Het doel van deze studie is om de effectiviteit van perifere zenuwstimulatie via een *subcutaneous lead implant technique* (SQS) gecombineerd met *optimized medical management* (OMM) te vegelijken met OMM alleen bij patiënten die lijden aan rugpijn…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
pijn, specifiek rugpijn
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire doelstelling is aan te tonen dat de proportie deelnemers met een
reductie van 50% of meer in de intensiteit van de rugpijn (aangetoond via een
Visuele Analgoie Schaal (VAS)) in de periode van de baseline tot de 9-maanden
follow-up visite groter is in de SQS arm dan in de OMM arm.
Primair eindpunt: Visueel Analoge Schaal (VAS)
Secundaire uitkomstmaten
De secundaire doelstellingen zijn:
1. Een grotere gemiddelde daling van de intensiteit van de rugpijn (gemeten met
VAS) aantonen vanaf aanvang tot het opvolgbezoek op 9 maand tussen de SQS- en
de OMM-armen.
2. Een grotere gemiddelde daling van de intensiteit van de rugpijn (gemeten met
VAS) aantonen vanaf aanvang tot het opvolgbezoek op 6 maand tussen de SQS- en
de OMM-armen.
3. De proportie proefpersonen met een >=50% daling van de intensiteit van de
rugpijn (gemeten met VAS) bepalen vanaf aanvang tot het opvolgbezoek op 6 maand
in de SQS- en de OMM-armen.
4. De proportie proefpersonen met een >=30% daling van de intensiteit van de
rugpijn (gemeten met VAS) bepalen vanaf aanvang tot het opvolgbezoek op 9 maand
in the SQS- en de OMM-armen.
Secundaire eindpunten: VAS
Aanvullende uitkomstmaten
Randomisatieperiode:
Evaluatie van:
1. De gemiddelde wijziging in functionele invaliditeit (gemeten met de Oswestry
Disability Index [ODI]) vanaf aanvang tot het opvolgbezoek op 9 maand bij
personen in de SQS-arm vergeleken met personen in de OMM-arm.
2. De wijziging van gezondheidgerelateerde levenskwaliteituitkomsten (gemeten
met de Europese vragenlijst voor levenskwaliteit [EQ-5D-5L]) vanaf aanvang tot
het opvolgbezoek op 9 maand bij personen in de SQS-arm vergeleken met personen
in de OMM-arm.
3. Tevredenheid van de proefpersoon met de huidige behandeling aan het einde
van het opvolgbezoek op 9 maand bij personen in de SQS-arm vergeleken met
personen in de OMM-arm.
4. De wijziging in levenskwaliteit (gemeten met de SF-36 Health Survey) vanaf
aanvang tot het opvolgbezoek op 9 maand bij personen in de SQS-arm vergeleken
met personen in de OMM-arm.
5. De indruk van wijziging van de proefpersoon (gemeten met de Patient Global
Impression of Change [PGIC]) vanaf aanvang tot het opvolgbezoek op 9 maand bij
personen in de SQS-arm vergeleken met de OMM-arm.
6. Het gebruik van gezondheidszorgmiddelen (HCU) vanaf aanvang tot het
opvolgbezoek op 9 maand door personen in de SQS-arm vergeleken met personen in
de OMM-arm.
7. Wijzigingen in gebruik van pijnmedicatie en niet-invasieve pijnbehandeling
vanaf aanvang tot het opvolgbezoek op 9 maand door personen in de SQS-arm
vergeleken met personen in de OMM-arm.
8. De waarde van proefstimulatie bij het voorspellen van de 9-maand
pijnvermindering ingevolge subcutane zenuwstimulatietherapie.
9. De trend in programmeringsparameters van het toestel tijdens de
opvolgbezoeken op 3, 6 en 9 maand.
Opvolgingsperiode op lange termijn:
Na het opvolgbezoek op 9 maand zullen de primaire en secundaire uitkomsten van
beide behandelingsarmen niet onderling vergeleken worden maar zullen, in plaats
daarvan, bij dezelfde patiënt vergelijkingen gemaakt worden met hun
aanvangswaarden.
Evaluatie van:
10. Het percentage proefpersonen dat van behandeling wisselde na het
opvolgbezoek op 9 maand en de tijd tot overschakeling.
