Een volledige lijst van de doelstellingen is opgenomen in de rubriek Doelstellingen van het protocol. Kort samengevat is de primaire doelstelling van dit onderzoek om aan te tonen dat PF-04950615 in een dosis van 150 mg s.c. om de twee weken de LDL-…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Lipidenmetabolismestoornissen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De volledige lijst van eindpunten is opgenomen in de rubriek Eindpunten van het
protocol. Kort samengevat is het primaire eindpunt van dit onderzoek de
procentuele verandering ten opzichte van de nulmeting in de nuchtere LDL-C 12
weken na randomisatie.
Secundaire uitkomstmaten
De belangrijkste secundaire eindpunten zijn 1) de procentuele verandering ten
opzichte van de nulmeting in de nuchtere TC, ApoB en niet-HDL-C in week 12; 2)
de procentuele verandering ten opzichte van de nulmeting in de nuchtere Lp(a)
in week 12; 3) de procentuele verandering ten opzichte van de nulmeting in de
nuchtere HDL-C in week 12. De nuchtere LDL-C, TC, ApoB, niet-HDL-C, Lp(a) en
HDL-C zijn secundaire eindpunten in week 24 en 52. Andere secundaire
eindpunten: nuchtere apolipoproteïne A-I (ApoA-I), apolipoproteïne A-II
(ApoA-II), very-low-density-lipoproteïne (VLDL-C), TG, TC/HDL-C en verhoudingen
ApoB/ApoA-I, het deel van de proefpersonen met een nuchtere LDL-C <= 100 mg/dl
(2,6 mmol/l) en <= 70 mg/dl (1,8 mmol/l) en de plasmaconcentraties van
PF-04950615. Deze eindpunten worden bepaald in week 12, 24 en 52. Eindpunten
wat de veiligheid betreft: ongewenste voorvallen (met inbegrip van
overgevoeligheidsreacties van type 1 en 3 en toedieningsplaatsreacties) en
antistoffen tegen het geneesmiddel (anti-drug antibodies; ADA*s).
Achtergrond van het onderzoek
PF-04950615 is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam tegen het enzym PCSK9
(proproteïneconvertase subtilisine kexine type 9), dat verantwoordelijk is voor
de afbraak van de low density lipoproteïne receptor (LDLR). Het middel wordt
ontwikkeld voor de behandeling van primaire hyperlipidemie en gemengde
dyslipidemie.
Cardiovasculaire ziekte (CVD) door atherosclerose blijft de grootste
doodsoorzaak in de geïndustrialiseerde landen. In talloze epidemiologische
onderzoeken is aangetoond dat hoge lipidengehalten in het serum, en vooral een
hoog gehalte low density lipoproteïne cholesterol (LDL-C), sterk en
rechtstreeks correleren met het risico op cardiovasculaire ziekte. Bovendien is
in grote prospectieve onderzoeken gebleken dat de verlaging van LDL-C leidt tot
een afname van de cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit. Familiaire
hyperlipidemie (FH) is een autosomaal dominant overgeërfde genetische stoornis
van het lipoproteïnenmetabolisme. In het algemeen wordt ervan uitgegaan dat de
prevalentie van heterozygote familiaire hypercholesterolemie (HeFH) ongeveer 1
op de 500 is, hoewel de aandoening in bepaalde populaties vaker voorkomt.
Zonder behandeling zal de meerderheid van de betrokken proefpersonen een
symptomatische coronaire aandoening hebben tegen de tijd dat ze 60 jaar zijn;
de helft van de mannen en 15% van de vrouwen zal zijn overleden. Ondanks de
gangbare behandelingen bereiken veel proefpersonen met HeFH de streefwaarden
voor LDL-C niet. Waarschijnlijk komt dat ten dele omdat niet de maximale dosis
van de therapie wordt gebruikt, maar naar verwachting zullen veel proefpersonen
in de HeFH-populatie zelfs met de maximale doses van de momenteel beschikbare
behandelingen de LDL-C-streefwaarden voor mensen met een hoog risico op HVZ (<
100 mg/dl [2,5 mmol/l] voor proefpersonen zonder een pre-existente HVZ en < 70
mg/dl [1,81 mmol/l] voor proefpersonen met een pre-existente HVZ) niet bereiken.
