De primaire doelstelling van dit eindpuntonderzoek is om de veiligheid van tofacitinib te evalueren in twee doses versus een TNF-remmer; de co-primaire eindpunten zijn beoordeelde ernstige ongewenste cardiovasculaire gebeurtenissen (major adverse…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Auto-immuunziekten
- Synovia- en bursa-aandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Eindpunten
Bij dit onderzoek zijn er onafhankelijke commissies die de belangwekkende
voorvallen (events of interest; EoI) beoordelen, waaronder de co-primaire
eindpunten. Het stuurcomité heeft de verantwoordelijkheid om voorvallen die
voldoen aan de vooraf bepaalde criteria voor co-primaire eindpunten continu te
analyseren en de sponsor te informeren over de gegeven aanbevelingen (bijv., om
het onderzoek voort te zetten of te beëindigen). Alle andere beoordeelde
voorvallen (bijv., opportunistische infecties, hepatische voorvallen,
niet-primair cardiovasculair of maligne voorval) zullen op de gebruikelijke
wijze worden gerapporteerd (zie rubriek 8 Rapportage van ongewenste voorvallen)
De onderzoeker op de locatie waar het voorval zich voordoet wordt geïnformeerd
over maligne aandoeningen of cardiovasculaire voorvallen die worden
gerapporteerd als EoI en die volgens de beoordelingscommissie NIET voldoen aan
de eindpuntcriteria; de onderzoeker op het onderzoekscentrum moet het EoI
opnieuw evalueren en het voorval rapporteren aan Pfizer. Ernstige ongewenste
voorvallen (SAE*s) moeten worden gerapporteerd in overeenstemming met het
tijdsbestek beschreven in de rubriek Vereisten voor de rapportage van ernstige
ongewenste voorvallen van dit protocol (zie 8.12.1 en 8.12.4). De datum waarop
de onderzoeker heeft vernomen over het SAE in dit geval is de datum waarop het
onderzoekscentrum waar het voorval zich heeft voorgedaan het bericht ontvangt
dat een EoI niet voldoet aan de eindpuntcriteria. Door SAE*s op deze manier te
verwerken kan Pfizer voldoen aan zijn verplichtingen inzake rapportage aan de
regelgevende autoriteiten na ontvangst van dergelijke SAE*s. EoI*s die nog niet
zijn beoordeeld op de afsluitdatum voor het jaarlijkse veiligheidsrapport
worden niet opgenomen in het jaarlijkse rapport in de tabellen inzake de
veiligheid.
Veiligheidseindpunten
De veiligheidseindpunten worden verzameld en geanalyseerd voor alle
proefpersonen in het onderzoek, tot het einde van het onderzoek.
Co-primaire veiligheidseindpunten
De volgende co-primaire veiligheidseindpunten worden geanalyseerd om
vergelijkende cijfers te krijgen voor tofacitinib vs. de gecombineerde
TNF-remmers:
* Maligne aandoeningen, met uitzondering van non-melanoma huidkanker
(beoordeeld)
* Ernstige ongewenste cardiovasculaire voorvallen (MACE) (beoordeeld).
De definities van MACE gebruikt in dit onderzoek komen overeen met de
definities beschreven in de Standardized Definitions for Cardiovascular and
Stroke End Point Events in Clinical Trials met uitzondering van
cardiovasculaire sterfte door longembolie. De volgende voorvallen zijn
opgenomen, zoals gedefinieerd:
* Overlijden door cardiovasculaire oorzaken
* Overlijden door acuut myocardinfarct (MI)
* Plotselinge hartdood
* Overlijden door hartfalen
* Overlijden door beroerte
* Overlijden door cardiovasculaire procedures
* Overlijden door cardiovasculaire bloedingen
* Overlijden door andere cardiovasculaire oorzaken: perifeer arterieel
vaatlijden
* Niet-fataal myocardinfarct (MI)
* Niet-fatale beroerte van een willekeurige classificatie, waaronder omkeerbaar
focaal neurologisch defect met bewijs op beeldvorming van een nieuw
hersenletsel dat strookt met ischemie of bloedingen
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire veiligheidseindpunten
De secundaire veiligheidseindpunten omvatten een evaluatie van de volgende
voorvallen:
* Voorvallen van opportunistische infectie waaronder tuberculose (beoordeeld)
* Hepatische voorvallen (beoordeeld)
* Andere cardiovasculaire voorvallen dan MACE (beoordeeld)
* Alle ongewenste voorvallen (AE*s), waaronder ernstige ongewenste voorvallen
(SAE*s)
Klinisch significante afwijkende laboratoriumparameters
* Mortaliteit door alle oorzaken (beoordeeld)
* Redenen voor permanente of tijdelijke stopzetting van de onderzoeksmedicatie
Eindpunten voor de werkzaamheid
Eindpunten voor de werkzaamheid omvatten:
* Verandering in de DAS28-4 (CRP) ten opzichte van de baseline bij alle
geplande bezoeken na de baseline.