11. De gemiddelde wijziging in intensiteit van de rugpijn (gemeten met VAS) in
elke behandelingsarm vanaf aanvang tot de opvolgbezoeken op 12, 18, 24, 30 en
36 maand.
12. De gemiddelde wijziging in functionele invaliditeit (gemeten met de
Oswestry Disability Index [ODI]) vanaf aanvang tot de opvolgbezoeken op 12, 18,
24, 30 en 36 maand.
13. Gemiddelde wijziging in gezondheidsuitkomsten (gemeten met de Europese
vragenlijst voor levenskwaliteit [EQ-5D-5L]) vanaf aanvang tot de
opvolgbezoeken op 12, 18, 24, 30 en 36 maand.
14. Tevredenheid van de proefpersoon met de huidige behandeling tijdens de
opvolgbezoeken op 12, 18, 24, 30 en 36 maand.
15. De wijziging van gezondheidgerelateerde levenskwaliteit (gemeten met de
SF-36 Health Survey en de EQ-5D-5L) vanaf aanvang tot de opvolgbezoeken op 12,
18, 24, 30 en 36 maand.
16. De indruk van wijziging van de proefpersoon (gemeten met de Patient Global
Impression of Change [PGIC]) vanaf aanvang tot de opvolgbezoeken op 12, 18, 24,
30 en 36 maand.
17. Het gebruik van gezondheidszorgmiddelen (HCU) vanaf aanvang tot de
opvolgbezoeken op 12, 18, 24, 30 en 36 maand.
18. Kostenanalyse van SQS tijdens de opvolgbezoeken op 24 en 36 maand.
19. Wijzigingen in gebruik van pijnmedicatie en niet-invasieve pijnbehandeling
vanaf aanvang tot de opvolgbezoeken op 12, 18, 24, 30 en 36 maand.
20. De waarde van proefstimulatie bij het voorspellen van 12-, 24- en 36- maand
pijnvermindering ingevolge subcutane zenuwstimulatietherapie.
21. De trend in programmeringsparameters van het toestel tijdens de
opvolgbezoeken op 12, 18, 24, 30 en 36 maand.
Aanvullende maten: EQ-5D-5L, ODI, VAS, patiënttevredenheid, SF-36, PGIC, HCU,
medicatie, voorspellende waarde van proefstimulatie en
programmeringsparameters.
Achtergrond van het onderzoek
In de literatuur gerapporteerde bevindingen suggereren dat SQS een mogelijke
therapie optie is voor de behandelingen van chronische, onbehandelbare pijn.
De grootste gepubliceerde studie hieromtrent is een retrospectieve studie bij
111 patiënten zonder kanker met chronische pijn, door Sator-Katzenschlager et
al. (Sator-Katzenschlager S., Fiala K., Kress Hans G., et al. Subcutaneous
target stimulation (STS) in chronic noncancer pain: a nationwide retrospective
study. Pain Practice. 2010; 10(4):279-286). Uit deze studie bleek dat de
intensiteit van de pijn van de deelnemers verminderde met meer dan 50% en dat
de pijnstillende medicatie was gereduceerd na 3 maanden.
Doel van het onderzoek
Het doel van deze studie is om de effectiviteit van perifere zenuwstimulatie
via een *subcutaneous lead implant technique* (SQS) gecombineerd met *optimized
medical management* (OMM) te vegelijken met OMM alleen bij patiënten die lijden
aan rugpijn vanwege het *Failed Back Surgery Syndrome* (FBSS). De primaire
doelstelling hierbij is aan te tonen dat de proportie deelnemers met een
reductie van 50% of meer in de intensiteit van de rugpijn (aangetoond via een
Visuele Analogie Schaal (VAS)) in de periode van de baseline tot de 9-maanden
follow-up visite groter is in de SQS arm dan in de OMM arm.
Onderzoeksopzet
De deelnemers zullen gerandomiseerd worden in één van beide studiearmen voor de
eerste 9 maanden. 9 maanden na de randomisatie kunnen patiënten uit de OMM
arm, indien ze aan een aantal criteria voldoen, een teststimulatie ondergaan en
indien die succesvol is, SQS verkrijgen. Omgekeerd kunnen deelnemers uit de
SQS arm, 9 maanden na de randomizatie hun ingeplante SQS device laten uitzetten
en enkel behandeld worden met OMM. Ongeacht of de deelnemers beslissen om van
behandelingsarm te wisselen, zullen ze opgevolgd worden tot 36 maanden na de
randomisatie.
