Houdingsregulatie tijdens het leren lopen bij gezonde dreumesen

Een goede regulatie van de houding is essentieel voor het behouden van de
balans in veel dagelijkse activiteiten zoals zitten, reiken, staan en lopen.
Resultaten van een vorige studie gaven aan dat de houdingsregulatie in termen
van richtingsspecificiteit (het eerste level van de houdingsregulatie; het
betekent dat als een lichaam naar voren buigt, de dorsale spieren zich eerst
aanspannen) niet veranderde tijdens de ontwikkeling van het leren zitten. Omdat
het uiteindelijke doel van de menselijke houdingsregulatie gericht is op staan
en lopen, zou de houdingsregulatie in termen van richtingsspecificiteit
gerelateerd kunnen zijn aan het leren lopen. Literatuur suggereert inderdaad
dat er associaties zijn tussen het leren lopen en veranderingen in de
houdingsregulatie. Er is echter geen studie bekend die longitudinaal de
veranderingen in de houdingsregulatie onderzocht heeft tijdens het leren lopen.

Het longitudinaal bestuderen van de veranderingen in de houdingsregulatie in
gezonde dreumesen tijdens het leren lopen. Hiervoor worden tegelijkertijd
meerdere oppervlakte elektromyografieen gemaakt en kinematische opnames.

Kleine observationele cohort studie. De kinderen worden 3x onderzocht: net
voordat zij zelf los kunnen lopen, als zij net 5 passen los kunnen lopen en als
zij 1 maand ervaring hebben met het zelf lopen. Elke keer wordt de
houdingsregulatie onderzocht m.b.v. multipele oppervlakte EMGs van nek-, romp-,
been- en armspieren, en kinematiek tijdens reiken en grijpen (daarover hebben
we reeds vrij veel kennis) en tijdens gaan lopen (weinig kennis).

Het kind zal drie keer onderzocht worden. Het onderzoek vindt plaats in het
UMCG of bij de kinderen thuis. Oppervlakte EMG-elektroden en kleine
reflecterende markers zullen op de huid van het kind worden aangebracht.
Eerdere studies lieten zien dat baby's en kinderen deze kleine markers
tolereren. Als het kind moe of hongerig wordt of gaat huilen, wordt het
onderzoek gestopt. Ook als het kind voor de meting al in een niet-optimale
gedragstoestand is, zal niet worden begonnen met het onderzoek. Er wordt dan
met de ouders overlegd of het onderzoek later herstart kan worden. Ouders
vullen een korte vragenlijst in over prenatale, perinatale en neonatale
kenmerken. Er is zijn geen risico's verbonden aan participatie.
Het voordeel van de studie in het algemeen bestaat uit nieuwe informatie over
de houdingsregulatie tijdens het leren lopen. Deze informatie kan alleen
verkregen worden door het bestuderen van jonge kinderen. Voordeel van
participatie voor de ouders en kind is dat ouders informatie krijgen over de
ontwikkeling van kinderen en hun kind in het bijzonder.