* Simplified Disease Activity Index (SDAI) en Clinical Disease Activity Index
(CDAI).
* Mate van remissie bij elk gepland bezoek na de baseline, waaronder:
* ACR-EULAR Booleaanse remissie (gedefinieerd als voldoen aan al de volgende
criteria: aantal gevoelige gewrichten * 1, aantal gezwollen gewrichten * 1,
C-reactief proteïne * 1 mg/dl, algemene beoordeling door proefpersoon * 1 op
een schaal van 0-10)
* SDAI * 3.3
* CDAI *2.8
* Mate van lage ziekteactiviteit (low disease activity; LDA) bij elk gepland
bezoek na de baseline waaronder:
* SDAI * 11
* CDAI * 10
* DAS28-4 (CRP) * 3.2
* Responswaarde voor ACR20, ACR50 en ACR70 bij elk gepland bezoek na de baseline
* Verandering in de HAQ-DI ten opzichte van de baseline bij elk gepland bezoek
na de baseline
Achtergrond van het onderzoek
Tofacitinib is een krachtige, selectieve remmer van de Janus-kinasefamilie
(JAK) met een hoge mate van selectiviteit ten opzichte van andere kinasen in
het menselijk genoom.1 Tofacitinib remt JAK1, JAK2, JAK3 en in mindere mate
TyK2, wanneer het in kinase assays wordt getest. In de cel, waar JAK-kinasen in
paren signalen doorgeven, remt tofacitinib preferentieel het doorgeven van
signalen door heterodimeren die JAK1 of JAK3 (JAK1/3) bevatten met een
functionele selectiviteit boven die van het doorgeven van signalen door JAK2
homodimeren.2 De remming van JAK1 en JAK3 door tofacitinib blokkeert het
doorgeven van signalen via de normale receptoren met gammaketens voor een
aantal cytokines, waaronder IL-2, -4, -7, -9, -15 en -21. Deze cytokines zijn
een integraal onderdeel van de activatie, proliferatie, en functie van
lymfocyten, en remming van het doorgeven van hun signalen kan dus leiden tot
modulatie van meerdere aspecten van de immuunrespons. Bovendien leidt het
remmen van JAK1 tot een attenuatie van het doorgeven van signalen door andere
pro-inflammatoire cytokines, zoals IL-6 en IFN*. Bij hogere blootstellingen kan
remming van erytropoëtine, prolactine en andere hormonen voorkomen via remming
van het doorgeven van signalen door de JAK2 homodimeer. Tofacitinib is werkzaam
in knaagdieren met artritis, zoals beoordeeld door klinische en histologische
metingen van de ziekteprogressie in muizen met collageen-geïnduceerde artritis
(CIA) en ratten met adjuvant-geïnduceerde artritis (AIA). Tofacitinib is ook
werkzaam in modellen met een vertraagd type overgevoeligheid5 en knaagdier- en
primaattransplantaat-modellen.5, 6 Tofacitinib is dus veelbelovend in
verschillende modellen met auto-immuniteit en ontregeling van het
immuunsysteem. De brede immunosuppressieve en immunomodulatoire mechanismen van
JAK3-remming blokkeren naar verwachting de signaaloverdracht door cytokinen,
die een belangrijke rol speelt in de pathogenese van psoriasis, en de
natuurlijke en adaptieve immuunrespons die een rol speelt in colitis ulcerosa
afzwakt.
De anti-inflammatoire eigenschappen van JAK remmen naar verwachting het effect
van de infiltrerende lymfocyten in het oculaire oppervlak en de traanklier.
RA is een chronische en invaliderende auto-immuunziekte die wordt gekenmerkt
door ontsteking en verwoesting van de gewrichten, en aanzienlijke invaliditeit.