PCSK9 is het negende lid van de subtilisinefamilie van op kexine lijkende
proconvertases dat is geïdentificeerd12; het is nauw verwant aan proteïnase K.
PCSK9 houdt verband met het LDL-C-gehalte in het serum door te binden aan
LDL-receptoren op hepatocyten en deze receptoren te downreguleren. Deze afname
van de LDL-receptoren leidt tot een lagere cellulaire opname van LDL-C door de
cellen en als gevolg daarvan tot een hoger LDL-C-gehalte in het serum. Een
afname van het werkzame PCSK9 leidt echter tot een toename van de
LDL-receptoren op de hepatocyten, die een stijging in de opname van LDL uit de
bloedsomloop veroorzaakt en dientengevolge een daling van het LDL-C-gehalte in
het serum. Mutaties die gepaard gaan met functieverlies leiden tot een groter
aantal LDL-receptoren en als gevolg daarvan een lager LDL-C-gehalte in het
plasma en bescherming tegen coronaire hartziekten. Deze afname van PCSK9 blijkt
geen waarneembare ongewenste gevolgen te hebben bij de betrokken proefpersonen.
PF-04950615 is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam dat zich met een hoge
affiniteit richt op het evolutionair behouden bindingsdomein van PCSK9, de
LDL-receptoren. In totaal 266 proefpersonen (per 1 maart 2013) hebben ten
minste één dosis PF-04950615 gekregen in voltooide onderzoeken. PF-04950615,
eenmaal of meermalen toegediend, alleen of in combinatie met actuele
lipidenverlagende middelen, werd in het algemeen ook goed verdragen. Uit de
resultaten van de interimanalyse van het lopende fase 2b-onderzoek (onderzoek
*
B1481015) blijkt dat PF-04950615 in het algemeen goed werd verdragen bij elke
dosis, met een profiel van ongewenste voorvallen dat overeenkomt met eerdere
conclusies in het klinische programma. In alle behandelgroepen is de
werkzaamheid van PF-04950615 duidelijk aangetoond.
Doel van het onderzoek
Een volledige lijst van de doelstellingen is opgenomen in de rubriek
Doelstellingen van het protocol. Kort samengevat is de primaire doelstelling
van dit onderzoek om aan te tonen dat PF-04950615 in een dosis van 150 mg s.c.
om de twee weken de LDL-C sterker verlaagt dan placebo bij proefpersonen met
HeFH en een hoog en zeer hoog risico op CV voorvallen die de maximaal verdragen
dosis statinen krijgen en een LDL-C hebben van >= 70 mg/dl (1,8 mmol/l).
Secundaire doelstellingen zijn om aan te tonen dat PF-04950615 meer effect
heeft op de totale cholesterol (TC), de high density lipoproteïne cholesterol
(HDL-C), triglyceriden (TG) en niet-HDL-C; andere lipidenparameters, waaronder
apolipoproteïne ApoB, ApoA-I, ApoA-II, lipoproteïne a (Lp(a)); en de VLDL-C bij
proefpersonen met HeFH die de maximaal verdragen dosis statinen krijgen en een
LDL-C van >= 70 mg/dl (1,8 mmol/l) hebben. De veiligheid, verdraagbaarheid en
farmacokinetiek van PF-04950615 zal worden beschreven.
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is een fase 3, dubbelblind, placebogecontroleerd, gerandomiseerd
multicenter klinisch onderzoek met parallelle groepen, dat is opgezet om de
werkzaamheid, veiligheid en verdraagbaarheid van PF-04950615 150 mg s.c. om de
2 weken te vergelijken met placebo voor verlaging van de LDL-C bij
proefpersonen met HeFH. Er zullen ongeveer 150 proefpersonen worden opgenomen
in het onderzoek in elk van de 2 behandelgroepen, in totaal ongeveer 300
proefpersonen, die worden gerandomiseerd in ongeveer 85 centra en het
onderzoeksmiddel 52 weken lang zullen krijgen.