Onderzoeksproduct en/of interventie
In deze studie zijn er twee behandelingsarmen: • SQS-arm = SQS + OMM • OMM-arm = OMM alleen Proefpersonen gerandomiseerd in de SQS-arm zullen eerst teststimulatie ondergaan. Teststimulatie moet plaatsvinden <= 6 weken na het aanvangsbezoek. Na de fase van teststimulatie zal bij alle proefpersonen uit de SQS-arm, met succesvolle teststimulatie en die instemmen met een permanent implantaat, een Medtronic neurostimulator ingeplant worden. Proefpersonen gerandomiseerd in de OMM-arm zullen hun geoptimaliseerde medische behandeling voortzetten tijdens de 9 maanden durende behandelingsperiode. Geoptimaliseerde medische behandeling (OMM) zal voor elke proefpersoon door de onderzoeker bepaald worden. OMM omvat niet heroperatie van de rug of implantatie van medical devices (bijv. neurostimulatie of intrathecale pijnpomp). De proefpersonen zullen gedurende de eerste negen maanden in één van beide armen gerandomiseerd worden. Negen maanden na randomisatie mogen proefpersonen uit de OMM-arm, indien ze aan bepaalde overstapcriteria voldoen, teststimulatie ondergaan en, indien met succes, SQS krijgen. Omgekeerd kunnen negen maanden na randomisatie proefpersonen uit de SQS + OMM-arm in aanmerking komen voor uitschakeling van hun SQS-systemen en voor behandeling met OMM alleen. De proefpersonen zullen gedurende 36 maanden opgevolgd worden om inzameling van doeltreffendheidsdata op lange termijn mogelijk te maken.
Inschatting van belasting en risico
Het implanteren van het perifere zenuw stimulatie systeem houdt een zeker
risico in tot het beschadigen of degenereren van de zenuw.
De deelnemers zullen tijdens de operatie onder algemene narcose gebracht worden
en bij het gebruik van anesthesia is er steeds het risico op een slechte
reactie op het anestheticum.
Algemene risico*s bij een operatie zijn onder meer verrokken zenuwen of
spieren, pijn, bloeding, blauwe plekken, zwelling, slechte genezing op de
plaats van de operatie, longontsteking, bloedklonters in de benen of longen,
wond infecties, blaas- of nierinfecties of een accidentele verwonding aan de
structuren onderliggend aan de plaats van de operatie.
De radiografie of fluoroscopie na de operatie geeft een beperkt risico op
blootstelling aan bestraling. Er wordt verwacht dat dit risico niet merkbaar
zal zijn voor de deelnemer en geen schade zal berokkenen.
Het risico dat de deelnemers in deze studie lopen is niet groter dan wanneer ze
behandeld zouden worden met SQS of OMM buiten de studie.
Specifieke risico's verbonden aan het implanteren van het device zijn:
• letsel of schade aan de zenuw;
• pijn, infectie, ontsteking en/of huidirritatie op de plaats van de operatie,
die langer zou kunnen duren dan verwacht;
• blauwe plek of bloeding op de plaats van de operatie;
• ongewenste wijziging in de stimulatie die beschreven werd als onaangenaam,
"schokkend" of "stotend";
• ongewenste wijziging in de stimulatie die optreedt wanneer u door een
diefstaldetector of beveiligingspoort op de luchthaven wandelt;
• meer postoperatieve complicaties, zoals bloeduitstortingen, als u
anticoagulantia (bloedverdunners) inneemt;
• erosie van een geleidingsdraad/extensie en/of van het apparaat door de huid
die het apparaat bedekt;
• allergische respons op de geïmplanteerde of herlaadmaterialen;
• mechanisch falen van het apparaat;
• programmeerproblemen die de mogelijkheden om te programmeren of om te kiezen
welke parameters geprogrammeerd worden, kunnen beperken;
• liggende houdingen waarbij langdurig druk op het geïmplanteerde systeem wordt
uitgeoefend, kunnen in zeldzame gevallen doorligwonden veroorzaken in de streek
van het apparaat of de geleidingsdraad en/of op de plaats van de implantatie;
• overstimulatie van omliggende weefsels kan tot een respons van andere
weefsels leiden, zoals spiertrekkingen of spierpijn;
• ongemak of letsel door opwarming van het zakje waarin het apparaat werd
ingebracht, tijdens het herladen van het apparaat;
Het is mogelijk dat het systeem voor het einde van de studie verwijderd,
vervangen of verplaatst moet worden. Mogelijke redenen hiervoor zijn onder meer
een infectie, een defect of het feit dat onderdelen van het systeem zich
verplaatst hebben. Als het systeem moet worden nagekeken, dan zal het de
implantatiearts zijn die deze procedure moet uitvoeren en zal de deelnemer een
operatie moeten ondergaan die vergelijkbaar is met de operatie die plaatsvond
om het systeem in te brengen. Het is mogelijk dat zich bij de eerste operatie
littekenweefsel heeft gevormd, waardoor de vervanging van de geleidingsdraden
onveilig is. In sommige gevallen kan het onmogelijk zijn om de geleidingsdraden
te vervangen, zodat men ze zal laten zitten. De risico's die verbonden zijn aan
de controle, verwijdering en/of vervanging van het systeem zijn dezelfde als de
hierboven beschreven risico's.
