Het belangrijkste doel van deze studie is om de kenmerken en de omvang van extracerebellaire structurele pathologie in SCA3 en SCA6 patiënten te karakteriseren. Secundaire doelstellingen zijn:- Het verkennen van de gevoeligheid van DWI en andere…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Bewegingsstoornissen (incl. parkinsonisme)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
- de verdeling van regionale verminderde gerichtheid van diffusie (gebaseerd op
diffusie gewogen beelden);
- verminderde functionele samenhang tussen GM gebieden (gebaseerd op Blood
Oxygen Level Dependent (BOLD) RS-fMRI beelden);
- GM atrofie (gebaseerd op T1 beelden);
- gedaalde GM FDG opname (gebaseerd op FDG-PET-beelden);
- klinische scores op de Scale for the Assessment and Rating of Ataxia (SARA),
op taaltoetsen (de Aachen Aphasia Test, de Boston naming test, de Semantic
Verbal Association Test, en de Semantic Visual Association Test) en op
executieve functies testen (Letter and Category fluency, de Rule Shift Test van
de Behavioural Assessment of the Dysexecutive Syndrome, delen 1 en 2 uit de
Stroop Test en de Hayling Sentence Completion Test).
Secundaire uitkomstmaten
(n.v.t.)
Achtergrond van het onderzoek
De spinocerebellaire ataxiën (SCA) vormen een groep van erfelijke
neurodegeneratieve aandoeningen die ataxie delen als meest op de voorgrond
staande symptoom. Neuropathologisch worden alle genetische subtypes
geassocieerd met cerebellaire atrofie, maar hiernaast treden bij specifieke
subtypes symptomen en neurodegeneratie op van andere delen van het centrale en
perifere zenuwstelsel. Het SCA6 genotype presenteert zich bijvoorbeeld klinisch
als een *puur cerebellair syndroom*, terwijl SCA3 zich ook extracerebellair
manifesteert. Omdat SCA tamelijk weinig voorkomt en een langdurig ziektebeloop
heeft (van enkele tot tientallen jaren), is er nog zeer weinig bekend over de
omvang van de neuropathologische veranderingen, met name in de vroege stadia
van de ziekte.
Hoewel het cerebellum traditioneel beschouwd wordt betrokken te zijn bij
motorische coördinatie, is er in de afgelopen twee decennia steeds meer
aandacht gekomen voor de rol in cognitieve en emotionele verwerking. Hierbij
past dat mensen met SCA vaak niet alleen klagen over motorische/coördinatie
problemen, maar ook over cognitieve en emotionele veranderingen en
vermoeidheid. In een recente studie hebben we problemen met taalverwerking
aangetoond in SCA6 patiënten, niet alleen in de expressie maar ook in de
perceptie, die verband hielden met de ernst van de ataxie (artikel onder
review). Een belangrijk punt hierbij is of deze symptomen worden veroorzaakt
door de cerebellaire degeneratie zelf, of door bijbehorende neuropathologische
veranderingen buiten de kleine hersenen, bijvoorbeeld in de basale ganglia en
de cortex.
Om meer inzicht te krijgen in de mate van cerebellaire versus
extra-cerebellaire pathologie beoogt deze studie multimodale beeldvorming te
gebruiken in patiënten met twee genetisch verschillende vormen van
spinocerebellaire ataxie, SCA6 en SCA3, en in controles. Daartoe zullen diverse
Magnetic Resonance Imaging (MRI) modaliteiten worden gecombineerd met Positron
Emission Tomography (PET). Diffusion Weighted Imaging (DWI) zal gebruikt worden
om witte stof (WM) banen waarvan de structurele integriteit gevoelig is voor
degeneratie te bestuderen. Structurele MRI, Resting State functional MRI
(RS-fMRI) en FluoroDeoxyGlucose PET (FDG-PET) zullen gebruikt worden om grijze
stof (GM) integriteit te beoordelen. Daarnaast zullen proefpersonen een aantal
testen ondergaan die taalverwerking en cognitief executief functioneren
evalueren, om onze eerdere bevindingen van de aanwezigheid van problemen met
taal bij SCA6 patiënten te bevestigen.
Doel van het onderzoek
Het belangrijkste doel van deze studie is om de kenmerken en de omvang van
extracerebellaire structurele pathologie in SCA3 en SCA6 patiënten te
karakteriseren. Secundaire doelstellingen zijn:
- Het verkennen van de gevoeligheid van DWI en andere beeldvormende
modaliteiten in het opsporen van neuropathologische kenmerken bij SCA3 en SCA6.
- Correlaties vinden tussen de bevindingen van de verschillende beeldvormende
modaliteiten (DWI, VBM, RS-fMRI en FDG PET), om de WM/GM correlatie te
onderzoeken.
- Correlaties onderzoeken tussen afwijkingen gevonden door de verschillende
beeldvormende modaliteiten en de klinische, neuropsychologische en genetische
kenmerken van de patiënten.
Onderzoeksopzet
Een cross-sectionele studie van patiënten met SCA3 en SCA6 evenals gezonde
controle proefpersonen die neurologisch en neuropsychologisch onderzoek, een
MRI-scan (T1, T2, DWI, RS-fMRI en Fluid Attenuated Inversion Recovery (FLAIR))
en een FDG-PET-scan zullen ondergaan.
Inschatting van belasting en risico
De risico*s en de lasten verbonden aan deelname worden beschouwd als minimaal
aangezien er ruime ervaring is met deze PET- en MRI-onderzoeken. Proefpersonen
ondergaan 1 MRI scan (+/- 1 uur), 1 FDG-PET-scan (+/- 45 minuten), 1
neurologisch onderzoek (+/- 10 minuten) en 1 cognitieve onderzoek (+/- 1,5
uur). Rekening houdend met het wisselen tussen de afdelingen waar de
onderzoeken plaats zullen vinden, voorbereidingstijd en rust momenten tussen de
onderzoeken zal de totale duur van de onderzoeken neerkomen op 1 bezoek aan het
UMCG van maximaal 8 uur (of, onder speciale omstandigheden wanneer dit
logistiek niet mogelijk is, op 2 bezoeken aan het UMCG van ieder maximaal 4
uur).
Publiek
Hanzeplein 1
Groningen 9700 RB
NL
Wetenschappelijk
Hanzeplein 1
Groningen 9700 RB
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
patiënten: genetisch bewezen SCA3 of SCA6 in een vroeg stadium (niet rolstoelgebonden) en leeftijd 18-65
gezonde proefpersonen: leeftijd 18-65
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
voorgeschiedenis of aanwezigheid van neurologische aandoeningen (bij patiënten: anders dan SCA) waarvoor verwijzing naar een neuroloog/neurochirurg noodzakelijk was en voor gezonde proefpersonen ook een familiegeschiedenis van SCA, wanneer informatie over de afwezigheid van de SCA-mutatie niet aanwezig is;
aanwezigheid van ferromagnetisch materiaal in het lichaam, (vermoeden op) zwangerschap (wat betekent dat in geval van twijfel de betreffende persoon niet deel zal kunnen nemen aan de studie), claustrofobie, leeftijd onder de 18 of boven de 65 en het hebben meegedaan aan een medisch wetenschappelijk onderzoek met straling in de afgelopen 5 jaren vormen exclusie criteria voor alle proefpersonen
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL45036.042.13 |