Nadat ze toestemming hebben gegeven beginnen de proefpersonen aan een
screeningperiode van ongeveer 28 dagen waarin wordt nagegaan of ze in
aanmerking komen voor het onderzoek. De proefpersonen die in aanmerking komen
worden beschouwd als ingeschreven en gaan door naar het bezoek Nulmeting. De
resultaten van de evaluaties bij de screening worden beoordeeld en alleen de
proefpersonen die nog steeds voldoen aan alle deelnamecriteria worden
gerandomiseerd. De gerandomiseerde proefpersonen beginnen aan de
behandelperiode van 52 weken.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De proefpersonen worden in een 1:1 verhouding gerandomiseerd naar PF-04950615 150 mg of placebo om de 2 weken. De randomisatie wordt gestratificeerd op basis van geografische regio. De proefpersonen zullen zichzelf injecteren. Als ze dat niet kunnen, laten ze het onderzoeksmiddel injecteren door een familielid, gezondheidszorgassistent of zorgverlener. Dosiswijzigingen die worden ingegeven door een LDL-C-gehalte <= 10 mg/dl of 0,26 mmol/l (beschreven in Achtergrond, hierboven) worden doorgevoerd via het Interactive Response Technologies (IRT)-systeem, om de blindering van het onderzoek niet te verbreken. De veiligheid wordt beoordeeld op basis van de ongewenste en ernstige ongewenste voorvallen, vitale functies, lichamelijke en neurologische onderzoeken, 12 afleidingen-ecg>s en veiligheids laboratoriumtests, met inbegrip van hematologie, urineonderzoek en chemisch bloedonderzoek.
Inschatting van belasting en risico
Het mogelijke voordeel van deelname voor alle proefpersonen in dit onderzoek is
het grondige toezicht op hun aandoening en de veiligheid van hun behandeling.
Het voordeel voor de proefpersonen die gerandomiseerd zijn naar de werkzame
behandeling kan zijn dat ze een lager risico hebben op cardiovasculaire
voorvallen. Voor de proefpersonen gerandomiseerd naar de placebogroep is er
naar verwachting geen aanvullend voordeel, buiten het grondige toezicht op hun
aandoening en veiligheid die op zich gepaard kan gaan met de verbetering van de
lipidengehalten. Een mogelijk risico van deelname voor alle proefpersonen is
het optreden van toedieningsplaatsreacties. Voor de proefpersonen die de
werkzame behandeling krijgen, kan er een aanvullend risico op een zeer lage
LDL-C zijn. Het is niet bekend of er risico*s zijn verbonden aan een zeer lage
LDL-C.
Voor een overzicht van de verwachte risico's en bijwerkingen, zie de
informatiebrief voor proefpersonen.
Publiek
East 42nd Street 235
New York NY 10017
US
Wetenschappelijk
East 42nd Street 235
New York NY 10017
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Een lid van het onderzoeksteam van de onderzoeker die de juiste kwalificaties heeft dient te bepalen of de proefpersonen in aanmerking komen voor het onderzoek en dat te documenteren, voordat de proefpersonen worden opgenomen in het onderzoek.;De proefpersonen moeten voldoen aan alle opnamecriteria die volgen, om in aanmerking te komen voor deelname aan het onderzoek:;1. Bewijs van een persoonlijk ondertekend en gedateerd toestemmingsformulier waaruit blijkt dat de patiënt (of een wettelijke vertegenwoordiger) is geïnformeerd over alle relevante aspecten van het onderzoek.
2. Proefpersonen die bereid en in staat zijn om te voldoen aan de geplande bezoeken, het behandelplan, laboratoriumtests en andere onderzoeksprocedures.
