MRI van de lumbale en sacrale zenuwwortels bij patiënten met een lumbale discushernia, een pilot studie

Neurogene blaas- en kringspier disfunctie ofwel neurogene blaas (NB) komt veel
voor binnen de kinderurologie. Het exacte patroon van de verstoorde innervatie
van de blaas bij deze kinderen is matig bekend en veel anatomische variaties
zijn nog niet in kaart gebracht. Diffusieparameters als de fractionele
anisotropie (FA), Apparent Diffusion Coefficient (ADC), Axiale Diffusivity (AD)
en Radiale Diffusivity (RD) zouden informatie kunnen geven over de functie van
de zenuwen. Eerdere studies hebben onderzoek gedaan naar het afbeelden en het
in kaart brengen van diffusieparameters van perifere zenuwen met Magnetic
Resonance Imaging (MRI) waarbij gebruik wordt gemaakt van de Turbo Spin Echo
(TSE) en Diffusion Tensor Imaging (DTI) met tractografie sequenties van zowel
gezonde proefpersonen (protocolnummer 10/418) als kinderen met spina bifida
(protocolnummer 12/063). Onderzoek met gezonde proefpersonen toonde aan dat het
mogelijk is met DTI een deel van de lumbale plexus en de sacrale plexus in
beeld te brengen en de diffusieparameters te meten. Binnen het spina bifida
onderzoek zijn de perifere zenuwen ook afgebeeld en de diffusieparameters
bepaald. Echter gaat het hier om complexe afwijkingen, waardoor het moeilijk
een eenduidig antwoord te geven op de vraag of de zenuwen aangedaan zijn of
niet. Dit komt ook door de grote anatomische variatie in deze groep. Daarom is
er voor gekozen een simpeler model te gebruiken om de waarde van DTI te toetsen
als diagnostische tool voor het afbeelden van de zenuwwortels en het bepalen
van de diffusieparameters van deze zenuwwortels. Hiervoor zal de lumbale
discushernia worden gebruikt. Lumbale dicushernia is een aandoening waarbij de
nucleus pulposus (de kern) van de tussenwervelschijf uitstulpt. Wanneer de
nucleus pulposus op de zenuw drukt kan dit gepaard gaan met een scherpe
stekende pijn, ischias. De incidentie van ischias wordt geschat op 13-40%.

Het in kaart brengen van de aangedane zenuwen met behulp van DTI met
tractografie. De anatomie en organisatie van de zenuwwortel op het niveau van
de lumbale discushernia wordt in kaart gebracht. Diffusieparameters als FA,
ADC, AD en RD zouden informatie kunnen geven over de mate van disfunctie van de
zenuwen. De contralaterale gezonde zijde zal worden gebruikt als referentie.
Tevens zullen er gezonde proefpersonen worden geïncludeerd. Dit om inzicht te
verkrijgen in zenuwwortelstructuren bij gezonde proefpersonen en om inzicht te
krijgen of de hernia invloed heeft op diffusieparameters en anatomie van andere
zenuwwortels in de patiënt.

Cross-sectionele studie in één universitair medisch centrum bij tien patiënten
met klachten passend bij een lumbale discushernia. Zij zullen een MRI studie
ondergaan in het Universitair Medisch Centrum Utrecht op de afdeling
Radiologie. De MRI beelden zullen geanalyseerd worden en vergeleken worden met
de gezonde contralaterale zenuwwortel. Tevens zullen er 10 gezonde
proefpersonen worden geïncludeerd. Zij zullen worden geworven door middel van
advertenties. Deze gezonde proefpersonen zullen worden geïncludeerd om beter
inzicht te verkrijgen in de organisatie bij gezonde proefpersonen aangezien het
tot nog toe niet bekend is of een lumbale discushernia zal leiden tot
verandering in de organisatie van andere zenuwwortels in de desbetreffende
patiënt.

Van MRI zijn geen risico's of bijwerkingen bekend, anders dan tijdelijke
duizeligheid of het krijgen van claustrofobische gevoelens. Het onderzoek is
relatief weinig belastend en er is geen contrastmiddel nodig. De additionele
totale scantijd in het onderzoek bedraagt 5 minuten voor patiënten en 15
minuten voor gezonde proefpersonen.