Wij onderzoeken of:1. Vaker een infuus met een lagere dosering beter werkt bij CIDP patiënten. 2. Vaker een infuus met een lagere dosering minder bijwerkingen geeft. 3. Vaker een infuus met een lagere dosering stabielere bloedspiegels (lagere piek-…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Auto-immuunziekten
- Perifere neuropathieën
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat is de knijpkrachtmeting (Vigorimeter). Een verschil
van meer dan 8 kPa in Vigorimeter verandering van baseline tussen de twee
groepen wordt gezien als klinisch relevant. Een verschil van > 8 kPa ten gunste
van de goep behandeld middels de halve dosering en halve interval wordt gezien
als een klinisch relevante verbetering.
Secundaire uitkomstmaten
Veranderingen in de R-ODSS, R-FSS, en SF-36 zijn secundaire uitkomstmaten.
Tevens het optreden van bijwerkingen.
Achtergrond van het onderzoek
In de praktijk worden CIDP patiënten met verschillende doseringen en volgens
verschillende toedieningschema*s met immuunglobulinen behandeld. Wat de
optimale dosering en frequentie van toediening is, is nooit goed onderzocht.
Het werkzame bestanddeel van intraveneus immuunglobuline is IgG. Het is
onbekend hoe IVIg toegediend moet worden voor optimale immunomodulatie; of het
plasma level voor langere periodes hoog gehouden moet worden danwel juist
intermitterend een piekdosering nagestreefd moet worden middels hoge
doseringen. Het doel van onderhoudsbehandeling met IVIg in CIDP is het
handhaven van een constant IgG level in het bloed. Een hoge piekdosering
resulteerd in een toename van het catabolisme van IgG wat kan worden voorkomen
door middel van het vaker geven van lagere doseringen. Frequenter (vaker) een
infuus betekent stabielere imuunglobuline waardes in het bloed en hogere
dalspiegels (dal = laagste waarde in het bloed) welke lijkt te corresponderen
met de effectiviteit. Verder geeft vaker doseren lagere topspiegels (piek =
hoogste waarde in het bloed) wat kan leiden tot minder bijwerkingen van de
medicatie. We weten uit de praktijk dat het vaak niet lukt om het
toedieningsinterval te verlengen. In dit onderzoek willen we nagaan of het
vaker geven van een infuus volgens een lagere dosering beter is dan minder vaak
een hoge dosering geven. Verder wordt er gekeken of het vaker geven van een
lage dosering minder bijwerkingen geeft.
Doel van het onderzoek
Wij onderzoeken of:
1. Vaker een infuus met een lagere dosering beter werkt bij CIDP patiënten.
2. Vaker een infuus met een lagere dosering minder bijwerkingen geeft.
3. Vaker een infuus met een lagere dosering stabielere bloedspiegels (lagere
piek- en hogere dalspiegels) geeft.
Onderzoeksopzet
gerandomiseerde dubbel-blind gecontroleerde cross-over studie. Hierin worden
twee doseringschema's vergeleken van hetzelfde medicijn. Placebo wordt enkel
gebruikt om de blindering te handhaven.
Onderzoeksproduct en/of interventie
interventie groep/arm: 4 keer een infuus met de helft van de dosis; wat dus wil zeggen de halve dosering tweemaal zo vaak (aangevuld met placebo zodat het volume hetzelfde blijft) danwel controle groep/arm is: 2 keer een infuus met imuunglobuline volgens uw normale dosering en normale toedieningschema afgewisseld met 2 keer een nepinfuus (placebo) infuus. Dit betekent dat de patient in totaal tijdens deze periode ongeacht in welke groep dus ongeacht welk toedieningschema in deze periode totaal genomen over de tijd precies hetzelfde aantal gram imuunglobuline krijgt als u normaal gewend bent. Het is een crossover studie dus elke patient krijgt een keer beide doseringschema's.