3. Mannen en vrouwen >= 18 jaar oud.
4. Met een eerder gediagnosticeerd HeFH-fenotype zoals gedefinieerd overeenkomstig de criteria van Simon Broome, beschreven in Appendix 2 of een genetische diagnose van HeFH.
5. De proefpersonen moeten worden behandeld met atorvastatine, simvastatine of rosuvastatine in de hoogste dosis die lokaal is goedgekeurd. Als ze een lagere dosis krijgen, moet er documentatie zijn dat de patiënt de maximaal verdragen dosis van de hierboven genoemde statinen krijgt; en geen enkele dosis mag lager zijn dan 20 mg voor atorvastatine, 20 mg voor rosuvastatine, of 40 mg voor simvastatine.
• Proefpersonen die simvastatine 80 mg gebruiken, moeten deze dosis meer dan 1 jaar lang hebben ingenomen vóór de screening.
• Alle proefpersonen moeten een stabiele dosis hebben ingenomen gedurende ten minste 6 weken vóór de screening. Er mogen geen plannen zijn ten tijde van de screening en randomisatie om de dosis statine te wijzigen tijdens het onderzoek.
• De hierboven genoemde vereisten moeten zijn opgenomen in het brondossier en casusformulier (CRF).
6. Poefpersonen zonder bekende voorgeschiedenis van CVD of diabetes of chronische nierziekte (definitie hieronder), die de hoogst goedgekeurde dosis statinen krijgen, moeten een LDL-C >= 100 mg/dl (2,59 mmol/l) hebben (of een LDL-C >= 110 mg/dl [2,84 mmol/l] als ze de maximaal verdragen dosis statinen krijgen).;Proefpersonen met een bekende voorgeschiedenis van CVD of diabetes of CKD (definitie hieronder), die de hoogst goedgekeurde dosis statinen krijgen, moeten een LDL-C >= 70 mg/dl (1,81 mmol/l) hebben (of een LDL-C >= 77 mg/dl [1,99 mmol/l] als ze de maximaal verdragen dosis statinen krijgen.);Gedetailleerde criteria:
Proefpersonen moeten voldoen aan de volgende minimumwaarden voor de nuchtere LDL-C op basis van hun voorgeschiedenis van CVD of risico-equivalent en dosis statine. (zie protocol rubriek 4);De LDL-C moet voldoen aan deze waarden bij beide screeningbezoeken en de waarde bij het tweede screeningbezoek binnen 7 dagen na randomisatie 1 mag niet lager of hoger zijn dan 20% van deze aanvankelijke waarde, zoals beschreven in rubriek 7.1. Als de nuchtere LDL-C bij het tweede screeningbezoek lager of hoger is dan 20% van de aanvankelijke waarde, mag de LDL-C eenmaal worden herhaald (binnen 7 dagen van de randomisatie); de proefpersoon komt in aanmerking als de waarde van deze herhaalde test binnen 20% (inclusief) is van de waarde van het tweede screeningbezoek.
• De proefpersonen moeten ook een nuchtere TG <= 400 mg/dl (4,5 mmol/l) hebben bij het tweede screeningbezoek.;• Bekende voorgeschiedenis van cardiovasculaire ziekte of risico-equivalent op basis van een van de hieronder vermelde aandoeningen:
• Coronaire hartziekte (een van de volgende aandoeningen): voorgeschiedenis van een acuut myocardinfarct of bewijzen van een asymptomatisch myocardinfarct of myocardischemie of voorgeschiedenis van instabiele angina of stabiele angina pectoris of en voorgeschiedenis van coronaire procedures (coronaire angioplastiek of kransslagaderoperatie);
• Andere klinische atherosclerotische aandoeningen (een van de volgende aandoeningen): perifere arteriële aandoening of aorta-aneurysma in de buik of arteriële carotis aandoening (symptomatische [bijv. TIA of CVA ontstaan in carotis] of > 50% stenose op angiografie of echo) of andere mogelijke vormen van een klinische atherosclerotische aandoening (bijv. aandoening van de nierslagader).;OF;• Type 2- of type 1-diabetes, of;
• Chronische nierziekte, gedefinieerd als een glomerulusfiltratiesnelheid (GFR) berekend met de MDRD (Modification of Diet in Renal Disease)-formule van 30 tot en met 60 ml/min/1,73 m2.
