Het effect van twee interventieprogramma's (1. Motorische Inbeeldings training, 2. CO-OP training) op de motorische vaardigheden, motorische inbeeldings en motorische plannings capaciteiten bekijken bij kinderen met Developmental Coordination…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Bewegingsstoornissen (incl. parkinsonisme)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaten zijn het verschil tussen motorische vaardigheden
(mABC), motorische inbeelding, motorische planning en het vermogen om
bewegingen te corrigeren (online control) voor en na de interventie periode.
Motorische vaardigheden zullen worden getest aan de hand van de mABC. Een
vooruitgang van 5 tot 10 percentielscores op de mABC wordt gezien als klinisch
relevant. Motorische inbeelding, motorische planning en online control zal
worden getest aan de hand van een drietal experimentele taken. Hierbij zal er
worden gekeken naar de reactietijd (RT), aantal fouten, en bijv. het wel of
niet vooruitplannen van een beweging. Daarnaast zal er d.m.v. video-opnames en
een observatieschema worden bekeken hoe goed de uitvoering van de getrainde
vaardigheden zijn voor en na de training.
Secundaire uitkomstmaten
Demografische variabelen zoals leeftijd, geslacht, co-morbiditeit.
Achtergrond van het onderzoek
Kinderen met Developmental Coordination Disorder hebben een
ontwikkelingsstoornis van de coördinatie van bewegingen. Kinderen met DCD
kunnen problemen hebben met zowel de grove als de fijne motoriek. DCD komt voor
bij 5-10% van de schoolgaande kinderen. De motorische problemen die kinderen
met DCD ervaren hebben een negatief effect op het dagelijks functioneren en de
prestaties op school. De oorzaak van DCD is nog onbekend. Een recente
hypothese, de *internal modeling deficit* (IMD) hypothese, stelt dat kinderen
met DCD moeite hebben met het genereren van een accuraat plan voor een
beweging.
Eerdere studies hebben aangetoond dat kinderen met DCD moeite hebben met
motorische inbeelding en motorische planning. De huidige behandelprogramma's
voor kinderen met DCD bestaan met name uit taak specifieke training bij de
kinderfysiotherapeut. Een veel gebruikte methode is Cognitive Orientation to
Daily Occupational Performance (CO-OP training). Hoewel deze training effectief
is gebleken, is het niet gericht op de onderliggende oorzaak van de motorische
beperking. Daarnaast is het in veel gevallen zo dat verbetering van de ene taak
niet zorgt voor verbetering van een andere taak.
Middels een motorische inbeeldings training willen we bekijken of het mogelijk
is om het plan voor een beweging te verbeteren bij kinderen met DCD, om op die
manier ook de motorische vaardigheden van deze kinderen te verbeteren. Dit
onderzoek is het eerste onderzoek dat bekijkt over een causale relatie is
tussen de motorische inbeeldingscapaciteiten van kinderen met DCD en hun
motorische vaardigheden.
Doel van het onderzoek
Het effect van twee interventieprogramma's (1. Motorische Inbeeldings training,
2. CO-OP training) op de motorische vaardigheden, motorische inbeeldings en
motorische plannings capaciteiten bekijken bij kinderen met Developmental
Coordination Disorder. De vaardigheden van deze twee groepen zullen zowel voor
als na de training worden gemeten.
Onderzoeksopzet
De onderzoekspopulatie wordt geworven via kinderfysiotherapeuten en
ergotherapeuten in Nederland.
Kinderen die zich aanmelden bij deze kinderfysiotherapeuten, zullen middels een
brief worden uitgenodigd voor deelname aan dit onderzoek. Nadat informed
consent is verkregen, zal de motoriek van deze kinderen worden getest m.b.v. de
mABC en de interferentie met het dagelijks leven en/of schoolse vaardigheden
middels de DCDQ. Als de kinderen voldoen aan de in- en exclusiecriteria zullen
ze random worden verdeeld over de volgende 2 groepen:
1. Motorische Inbeeldingstraining.
Voor de start van de behandeling, vindt er een voormeting (duur: 1.5 uur)
plaats waarbij de motorische vaardigheden, de motorische inbeelding, planning
en online control vaardigheden in kaart worden gebracht. Vervolgens kan de
behandelreeks van 9 sessies starten. Naast de begeleide training, voeren de
kinderen ook huiswerking oefeningen uit, 4 x per week voor 10 minuten. Na de
behandelperiode zal deze groep opnieuw worden getest op motorische
vaardigheden, de motorische inbeelding, planning en online control
vaardigheden.