Publiek
Route du Molliau 31
Tolochenaz 1131
CH
Wetenschappelijk
Route du Molliau 31
Tolochenaz 1131
CH
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. De proefpersoon heeft de geïnformeerde toestemming van de patiënt / patiëntinformatiefolder ondertekend en gedateerd alvorens enige studiegebonden activiteit plaatsvindt
2. De proefpersoon is >= 18 jaar oud op het ogenblik van geïnformeerde toestemming
4. De proefpersoon is bereid en beschikbaar om de studiebezoeken volgens planning af te leggen en om het studieprotocol na te leven
5. De proefpersoon is bereid en in staat onderzoeken te ondergaan die deel uitmaken van de evaluatie van de geschiktheid en de eindpunten
6. De proefpersoon is bereid en in staat de externe neurostimulator, de herlaaduitrusting (indien van toepassing) en het programmeringstoestel voor de patiënt te gebruiken volgens het schema vereist door het protocol
7. De proefpersoon werd gediagnosticeerd met FBSS (nl.):
a. Heeft aanhoudende pijn gehad gedurende 6 maanden na de recentste, anatomisch correcte, succesvolle heelkunde EN
b. Er geen duidelijk heelkundig doel op postoperatieve MR-scan in verband met de pijn van de proefpersoon
8. Volgens de hoofdonderzoeker is de rugpijn van de proefpersoon onbehandelbaar is en werd deze voldoende behandeld, gedefinieerd als: Bij de proefpersoon faalde een toepasselijke proef van minstens 3 verschillende klassen rugpijnbehandelingen (farmacologische en/of andere)
9.Volgens de implanterende arts is de proefpersoon een geschikte implantatiekandidaat voor het SQS-systeem
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. De proefpersoon werd of wordt heden behandeld met ruggenmergstimulatie, subcutane zenuwstimulatie, perifere zenuwstimulatie of een implanteerbaar intrathecaal geneesmiddel-afleveringssysteem
3. De proefpersoon vertoont tekenen van een actieve psychiatrische stoornis die volgens de onderzoeker voldoende belangrijk is om een impact te kunnen hebben op de pijnperceptie, therapietrouw en/of het vermogen de behandelingsuitkomst te evalueren
4. De proefpersoon heeft een pijnprobleem dat geen verband houdt met FBSS en dat volgens de onderzoeker voldoende ernstig is om de FBSS-pijn te overschaduwen
5. De proefpersoon vertoont tekenen van spinale instabiliteit of anatomische compressie die verdere heelkunde vereist
6. De proefpersoon heeft spinale fusie gehad op meer dan 3 wervelniveaus
7. De proefpersoon neemt heden deel of plant deel te nemen aan eender welke, gelijktijdig lopende studie met geneesmiddelen en/of toestellen, die de resultaten van deze studie kan verstoren
8. De proefpersoon is allergisch of bleek overgevoelig voor een van de materialen van het toestel die met het lichaam in contact komen
9. De proefpersoon heeft een voorgeschiedenis van bloedstollingsstoornis of lupus erythematosus
10. De proefpersoon is betrokken in een lopende rechtszaak betreffende rugpijn
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL41420.101.12 |