7. Vruchtbare mannelijke en vrouwelijke proefpersonen moeten ermee instemmen om een uiterst effective anticonceptiemethode toe te passen tijdens het onderzoek en gedurende ten minste 63 dagen na de laatste dosis van de toegewezen behandeling. Een patiënt is vruchtbaar als hij/zij naar de mening van de onderzoeker biologisch in staat is om kinderen te krijgen en seksueel actief is (Rubriek 4.4.2).
Vrouwelijke proefpersonen die niet vruchtbaar zijn (d.w.z. voldoen aan ten minste een van de volgende criteria):
• een hysterectomie of bilaterale oöforectomie hebben ondergaan die gedocumenteerd is;
• medisch bevestigde ovariuminsufficiëntie hebben; of
• de postmenopauzale status hebben bereikt, gedefinieerd als: stopzetting van de regelmatige menstruatie gedurende ten minste 12 opeenvolgende maanden zonder alternatieve pathologische of fysiologische oorzaak; en een FSH-gehalte in het serum hebben binnen het referentiegebied van het laboratorium voor postmenopauzale vrouwen.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Proefpersonen die aan een van de volgende voorwaarden voldoen, worden niet opgenomen in het onderzoek:;1. Proefpersonen die personeelsleden zijn van het onderzoekscentrum en rechtstreeks betrokken bij de uitvoering van het onderzoek en hun familieleden, personeelsleden die anderszins werken onder toezicht van de onderzoeker, of proefpersonen die werknemers zijn van Pfizer en rechtstreeks betrokken bij de uitvoering van het onderzoek.
2. Deelname binnen 1 maand of 5 halfwaardetijden aan een ander onderzoek naar een of meer kleinmoleculaire experimentele geneesmiddel(en) (fase 1 4), met uitzondering van CETP (cholesterylester transfer proteïne)-remmers (onbeperkt) of biologische middelen binnen 6 maanden of 5 halfwaardetijden, als dat langer is, vóór het huidige onderzoek begint en/of tijdens deelname aan het onderzoek (de onderzoeker moet uitgaan van de documenten verstrekt door de proefpersoon over het andere onderzoek om de halfwaardetijd van het onderzoeksproduct te bepalen). Als de codering is verbroken en de onderzoeker weet (met documentatie) dat de proefpersoon een placebo heeft gekregen, kan deze worden opgenomen in het onderzoek.
3. Proefpersonen die eerder zijn blootgesteld aan PF-04950615 (RN316) of andere experimentele PCSK9-remmers.
4. Proefpersonen die geen injecties kunnen krijgen, zelf toegediend of toegediend door een familielid, gezondheidszorgassistent of zorgverlener.
5. Voorgeschiedenis van cardiovasculaire of cerebrovasculaire voorvallen of procedures (bijv. myocardinfarct, CVA, TIA, angioplastiek) in de afgelopen 30 dagen.
6. Congestief hartfalen, NYHA (New York Heart Association) functionele klasse IV, of ejectiefractie linkerventrikel gemeten met beeldvorming < 25%.
7. Slecht gecontroleerde hypertensie bij een screeningbezoek of bij de randomisatie (gedefinieerd als het gemiddelde van twee metingen van de systolische bloeddruk hoger dan 160 mmHg of het gemiddelde van twee metingen van de diastolische bloeddruk hoger dan 100 mmHg, zelfs met behandeling). Proefpersonen met hypertensie die onder controle is met een stabiele dosering van antihypertensiva mogen worden opgenomen. Een extra bloeddrukmeting mag worden uitgevoerd binnen het uur of aan het einde van het bezoek, om een resultaat te bevestigen.
