Het eerste doel is het analyseren en vergelijken van morfologische (mediadikte) en functionele vaatwand (vaatstijfheid) parameters van perifere arteriën tussen hemofilie- patiënten met een EAI >=1.3 en hemofilie- patienten met een normale EAI (0.…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Stollingsstoornissen en bloedingsdiathesen (excl. trombocytopenische)
Synoniemen aandoening
Aandoening
Bloedvat- aandoeningen: atherosclerose, vasculaire calcificaties, vaatstijfheid
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
1. Vergelijken van zowel arteriële (media) vaatwand dikte als arteriële
stijfheid tussen beide groepen door middel van 3T- MRI.
2. Vergelijken van de prevalentie van arteriële stijfheid tussen beide groepen
door middel van pulse wave velocity.
Secundaire uitkomstmaten
- Relatie tussen vaatwand parameters, arteriële stijfheid en traditionele
cardiovasculaire risicofactoren
- Relatie tussen vaatwand parameters, arteriële stijfheid en ernst van de
hemofilie
Achtergrond van het onderzoek
We hebben eerder aangetoond dat patiënten met hemofilie dezelfde mate van
atherosclerose ontwikkelen als mensen zonder hemofilie . Dit maakt hen
kwetsbaar voor vasculaire complicaties op latere leeftijd. In de klinische
praktijk zien we dan ook een toenemend aantal hemofiliepatiënten met een
myocardinfarct of ischemisch CVA.
In onze voorgaande studies werd de aanwezigheid van atherosclerose in de
coronaire arteriën en carotiden onderzocht. Onlangs hebben we ook de
prevalentie van atherosclerose in de perifere vaten van hemofiliepatiënten
geanalyseerd. Hierbij werd de enkel-arm index (EAI) bepaald, als maat voor de
persfusie in de grote beenarteriën. In totaal zijn 69 volwassen
hemofiliepatiënten onderzocht. De gemiddelde leeftijd was 52 jaar en 39% had
een ernstig type hemofilie. 7% had een voorgeschiedenis met cardiovasculaire
ziekte en 26% werd behandeld met antihypertensieve medicatie. 48% van de
hemofilie- patiënten had een EAI >= 1,3, terwijl de overige patiënten een EAI
tussen de 0,9 en 1,2 hadden. Een lage EAI (< 0,9) , geassocieerd met
vaatstenose, werd niet gevonden. Kortom, bijna de helft de van de
hemofiliepatiënten had een hoge EAI. In de algehele populatie wordt een EAI >=
1,3 bij slechts 0,5% van de mensen gevonden. De meest voorkomende aandoeningen
die predisponeren voor een hoge EAI zijn diabetes mellitus type II en
chronische nierinsufficiëntie.
Een hoge EAI wijst op calcificatie van de media van de arteriën
(mediasclerose), veroorzaakt door ophoping van hydroxyapatiet met een hoge mate
van kristallisering. Dit heeft een verminderde elasticiteit van de perifere
arteriën en daarmee arteriële stijfheid tot gevolg. Het is onduidelijk waarom
de prevalentie van mediasclerose onder hemofiliepatiënten zo hoog is. Mogelijk
leiden herhaalde bloedingen in gewrichten of spieren tot vasculaire
calcificaties, zoals is aangetoond in muizen met hemofilie.
De meest voorkomende cardiovasculaire risicofactor onder patiënten met
hemofilie is arteriële hypertensie. Dit komt zelfs vaker voor dan in de
algehele populatie. Dit wordt mogelijk verklaard doordat mediasclerose, met als
gevolg arteriële stijfheid, een hoge prevalentie heeft onder
hemofiliepatiënten. Arteriële stijfheid draagt namelijk in belangrijke mate bij
aan het ontstaan van arteriële hypertensie.
Met een magnetic resonance imaging (MRI) scan kan een transversale
driedimensionale afbeelding van de vaatwand worden gemaakt, met een hoge
resolutie en een uitstekende *interscan reproduceerbaarheid*. Een 3- Tesla MRI
kan de arteriële vaatwand direct weergeven en daarbij de opbouw van de vaatwand
, inclusief de media, zichtbaar maken. Het grote voordeel van een MRI- scan
vergeleken met een CT- scan is dat geen sprake is van blootstelling aan
straling. Daarbij is aangetoond dat een 3T- MRI ook *endothelial shear
stress* (wrijving) , een belangrijke marker voor arteriële stijfheid en
remodelling, kan weergeven.
Tenslotte is de pulse wave velocity (PWV) de gouden standaard voor het meten
van arteriële stijfheid.
Doel van het onderzoek
Het eerste doel is het analyseren en vergelijken van morfologische (mediadikte)
en functionele vaatwand (vaatstijfheid) parameters van perifere arteriën tussen
hemofilie- patiënten met een EAI >=1.3 en hemofilie- patienten met een normale
EAI (0.9-1.3)
Het tweede doel is het onderzoeken van een relatie tussen mediadikte en
arteriele stijfheid en 1) klassieke cardiovasculaire risicofactoren en 2) ernst
van de hemofilie.
Onderzoeksopzet
Cross- sectionele, exploratieve, mono -center studie
Inschatting van belasting en risico
Behoudens een eenmalige bloeddonatie, zijn geen van de onderzoeken die de
proefpersonen zullen ondergaan invasief. Deelname zal bestaan uit een eenmalig
bezoek aan ons onderzoekscentrum. Proefpersonen zullen gevraagd worden om
nuchter naar ons onderzoekscentrum te komen. Zij zullen vervolgens maximaal
drie uur in ons centrum verblijven. Een MRI- scan wordt gemaakt, gevolgd door
een PWV meting. Hierna wordt bloed geprikt en de lengte, gewicht, tailleomtrek
gemeten. We schatten de kans op bloedingcomplicaties erg laag in en bij een
MRI-scan is geen sprake van blootstelling aan straling.
Publiek
Hanzeplein 1
Groningen 9713JP
NL
Wetenschappelijk
Hanzeplein 1
Groningen 9713JP
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Hemofilie A en hemofilie B patienten
2. Mannen, 18 jaar en ouder, wilsbekwaam
3. Bekende ABI > 0.9 (eerdere metingen)
4. Geschreven informed consent voor studiedeelname
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Patiënten met symptomatisch atherosclerotisch vaatlijden of een voorgeschiedenis van arteriële trombose
2. Patiënten met perifeer arterieel occlusief vaatlijden
3. Patiënten met een chronische nierziekte, gedefinieerd als een eGFR < 60 ml/min, berekend volgens de Modification of Diet in Renal Disease formule.
4. Patiënten met diabetes mellitus, gedefinieerd als een voorgeschiedenis van diabetes of huidige diabetes op grond van een HbA1c >= 6.5%, zoals staat in de American Diabetes Association diagnostische criteria
5. Patiënten met een contra-indicatie voor MRI (pacemaker of clautrofobie)
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL52159.042.15 |
Ander register | NTR |
OMON | NL-OMON23588 |