2. Cognitive Orientation to Daily Occupational Performance.
Voor de start van de behandeling, vindt er een voormeting (duur: 1.5 uur)
plaats waarbij de motorische vaardigheden, de motorische inbeelding, planning
en online control vaardigheden in kaart worden gebracht. Vervolgens kan de
behandelreeks van 9 sessies starten. Naast de begeleide training, voeren de
kinderen ook huiswerking oefeningen uit, 4 x per week voor 10 minuten. Na de
behandelperiode zal deze groep opnieuw worden getest op motorische
vaardigheden, de motorische inbeelding, planning en online control
vaardigheden.
Onderzoeksproduct en/of interventie
- Groep 1: Motorische Inbeeldingstraining Deze groep zal gedurende 9 behandelingen van 45 minuten een motorische inbeeldingstraining krijgen. Omdat alleen motorische inbeeldingstraining niet tot de verbeelding zal spreken bij kinderen, is er voor gekozen om naast het inbeelden van bewegingen ook de bewegingen fysiek uit te voeren. Dit wordt afgewisseld, en het uitvoeren en inbeelden wordt ook met elkaar vergeleken. Naast de behandelingen is het de bedoeling dat kinderen ook thuis huiswerkoefeningen maken. Kinderen moeten iedere week 4 x 10 minuten oefenen met het inbeelden van een geselecteerde beweging aan de hand van een oefenboek wat ze krijgen. - Groep 2: Cognitive Orientation to Daily Occupational Performance Volgens het CO-OP principe worden kinderen 9 x behandelend gedurende 45 minuten. Hierbij zal er vooral aandacht zijn voor het gebruik van cognitieve strategieën. Een kind leert zelf herkennen waarom een uitvoering van een vaardigheid niet succesvol was en welke dingen hij kan ondernemen om de uitvoering te verbeteren (the goal-plan-do-check stategy). Naast de behandelingen is het de bedoeling dat kinderen ook thuis huiswerkoefeningen maken. Kinderen moeten iedere week 4 x 10 minuten oefenen volgens het CO-OP principe.
Inschatting van belasting en risico
De belasting die de proefpersonen zullen ervaren is minimaal. In totaal zullen
alle deelnemers meedoen aan 2 x een test sessie van 1.5 uur. Tijdens deze
sessies worden de motorische vaardigheden getest aan de hand van de mABC en de
motorische inbeelding en planning aan de hand van experimentele taken. Alle
taken worden spelenderwijs aangeboden, en uit eerder onderzoek is al gebleken
dat de kinderen het leuke taken vinden om uit te voeren. Naast deze testen,
wordt er ook een behandeling aangeboden. Deze behandeling bij de
kinderfysiotherapeut of ergotherapeut gaat volgens reguliere behandelprincipes
en zal worden uitgevoerd door een erkend kinderfysiotherapeut. Deze therapie is
niet belastend en is gericht op het verbeteren van de motorische vaardigheden
van kinderen met DCD.
Publiek
Montessorilaan 3
Nijmegen 6525HR
NL
Wetenschappelijk
Montessorilaan 3
Nijmegen 6525HR
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
De inclusiecriteria voor de kinderen met DCD zijn (volgens de DSM-V criteria voor DCD):
- motorische vaardigheden moeten substantieel lager zijn dan men zou verwachten op basis van de chronologische leeftijd van het kind (criterium A) - de Movement Assessment Battery for Children (mABC - second edition) zal worden gebruikt om de motorische vaardigheden van de kinderen in kaart te brengen. Kinderen kunnen alleen deelnemen aan deze studie als ze een mABC score op of onder het 16de percentiel hebben.
- de motorische beperking moet significant interfereren met het dagelijks leven en/of de schoolse vaardigheden (criterium B). Alleen kinderen die verwezen zijn naar een kinderfysiotherapeut of ergotherapeut vanwege hun motorische problemen, zullen worden geincludeerd. Verwijzing voor training van hun motorische vaardigheden, is al een sterke indicatie dat de motorische problemen leiden tot problemen in het dagelijks leven op of op school. Daarnaast worden zoals aanbevolen, de DCD Questionnaire (DCDQ) gebruikt om te scoren in hoeverre de motorische beperking een impact heeft op het dagelijks leven of de schoolse vaardigheden.
- Het onstaan van de symptomen is al in de vroege ontwikkelingsperiode (criterium C), dit wordt aangetoond met de verwijzing naar een kinderfysiotherapeut of ergotherapeut vanwege de motorische problemen in de leeftijd van 7-12 jaar.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Exclusie criteria (criterium D):
- Een medische conditie die de motorische beperking kan veroorzaken/verklaren (dit wordt geverifieerd aan de hand van een vragenlijst die wordt ingevuld door de ouders)
- een IQ < 70 (om aan dit criteria te voldoen, worden alleen kinderen van reguliere basisscholen geincludeerd)
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL45175.091.13 |