8. Voorgeschiedenis van een hemorragisch CVA of lacunair infarct.
9. Huidige onbehandelde hypothyreoïdie of thyroidstimulerend hormoon (TSH) > 1 X de bovengrens van de normaalwaarde (ULN) bij de screening. Proefpersonen die worden behandeld en goed onder controle zijn moeten ten minste 6 maanden een stabiele dosis thyroïdhormoon hebben gebruikt.
10. Huidige geschiedenis van alcoholisme of drugverslaving overeenkomstig de criteria van de DSM IV (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) binnen 12 maanden vóór de screening. Recreatief druggebruik binnen 12 maanden vóór de screening.
11. Voorgeschiedenis van kanker binnen de laatste 5 jaar (met uitzondering van cutaan basaalcel- of plaveiselcelcarcinoom die werd behandeld door excisie).
12. Medische voorgeschiedenis van een positief testresultaat voor hiv (humaan immunodeficiëntievirus).
*13. Een aandoening of ziekte die het hematologische, renale, hepatische, pulmonale, endocriene of gastro-intestinale systeem, het immuunsysteem of het centraal zenuwstelsel kan aantasten (tenzij niet klinisch significant geacht door de onderzoeker en/of de opdrachtgever) of die de interpretatie van de onderzoeksresultaten kan verstoren. Voorbeelden van dergelijke aandoeningen zijn onder andere nefrotisch syndroom, ongecontroleerde diabetes, bovenmatig alcoholgebruik en cholestatische leveraandoening.
14. Gebruik van andere statinen dan atorvastatine, rosuvastatine,simvastatine of gebruik van rode gist van rijst.
15. Aferese ondergaan of plannen om te beginnen met aferese.
16. Start van, of verandering in andere receptplichtige medicijnen van niet-lipidenverlagende middelen, kruidengeneesmiddel of supplementen (waaronder voedingsmiddelen met toegevoegde plantaardige sterolen en stanolen) binnen 6 weken voor de screening (uitzondering: start van of verandering in multivitamines gebruikt voor algemene gezondheidsdoeleinden is aanvaardbaar). Kortdurend gebruik van geneesmiddelen om acute aandoeningen te behandelen en vaccins zijn toegestaan (bijv. antibiotica of geneesmideelen tegen allergie).
17. Proefpersonen die systemische corticosteroïden gebruiken (bijv. oraal, intraveneus [i.v.], intramusculair [i.m.] of intra-articulair) bij de screening. Het gebruik van topische, inhalatie of oftalmische corticosteroïden is toegestaan.
18. Proefpersonen die bij de screening receptplichtige geneesmiddelen gebruiken die gecontra-indiceerd zijn bij het gebruik van statinen. Zie de productinformatie van de statinen voor deze geneesmiddelen.
19. Voorgeschiedenis van allergische of anafylactische reactie op therapeutische of diagnostische monoklonale antilichamen (IgG-eiwitten) of moleculen gemaakt van bestanddelen van monoklonale antilichamen (bijv. Enbrel®, dat het Fc-deel van een antilichaam bevat, of Lucentis®, dat een Fab is).
20. Proefpersonen die allergisch zijn voor latex (vanwege de mogelijke blootstelling aan latex of droge rubber in de dop van de voorgevulde injectiespuit tijdens zelfinjectie).
21. Abnormale waarden bij bloedonderzoek, klinische chemie, urineonderzoek of elektrocardiogrammen (ecg*s) bij de screening die door de onderzoeker klinisch significant worden geacht en die de veiligheid van de proefpersoon in gevaar zouden kunnen brengen, als de potentiële proefpersoon zou worden opgenomen in het onderzoek, of de interpretatie van de onderzoeksresultaten zouden kunnen verstoren.;Zie het protocol voor exclusiecriteria 22-30.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2013-002644-87-NL |
CCMO | NL46222.056.13 |