De ziekte heeft een belangrijke impact op de gezondheidstoestand en kwaliteit
van leven; dit leidt tot een aanzienlijk economische belasting voor de
patiënten en de maatschappij.8 In kinase-assays remt tofacitinib JAK1, JAK2 en
JAK3, en in mindere mate tyrosinekinase 2; in de cel remt tofacitinib
preferentieel de signaaloverdracht door heterodimere receptoren die in verband
staan met JAK3 en/of JAK1 met een functionele selectiviteit ten opzichte van
JAK2-gepaarde receptoren. Remming van JAK1 en JAK3 door tofacitinib blokkeert
de signaaloverdracht via de normale receptoren met gammaketens voor
verscheidene cytokinen, waaronder IL- (interleukine) 2, 4, 7, 9, 15 en 21,7,9
die een rol spelen bij de werking van lymfocyten. Remming van de
signaaloverdracht van deze cytokinen kan dus leiden tot modulering van meerdere
aspecten van de immuunrespons.
In fase 2b-onderzoeken ter bepaling van het doseringsbereik, waarin een
doseringsbereik van 1-15 mg tweemaal per dag (2x/d) werd geëvalueerd, was
tofacitinib duurzaam werkzaam met een beheersbare veiligheid gedurende 24 weken
bij patiënten met actieve RA bij gebruik in monotherapie10 of in combinatie met
een achtergrondbehandeling met methotrexaat (MTX).11 Tofacitinib 5 en 10 mg
2x/d werden geselecteerd als optimale doses voor evaluatie in fase 3, waarin
een breed scala van therapeutische scenario*s werd onderzocht met tofacitinib
als monotherapie12 of in combinatie met MTX13,14 en andere, niet-biologische
DMARD*s (disease modifying antirheumatic drugs) dan MTX.15
Er werden fase 3-onderzoeken opgestart met twee doses van tofacitinib, 5 mg
2x/d en 10 mg 2x/d,
toegediend als monotherapie of gelijktijdig met een achtergrondbehandeling van
niet-biologische DMARD*s. Uit deze onderzoeken bleek een duurzame werkzaamheid
en beheersbare veiligheid gedurende 2 jaar bij patiënten met actieve RA. Sinds
de fase 2-onderzoeken lopen er uitbreidingsonderzoeken op lange termijn,
waaraan proefpersonen deelnemen die aan een fase 2- of fase 3-onderzoek hadden
meegedaan; in deze open-label onderzoeken blijkt een blijvende werkzaamheid en
een vergelijkbaar veiligheidsprofiel als werd gezien in de gecontroleerde
klinische studies. Het merendeel van de langetermijngegevens verzameld in deze
studies was afkomstig van proefpersonen die 5 mg tofacitinib 2x/d kregen.
Dit PASS-onderzoek (Post-Authorization Safety Study) werd ontwikkeld in reactie
op de eisen van de Amerikaanse Food and Drug Administration om het
veiligheidsprofiel van tofacitinib 5 mg 2x/d en 10 mg 2x/d nader te bepalen,
vooral met betrekking tot ernstige ongewenste cardiovasculaire gebeurtenissen
(major adverse cardiovascular events; MACE) en maligne aandoeningen, en om
veiligheidsanalyses te krijgen waarin het middel in een open-label wijze wordt
vergeleken met een TNF-remmer.
Doel van het onderzoek
De primaire doelstelling van dit eindpuntonderzoek is om de veiligheid van
tofacitinib te evalueren in twee doses versus een TNF-remmer; de co-primaire
eindpunten zijn beoordeelde ernstige ongewenste cardiovasculaire gebeurtenissen
(major adverse cardiovascular events; MACE) en beoordeelde maligne
aandoeningen, met uitzondering van non-melanoma huidkanker tijdens deelname aan
het onderzoek.
Onderzoeksopzet
Dit is een fase 3b/4 gerandomiseerd, open-label onderzoek van
veiligheidseindpunten met parallelle groepen. Alle proefpersonen worden in een
verhouding van 1:1:1 gerandomiseerd naar een van de drie behandelgroepen met
ongeveer 1.300 proefpersonen in elke behandelgroep:
1. Tofacitinib 5 mg 2x/d (oraal)
2. Tofacitinib 10 mg 2x/d (oraal)
3. TNF-remmer: In de VS, Puerto Rico en Canada krijgen de proefpersonen
gerandomiseerd naar een TNF-remmer adalimumab 40 mg om de andere week via een
subcutane injectie (s.c.); in alle andere landen krijgen de proefpersonen
gerandomiseerd naar een TNF-remmer etanercept 50 mg eenmaal per week via een
s.c. injectie.
