Selectieve voedsel allergie voor Gamba

Allergie voor schaal- en schelpdieren komt regelmatig voor. Het belangrijkste
allergeen van garnaal en verwante schaaldieren is tropomyosine. Tropomyosine
is ook verantwoordelijk voor kruisreactiviteit tussen huisstofmijt en
schaaldieren.(Arthropoda; geleedpotigen) Vanwege deze kruisreactiviteit
worden patiënten met een allergie voor garnalen geadviseerd alle schaaldieren
te vermijden. Sporadisch worden patiënten gezien met een allergie voor gamba
zonder anamnestisch duidelijke allergie voor verwante garnalen en
huisstofmijt. Kruisreagerende allergenen lijken hier geen rol te spelen. De
afgelopen jaren zijn weliswaar verschillende andere schaaldierallergenen
geïdentificeerd, maar het is nog niet duidelijk welke allergenen een rol
spelen bij allergie voor gamba's. Aangezien de etiologie van gamba-allergie
nog niet geheel duidelijk is, is het voorspellen van mogelijke reacties van
deze patiënten op de andere schaaldieren niet goed mogelijk. Met een algemeen
advies vermijden patiënten daardoor mogelijk meer voedingsmiddelen dan
noodzakelijk is.

Het doel van de studie is het identificeren van patiënten met een selectieve
gamba-allergie en het vaststellen van sensibilisatie patronen voor de diverse
allergenen in gamba extracten. Door deze te vergelijken met
sensibilisatiepatronen bij patiënten met een huisstofmijt allergie gecombineerd
met een garnalenallergie wordt getracht om meer inzicht te verkrijgen in
klinisch relevante kruisreactiviteit tussen gamba en garnaal en de moleculaire
basis daarvan. Tevens wordt nagegaan of de specifieke reactie op gamba's wordt
gekenmerkt door de aanwezigheid van IgE-antistoffen gericht tegen specifieke
gamba-eiwitten in afwezigheid van IgE tegen kruis reagerende allergenen.

Beschrijvende casestudie, gericht op patiënten met een selectieve
gamba-allergie alsmede patiënten met een niet-selectieve garnalenallergie. De
eerste stap is patiënten met een selectieve gamba-allergie te identificeren aan
de hand van diagnostisch onderzoek (huid testen en orale provocatie). Dit
onderzoek vindt plaats op de afdeling Allergologie, Erasmus MC. De tweede stap
is het vergelijken van sensibilisatiepatronen tegen gamba-en garnaaleiwitten
tussen patiënten met een selectieve gamba-allergie, respectievelijk een niet
selectieve garnalenallergie. Het hieraan gekoppelde laboratoriumonderzoek vindt
plaats aan Wageningen Universiteit & Research Centrum.

groep 1:
3 bezoeken in het ziekenhuis waarvan 1x 1 uur en 2 x 5 uur
1ste bezoek: inf concent tekenen,specifieke voedsel anamnese, bloedafname,
huidpriktesten
2e bezoek: 1ste open provocatie
3e bezoek: 2e open provocatie

groep 2:
1 bezoek: 1x 1 uur
Inf concent tekenen, specifieke voedsel anamnese, bloedafname, huidpriktesten


Bij de huidtest kan een kwaddel onstaan op de plek van de prik, die na enige
uren verdwijnt.
Een bloedafname (20 ml) geeft meestal geen risico's
2 maal open provocatie(eenmalig noorse garnaal en eenmalig noordzee garnaal) op
twee verschillende dagen. Na de laatste provocatie zullen de uitslagen en
adviezen besproken worden.
Een provocatie brengt risico*s met zich mee, maar het risico voor de patiënt
zal beperkt zijn gezien de uitgebreide ervaring op de polikliniek allergologie
op het gebied van voedselprovocaties. Er wordt met een zeer lage dosering
gestart. (1 mg schaaldier eiwit) Alle vereiste faciliteiten zijn aanwezig (nood
medicatie, voldoende medisch personeel). De provocatie wordt volgens
internationale richtlijnen uitgevoerd.