Het doel van deze studie is het bepalen van de biologische beschikbaarheid van voriconazol in ernstig zieke patiënten.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Schimmelinfectieziekten
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat is het bepalen van de biologische beschikbaarheid van
voriconazol in IC patiënten. De biologische beschikbaarheid wordt bepaald door
de AUC van een intraveneuze gift en een orale gift van voriconazol te bepalen.
Secundaire uitkomstmaten
Een indicatie krijgen wat de invloed is van ziekte ernst, bepaald met de APACHE
IV score, en de mate van inflammatie, bepaald met CRP, op de biologische
beschikbaarheid.
Achtergrond van het onderzoek
Voriconazol is het middel van eerste keus bij de behandeling van invasieve
aspergillose. De biologische beschikbaarheid van voriconazol blijkt bij gezonde
vrijwilligers >90% te zijn. Hierdoor kan eenvoudig overgestapt worden van
intraveneuze toediening naar orale toediening van voriconazol, mits dit
klinisch verantwoord is. Uit onderzoek is echter gebleken dat voriconazol oraal
hoger gedoseerd moet worden dan intraveneus om een adequate serumconcentratie
te behouden. Dit kan duiden op een veranderde farmacokinetiek van ernstig zieke
patiënten, waaronder een veranderde biologische beschikbaarheid. Als een
patiënt overstapt van intraveneuze naar orale toediening van voriconazol, kan
de serumconcentratie afnemen. Dit kan vervolgens leiden tot onvoldoende effect,
waardoor de behandelend arts besluit de behandeling met voriconazol te stoppen
en over te stappen naar een tweede keus behandeling, terwijl aanpassing van de
dosering van voriconazol hier waarschijnlijk beter is. Door de dosering aan te
passen kan een adequate serumconcentratie worden verkregen. Als daarom meer
kennis wordt verkregen over de biologische beschikbaarheid van voriconazol in
ernstig zieke patiënten, kan dit mogelijk leiden tot betere behandeling met
voriconazol.
Doel van het onderzoek
Het doel van deze studie is het bepalen van de biologische beschikbaarheid van
voriconazol in ernstig zieke patiënten.
Onderzoeksopzet
Het betreft een interventie studie bij patiënten die op de intensive care van
het Universitair Medisch Centrum Groningen liggen en oraal voriconazol krijgen.
Of een patiënt wordt behandeld met voriconazol, wordt bepaald door de
behandelend arts en maakt geen deel uit van het onderzoek. Een patiënt die
minimaal vier giften voriconazol heeft gehad en op het moment van inclusie
oraal voriconazol krijgt, kan geïncludeerd worden in de studie. In plaats van
een orale gift, krijgt de patiënt eenmalig een intraveneuze gift voriconazol in
dezelfde dosering die normaalgesproken oraal werd gegeven. Er zal een volledige
concentratie-tijdcurve van voriconazol/voriconazol N-oxide worden afgenomen
voor het bepalen van de Area Under the concentration-time Curve (AUC) van de
intraveneuze gift voriconazol. Hiervoor worden voor toediening van de
intraveneuze gift, direct na inlopen van het infuus en 0,5; 1; 1,5; 2; 4; 8 en
12 uur na start van het infuus bloedmonsters afgenomen (1 ml per bloedmonster).
Vervolgens krijgt de patiënt de volgende gift voriconazol oraal zoals
voorgeschreven, waarbij bloedmonsters worden afgenomen voor de orale gift van
voriconazol en 0,5; 1; 1,5; 2; 4; 8 en 12 uur na de orale gift van voriconazol
voor het bepalen van de AUC van de orale gift. De biologische beschikbaarheid
wordt vervolgens bepaald door de AUC van intraveneuze gift (100%) te
vergelijken met de AUC van de orale gift. Voor het bepalen van het genotype van
de patiënt wordt een extra bloedmonster van 4 ml afgenomen.
Op de dag dat de concentratie-tijdcurve van voriconazol wordt afgenomen, wordt
de APACHE IV score bepaald uit parameters die routinematig worden vastgelegd
voor patiënten op de intensive care.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Een eenmalige intraveneuze gift van voriconazol.
Inschatting van belasting en risico
Als een patiënt deelneemt aan de studie en een te hoge of te lage blootstelling
aan voriconazol wordt waargenomen, wordt de behandelend arts van de patiënt
hiervan op de hoogte gebracht. De behandelend arts van de patiënt kan
vervolgens besluiten de dosering voriconazol aan te passen. Dit is echter geen
onderdeel van het onderzoek. Het afnemen van extra bloedmonsters voor deze
studie is een minimale belasting voor de patiënt, aangezien de monsters worden
afgenomen uit een arterielijn die al aanwezig is bij de patiënt voor de
reguliere bloedafname. In de toekomst kunnen patiënten die behandeld worden met
voriconazol voordeel hebben van de resultaten van deze studie, door het
behouden van de effectiviteit van de behandeling met voriconazol als van
intranveneuze toediening wordt overgestapt naar orale toediening. Deze studie
kan niet uitgevoerd worden zonder deze patiënten omdat zij het onderwerp van
het onderzoek zijn.
Publiek
Hanzeplein 1
Groningen 9700 RB
NL
Wetenschappelijk
Hanzeplein 1
Groningen 9700 RB
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Ouder dan 18 jaar;
Behandeling met voriconazol;
Opname op de intensive care;
Getekend toestemmingsformulier.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Afname bloedmonsters via een arterielijn of perifere canule niet mogelijk;
Gelijktijdig gebruik van een sterke cytochrome P450 inductor of remmer.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2014-001222-15-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT02110316 |
CCMO | NL47955.042.14 |