Tijdens het onderzoek hebben de proefpersonen mogelijk alternatieve therapieën
nodig, naast of in plaats van het onderzoeksmiddel waaraan ze waren toegewezen
bij de randomisatie. Alle proefpersonen zullen deelnemen aan het onderzoek tot
het wordt beëindigd, ongeacht hun behandelingsschema. (Zie rubriek 5.6.1 en 6.5
van het protocol)
Het onderzoek wordt als beëindigd verklaard als aan de volgende 3 voorwaarden
is voldaan:
1. Ten minste 1.500 proefpersonen zijn gedurende ten minste 3 jaar gevolgd.
2. Het streefaantal MACE-voorvallen is waargenomen (zie rubriek 9.2.1 van het
protocol)
3. Het streefaantal maligne aandoeningen met uitzondering van non-melanoma
huidkanker is waargenomen (zie rubriek 9.2.1 van het protocol)
Naar verwachting zullen er ongeveer 4.000 proefpersonen aan het onderzoek
deelnemen. Het onderzoek zal naar verwachting ongeveer 5 jaar duren na
randomisatie van de eerste proefpersoon. Het exacte aantal proefpersonen en de
duur van het onderzoek worden bepaald door de vooraf opgegeven regels in het
charter van het geblindeerde stuurcomité. (Zie rubriek 9.6 van het protocol)
Onderzoeksproduct en/of interventie
Proefpersonen worden willekeurig toegewezen om ofwel tweemaal daags 5 mg dan wel tweemaal daags 10 mg tofacitinib te krijgen of wekelijks een injectie met 50 mg etanercept in de verhouding 1:1:1.
Inschatting van belasting en risico
Op basis van alle niet-klinische en klinische gegevens die tot op heden zijn
gegenereerd, zijn de risico*s die in verband worden gebracht met tofacitinib
onder andere infectie, verhoging van de lipidengehaltes, anemie, neutropenie en
maligne aandoeningen. De risico*s die zijn geïdentificeerd in de beëindigde
onderzoeken van tofacitinib bij RA worden beschreven in de Onderzoekersbrochure
van XELJANZ® (tofacitinibcitraat).
De vergelijkende TNF-blokker etanercept wordt in verband gebracht met een
risico op infectie,
maligne aandoening, demyelinisatieziekte, lymfoom, congestief hartfalen,
pancytopenie of aplastische anemie, anafylaxie of ernstige allergische
reacties, lupusachtig syndroom of auto-immune hepatitis. De risicos die zijn
bepaald voor etanercept bij RA worden beschreven in de USPI van Enbrel®
(etanercept), herziene versie van december 2012.
Publiek
Pfizer, Inc. 445 Eastern Point Road, MS 8260-2515 235
Groton, CT 06340
US
Wetenschappelijk
Pfizer, Inc. 445 Eastern Point Road, MS 8260-2515 235
Groton, CT 06340
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Bewijs van een persoonlijk ondertekend en gedateerd toestemmingsformulier waaruit blijkt dat de proefpersoon (of een wettelijke vertegenwoordiger) is geïnformeerd over alle relevante aspecten van het onderzoek.;2. Moet ten minste 50 jaar of ouder zijn.;3. Heeft matige tot ernstige reumatoïde artritis die onvoldoende onder controle is met methotrexaat alleen, met een score van 6 of hoger overeenkomstig de classificatiecriteria voor reumatoïde artritis 2010 van het American College of Rheumatology/de European League Against Rheumatism ;4. Heeft * 6 gevoelige/pijnlijke gewrichten bij beweging en * 6 gezwollen gewrichten (aantal gewrichten = 28);5. Heeft een C-reactief proteïne gemeten in een high sensitivity assay (hs-CRP) * 0,3 mg/dl, bepaald in het centrale laboratorium;6. Valt onder klasse I, II of III overeenkomstig de herziene criteria voor globale functionele status bij RA van 1991 van het ACR (American College of Rheumatology), waarbij de gebruikelijke zelfzorgactiviteiten onder andere zijn aankleden, eten, baden, zichzelf verzorgen en naar het toilet gaan; niet-beroepsmatige (ontspanning en/of vrije tijd) en beroepsmatige (werk, school, huishouden) activiteiten zijn gewenst door de proefpersoon en leeftijds- en geslachtsspecifiek.
