Het klinisch effect van mTOR remming op vetmetabolisme in niertransplantatiepatienten

Niertransplantatiepatienten hebben een 7x zo hoog risico op hart- en
vaatziekten dan de alemene populatie. Het immunosuppressivum everolimus, een
mTOR remmer, heeft potentieel gunstige antiproliferatieve bijwerkingen voor
transplantatiepatienten tegen maligniteiten, virale infecties, en
atherosclerose, maar heeft als ongunstige bijwerkingen dat het cholesterol
omhoog gaat. Dit laatste lijkt tegenstrijdig met de veronderstelde gunstige
bijwerkingen uit preclinische studies op remming van atherosclerose. Het is
niet precies duidelijk hoe everolimus het cholesterol verhoogd.

Hypothese: verhoogd cholesterol (dyslipidemie of hyperlipidemie) door met mTOR
remming in niertransplantatie patienten wordt veroorzaakt door een verminderde
ectopisch vetstapeling in niet-vetweefsel zoals hart en lever, en is derhalve
geassocieerd met betere orgaanfunctie.

het observeren van het effect binnen een lokale uitvoering van een wereldwijde
open-label RCT van everolimus (vs. mycofenolaat) op dyslipidemie, ectopisch
vetstapeling, en hart/vaatfunctie.

twee jaar durende observationele lokale add-on in een open-label RCT met 3
meetmomenten (1 week voor transplantatie, 1 en 2 jaar na transplantatie)

Everolimus is een potentieel gunstig afstotingsmedicijn na niertransplantatie.
De gunstige effecten zijn beschermend tegen sommige vormen van kanker
(klinsiche studies), opportunitistische virale infecties (klinisch &
preklinisch), en atherosclerose (preklinisch). Everolimus is echter
geassocieerd met een dyslipidemie waardoor het gebruik en toepasbaarheid van
everolimus geremd wordt. Het is niet geheel duidelijk hoe en waarom everolimus
het bloedvetgehalte verhoogd. En het lijkt ogenschijnlijk tegenstrijdig met de
beschermende werking tegen atherosclerose uit proefdiermodellen. Er zijn
nauwelijks klinsiche gegevens voorhanden. We willen lokaal gebruik maken van
een wereldwijde immunosuppressiestudie om meer inzicht in deze materie te
krijgen. Patienten die aan de transform meedoen, worden uitgenodig extra mee te
doen aan deze lokale observationele studie door drie keer (voor en 2x na
transplantatie) een nuchtere bloedafname, en MRI /1H-MRS meting van 1h te
ondergaan (zonder contrast) tijdens hun routine klinsiche bezoeken aan het
LUMC. Ook zal er tijdens de transplantatie een subcutaan vetbiopt worden
afgenomen. De belasting is derhalve erg beperkt en kan potentieel nieuwe
inzichten geven die verder helpen in het individualiseren (beter gerichte,
persoonlijke therapie) van immunosuppressie.