Inschatting van belasting en risico
Aangezien patienten met hetzelfde medicijn behandeld worden als zij nu ook
gewend zijn en totaal genomen over de tijd hetzelfde aantal gram
immuunglobuline krijgen toegediend zijn er geen te verwachten risico*s voor
deelname aan dit onderzoek. Een nadeel is dat patienten tijdens dit onderzoek
4 keer een extra infuus krijgen. Voor en na elk infuus zal er een buisje bloed
worden afgenomen. Dit bloed kan uit het infuus worden gehaald zodat men
hiervoor niet extra geprikt hoeft te worden. Indien patienten toestemming geven
zal er eenmalig bloed wo5rden afgenomen voor DNA onderzoek (uit het infuus dus
geen venapunctie nodig), tevens zal er indien extra toestemming wordt gegeven 2
dagen na elk infuus een buisje bloed worden afgenomen (venapunctie) dit kan
eventueel gewoon thuis bij de patient plaatsvinden. Verder wordt patienten
gevraagd voor elk infuus enkele vragenlijsten in te vullen.
Publiek
's gravendijkwal 230
Rotterdam 3000 CA
NL
Wetenschappelijk
's gravendijkwal 230
Rotterdam 3000 CA
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. diagnose CIDP of acuut ontstane CIDP conform de klinische diagnostische criteria van de European Federation of Neurological Societies/Peripheral Nerve Society (EFNS/PNS).
2. Leeftijd 18 jaar of ouder.
3. Significante verbetering na het eerste gebruik van IVIg, gedefinieerd als een verbetering van minstens 1 graad op de modified Rankin disability scale.
4. Om aan te geven dat de patient nog IVIg behoeftig is en dus actieve CIDP heeft, moet hij/zij een objectieve verslechtering laten zien (afname in spierkracht zoals gemeten met de Vigorimeter danwel de MRC sumscore) na reductie van de IVIg dosering of het verruimen van het IVIg interval danwel middels het optreden van een geobjectiveerde verbetering (zoals gemeten met de Vigorimeter danwel de MRC sumscore) na ophoging van de IVIg dosering of het verkorten van het IVIg interval gedurende de 9 maanden voor randomisatie.
5. Continue intermitterende behandeling met 10% vloiebaar IVIg (Kiovig) gedurende minstens 2 infusies. De dosering mag niet veranderd zijn in de 8 weken voor start van de studie.
6. EMG bevindingen compatibel met CIDP. Aanwezigheid van perifere zenuw demyelinisatie minstens eenmaal gedurende de ziekte.
7. getekend informed consent door de patient
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. IgA deficientie or bekend met een allergische reactie op IVIg.
2. Knijpkracht gemeten met de Martin Vigorimeter groter of gelijk aan de mediaanwaarde (kPa) voor voor controles van gelijke leeftijd en geslacht.
3. Onderhoudsdosering van minder dan 15 gram IVIg per infuus of een infusie interval minder dan 14 dagen.
4. Bekend met een hereditaire neuropathie of ernstige bijkomende ziekte zoals HIV infectie, ziekte van Lyme, chronische actieve hepatitis, congestief hartfalen, systemische lupus erythematosus, medicijn of toxine geinduceerde neuropathie, vasculitis, en maligniteiten.
5. Multifocale motore neuropathie (MMN), conform de European Federation of Neurological Societies /Peripheral Nerve Society criteria.
6. IgM paraproteine met anti-myeline-geassocieerde antilichamen.
7. Atypische CIDP met puur sensibele of persisterende unifocale uitval of significante centraal zenuwstelsel betrokkenheid.
8. Participatie in een andere gecontroleerde trial van een medicijn in de afgelopen 12 weken.
9. Ernstige afwijkingen in lever of nierfunctie danwel bloed glucose level.
10. Behandeling met meer dan 20 milligram prednison per dag.
11. Behandeling met andere immunosuppressiva (b.v. methotrexaat, azathioprine, prednison) indien de dosering is aangepast in de 8 weken voor start van de studie.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2012-005150-34-NL |
CCMO | NL42671.078.14 |