* Klasse I * Volledig in staat gebruikelijke activiteiten van dagelijks leven (zelfzorg, beroepsmatige en niet-beroepsmatige activiteiten) uit te voeren.
* Klasse II * In staat gebruikelijke zelfzorg en beroepsmatige activiteiten uit te voeren, maar beperkt in niet-beroepsmatige activiteiten.
* Klasse III * In staat gebruikelijke zelfzorg uit te voeren, maar beperkt in beroepsmatige en niet-beroepsmatige activiteiten.;7. Heeft continu methotrexaat genomen durende ten minste 4 maanden vóór het screeningbezoek en heeft een stabiele wekelijkse dosis methotrexaat genomen met aanvullend folium- of folinezuur gedurende ten minste 6 weken vóór het baselinebezoek.
* Doses methotrexaat van minder dan 15 mg/week zijn uitsluitend toegestaan als er overgevoeligheid of toxiciteit bij grotere doses is gedocumenteerd.
* Doses van meer dan 25 mg/week zijn onder geen enkele omstandigheden toegestaan.
* De doses foliumzuur dienen ten minste 5 mg per week te zijn; de doses folinezuur dienen ten minste 2,5 mg per week te zijn.;8. Heeft ten minste een van de volgende cardiovasculaire risicofactoren bij de screening:
* Rookt momenteel sigaretten
* Diagnose van hypertensie
* HDL (high density lipoprotein) < 40 mg/dl
* Diabetes mellitus
* Familieanamnese van voortijdige coronaire hartziekte (CHZ); de familieanamnese dient als positief voor voortijdige CHZ te worden beschouwd als er een klinische CHZ of plotseling overlijden kan worden gedocumenteerd bij een mannelijke verwant in de eerste graad onder de 55 jaar of bij een vrouwelijke verwant in de eerste graad onder de 65 jaar
* Aanwezigheid van extra-articulaire ziekte die in verband wordt gebracht met reumatoïde artritis en kan bestaan uit noduli, het syndroom van Sjögren, anemie door een chronische ziekte en pulmonale verschijnselen
* Voorgeschiedenis van coronair hartlijden, waaronder een voorgeschiedenis van revascularisatieprocedure, bypass van kransslagaders, myocardinfarct, hartstilstand, onstabiel angina, acuut coronair syndroom;9. De proefpersonen moeten bereid en in staat zijn om zich te houden aan de geplande bezoeken, het behandelplan, de laboratoriumtests en andere onderzoeksprocedures.;10. Vruchtbare mannelijke en vrouwelijke proefpersonen moeten ermee instemmen om een uiterst doeltreffende anticonceptiemethode toe te passen tijdens het onderzoek en gedurende ten minste 28 dagen na de laatste dosis van de toegewezen behandeling. Een proefpersoon is vruchtbaar als hij/zij, naar de mening van de onderzoeker, biologisch in staat is om een kind te verwekken/krijgen en seksueel actief is.;11. Vrouwelijke vruchtbare proefpersonen moeten een negatieve zwangerschapstest hebben.;12. Vrouwelijke proefpersonen die niet vruchtbaar zijn moeten voldoen aan ten minste een van de volgende criteria:
* een gedocumenteerde hysterectomie en/of bilaterale oöforectomie hebben ondergaan;
* medisch bevestigde ovariuminsufficiëntie hebben, of;
* de postmenopauzale status hebben bereikt, gedefinieerd als: stopzetting van de regelmatige menstruatie gedurende ten minste 12 opeenvolgende maanden zonder alternatieve pathologische of fysiologische oorzaak; en een FSH- (follikelstimulerend hormoon) gehalte in het serum hebben binnen het referentiegebied van het laboratorium voor postmenopauzale vrouwen. ;13. De proefpersonen moeten negatief testen voor actieve tuberculose of een onvoldoende behandelde tuberculose-infectie (actief of latent), zoals blijkt uit:
a. een negatieve QuantiFERON Gold®TM In-Tube-test uitgevoerd bij de screening:
* Dit is verplicht, tenzij de proefpersoon doeltreffend is behandeld voor actieve of latente tuberculose of als er eerder een negatief testresultaat was van een QuantiFERON Gold®TM In-Tube-test uitgevoerd en gedocumenteerd binnen 3 maanden vóór de screening.
