de trainingsperiode volgen de kinderen hun reguliere therapieprogramma.
Het *double-baseline* design is gekozen in plaats van een randomized-controlled
trial (RCT) om de haalbaarheid van het onderzoek te vergroten. Ouders geven
vaak de voorkeur aan deelname in de interventiegroep, en omdat twee groepen
vergeleken worden is het aantal kinderen dat moet worden geïncludeerd ook
groter in een RCT. Graham et al (2012) hebben recent de nadelen van het RCT
design beschreven, waarbij o.a. problemen met inclusie door behandelvoorkeur,
en de strikte inclusie- en exclusiecriteria het moeilijker maakt voor de
therapeuten en artsen om de uitkomsten van de RCT te extrapoleren naar hun
patiënten in de dagelijkse praktijk. Zij beschrijven als alternatief methoden
waarbij kleinere groepen patiënten vaker worden gemeten, zoals in het
'double-baseline' design dat is voorgesteld in dit onderzoeksvoorstel.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De MegaPower training bestaat uit 3 onderdelen: 1. warming-up (10 min), 2. powertraining (35 min), 3. spel (15 min). Uitgangspunten van de powertraining zijn; a.) er wordt gebruik gemaakt van functionele oefeningen, (zoals lopen, rennen en steppen) waarin de nadruk ligt op de afzetbeweging tijdens het lopen/rennen, b.) de getrainde beweging wordt op constante snelheid belast met gewicht, c.) de snelheid van het uitvoeren van de oefening is hoog zoals in het dagelijks leven van de kinderen, d.) er wordt een maximale inspanning gevraagd van het kind van totaal 25 à 30 sec. met daarna een rust pauze van 30 à 50 sec., waarna de volgende maximale inspanning gevraagd wordt van 25 à 30 sec (met 6 à 10 herhalingen per oefening), e.) de belasting in aantal kilo's wordt verhoogd zodra het kind sneller dan 70% van zijn maximale snelheid loopt of rent, f.) het trainingsvolume wordt bepaald door de belasting, de bewegingssnelheid van het kind en het aantal repetities per trainingssessie, g.) er is 1 op 1 begeleiding van de kinderen tijdens de training om motivatie en goed uitvoeren van de oefening te waarborgen.
Inschatting van belasting en risico
Het enige risico in dit onderzoek is het krijgen van spierpijn. De frequentie
en mate van de spierpijn zal worden gemonitord.
Publiek
Overtoom 283
Amsterdam 1054 HW
NL
Wetenschappelijk
Overtoom 283
Amsterdam 1054 HW
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Kinderen met spastische cerebrale parese (uni- of bilateraal aangedaan) in de leeftijd van 4 tot 10 jaar, die lopen als voorkeursmanier van verplaatsen binnen- en /of buitenshuis zonder loophulpmiddelen zoals beschreven in het Grof Motorische Functionering Classificatie Systeem als niveau I en II.
Ouders en/of kinderen hebben een hulpvraag op het gebied van loopvaardigheid (zoals langer kunnen lopen, meer snelheid tijdens het lopen en rennen zodat het kind beter meekomt met spel- en sportactiviteiten, minder vallen).
Kinderen zijn taakgericht genoeg om de oefeningen en metingen uit te voeren.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Botulinebehandeling en/of gipsredressiebehandelingen aan onderste extremiteiten minder dan 6 maanden voor de start van de MegaPower training.
Selective dorsale rhizotomie behandeling minder dan een jaar geleden voor de start van de MegaPower training.
Lopen is (nog) niet de voorkeursmanier om zich te verplaatsen.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL46189.048.13 |
OMON | NL-OMON21727 |