* Een negatieve tuberculinehuidtest is een test met een induratie < 5 mm. De test kan alleen als vervanging dienen van de QuantiFERON Gold ® TM In-Tube-test als het centrale laboratorium de test niet kan uitvoeren of als het testresultaat onbepaald is na ten minste 2 opeenvolgende pogingen.
* Het wordt sterk aanbevolen om proefpersonen met een voorgeschiedenis van een BCG-(Bacille Calmette Guérin) vaccinatie te testen met de QuantiFERON Gold®* In-Tube-test.
b. Röntgenfoto van de thorax gemaakt bij de screening zonder veranderingen die wijzen op een actieve tuberculose-infectie, tenzij eerder uitgevoerd en gedocumenteerd binnen 3 maanden vóór de screening.
c. Geen voorgeschiedenis van een tuberculose-infectie tenzij een van de volgende factoren is gedocumenteerd:
* Proefpersoon met vroegere of huidige latente tuberculose heeft geen bewijs van actieve tuberculose en moet een adequate kuur volgen of hebben gevolgd voor latente tuberculose (9 maanden isoniazide in een omgeving waar het percentage primaire tuberculose-infectie die resistent is tegen meerdere geneesmiddelen < 5% is of een andere kuur erkend door de Wereldgezondheidsorganisatie) en een röntgenfoto van de thorax die negatief is voor de actieve ziekte; de röntgenopname van de thorax moet zijn verkregen bij de screening, of indien eerder gemaakt en gedocumenteerd, binnen 3 maanden vóór de screening.
* Proefpersoon met een vroegere actieve tuberculose heeft momenteel geen bewijs van actieve tuberculose en heeft een adequate kuur gevolgd voor actieve tuberculose (een kuur met meerdere geneesmiddelen erkend door de Wereldgezondheidsorganisatie) en een röntgenfoto van de thorax die negatief is voor de actieve ziekte; de röntgenopname van de thorax moet zijn verkregen bij de screening, of indien eerder gemaakt en gedocumenteerd, binnen 3 maanden vóór de screening.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Proefpersonen die personeelslid zijn van het onderzoekscentrum en rechtstreeks betrokken bij de uitvoering van het onderzoek en hun familieleden, personeelsleden die anderszins werken onder toezicht van de onderzoeker, of proefpersonen die werknemer zijn van Pfizer en rechtstreeks betrokken bij de uitvoering van het onderzoek.;2. Proefpersonen die zijn geclassificeerd als Klasse IV van de Revised Criteria for Global Functional Status in RA van de ACR 1991 (d.w.z. beperkt in hun vermogen om de gebruikelijke zelfzorg, beroepsmatige en niet-beroepsmatige activiteiten uit te voeren).;3. Zwangere vrouwen; vrouwen die borstvoeding geven; Seksueel actieve mannen en vrouwen die een kind kunnen verwekken/krijgen en die niet bereid of in staat zijn een uiterst doeltreffende anticonceptiemethode toe te passen, zoals beschreven in dit protocol, tijdens het onderzoek en gedurende ten minste 28 dagen na de laatste dosis van het onderzoeksmiddel. ;4. Proefpersonen met een infectie of een voorgeschiedenis van infecties:
a. Een infectie die moet worden behandeld binnen 2 weken vóór het bezoek van de nulmeting.
b. Een infectie waarvoor een ziekenhuisopname of een parenterale antibacteriële behandeling nodig is, of zoals anderszins als klinisch significant beschouwd door de onderzoeker, binnen de afgelopen 6 maanden.
c. Geïnfecteerde gewrichtsprothese op enig moment, met de prothese nog in situ.
d. Een recidiverende (meer dan één episode) herpes zoster of een verspreide (één episode) herpes zoster of een verspreide (één episode) herpes simplex.
e. De proefpersonen worden gescreend op HIV (humaan immunodeficiëntie virus). Proefpersonen die positief testen voor HIV worden uitgesloten uit het onderzoek.
f. De proefpersonen worden gescreend op een infectie met het hepatitis B-virus. Proefpersonen met een negatief testresultaat voor HBsAg (hepatitis B surface antigen), die positief testen voor HBcAb (hepatitis B core antibody) moeten verder worden getest op HBsAb (hepatitis B surface antibody). Als de test op HBsAg negatief is, wordt de proefpersoon uitgesloten uit het onderzoek.
g. De proefpersonen worden gescreend op antilichamen tegen het hepatitis C-virus (HCV Ab). Proefpersonen met een positief testresultaat voor HCV Ab worden reflexgetest op HCV RNA (hepatitis C-virus ribonucleïnezuur). Alleen proefpersonen met een negatief testresultaat voor HCV Ab of HCV RNA mogen worden toegelaten in het onderzoek.
h. Proefpersonen worden uitgesloten voor een huidige actieve tuberculose-infectie of een vroegere actieve of latente tuberculose die inadequaat werd behandeld of niet kan worden gedocumenteerd (zie Opnamecriteria 13). ;5. Proefpersonen die momenteel een maligne aandoening hebben of een voorgeschiedenis van maligniteit, met uitzondering van een adequaat behandeld of geëxciseerd niet-metastatisch basaalcel- of plaveiselcelcarcinoom van de huid of een cervixcarcinoom in situ.;6. Proefpersonen met een ongecontroleerd klinisch significant afwijkend laboratoriumresultaat of een van de volgende afwijkende laboratoriumresultaten:
a. Bewijs van een hematopoëtische aandoening of hemoglobine < 9 g/dl
b. Aantal witte bloedcellen < 3,0 X 109/l (< 3000/mm3)
c. Absoluut aantal lymfocyten < 0,5 X 109/l (< 500/mm3)
d. Absoluut aantal neutrofielen <1,0 X 109/l (< 1000/mm3)
e. Aantal bloedplaatjes < 100 X 109/l(< 100.000/mm3)
f. ALAT (alanineaminotransferase) of ASAT (aspartaataminotransferase) >1,5 keer de ULN (bovengrens van de normaalwaarde)
g. Geschatte GFR (glomerulusfiltratiesnelheid) < 60 ml/min op basis van de formule van Cockcroft-Gault (Appendix 3).;7. Deelname aan andere onderzoeken met een of meer onderzoeksmiddelen (fase 1-4) binnen 4 weken of 5 halfwaardetijden (welke van de twee het langst is) na stopzetting van het onderzoeksmiddel vóór het huidige onderzoek begint en/of tijdens deelname aan het onderzoek, tenzij er verdere beperkingen van de klasse van het geneesmiddel zijn opgegeven in rubriek 4.2 Uitsluitingscriteria en rubriek 5.5 Gelijktijdige medicatie(s).
*
8. Proefpersonen die gelijktijdig een geneesmiddel nodig hebben of hebben gekregen dat verboden is conform Appendix 2, waaronder:
a. Proefpersonen die een levend of levend verzwakt vaccin hebben gekregen binnen 6 weken vóór de eerste dosis van het onderzoeksmiddel of op enig moment tijdens de behandeling of binnen 6 weken na stopzetting van het onderzoeksmiddel (zie rubriek 4.4.2).
b. Proefpersonen die eerder zijn behandeld met tofacitinib.
c. Proefpersonen die worden behandeld met andere biologische of niet-biologische DMARD*s dan MTX of antimalariamiddelen binnen de opgegeven medicatie-vrije periode bij opname in het onderzoek
d. Proefpersonen die eerder onvoldoende respons, onverdraagbaarheid, allergie of overgevoeligheid hebben vertoond voor adalimumab (VS, Puerto Rico en Canada) of voor etanercept (alle andere landen) of voor wie adalimumab (VS, Puerto Rico en Canada) of etanercept (alle andere landen) zijn gecontra-indiceerd.
e. Proefpersonen die worden behandeld met corticosteroïden, met uitzondering van orale corticosteroïden in een lage dosis gelijkwaardig aan *10 mg prednison per dag bij opname in het onderzoek.
f. Proefpersonen die gelijktijdig moeten worden behandeld met geneesmiddelen die een krachtige remmer van CYP3A4 (cytochroom P450 3A4), of zowel een matige remmer van CYP3A4 als een krachtige remmer van CYP2C19, of een krachtige inductor van CYP zijn.;9. Proefpersonen met hartfalen klasse III of klasse IV overeenkomstig het functionele classificatiesysteem van de NYHA (New York Heart Association).;Zie protocol voor exclusie criteria 10 -16
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2013-003177-99-NL |
CCMO | NL47253.048.13 |