Het doel van deze studie is om te onderzoeken of copeptine (CT-proADH, een voorloper van ADH) gebruikt kan worden als vroege postoperatieve marker voor het ontwikkelen van DI. We zullen copeptine concentraties meten in patiënten net voor en na…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hypothalamus- en hypofyseaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Copeptine concentraties op verschillende tijdspunten bij patiënten die DI
ontwikkelen en patiënten die geen DI ontwikkelen na transsfenoidale hypofyse
OK. Er zal een cut-off concentratie worden vastgesteld om ontwikkeling van DI
postoperatief te kunnen voorspellen (ROC analyse).
Secundaire uitkomstmaten
nvt
Achtergrond van het onderzoek
Ongeveer 20-30% van de patiënten ontwikkelt een centrale diabetes insipidus
(DI) na een transsfenoidale hypofyse OK. DI kan leiden tot ernstige
hypernatriemie en hyperosmolariteit van het bloed en kan hierdoor resulteren in
een langere opname. Vroege diagnose van DI is dus belangrijk.
Om de ontwikkeling van DI te monitoren is ADH geen goede maat vanwege de
instabiliteit van dit hormoon. De ontwikkeling van DI wordt daarom momenteel
gemonitord door monitoring van de urine productie en meting van de plasma
osmolaliteit, dit is echter erg arbeidsintensief. Copeptin (CT-proADH) is een
stabiele precursor van ADH en wordt in de literatuur genoemd als mogelijke
biomarker voor ontwikkeling van DI. Wij verwachten dat patiënten die DI
ontwikkelen na transsfenoidale hypofyse OK gekenmerkt worden door lagere plasma
copeptine concentraties.
Doel van het onderzoek
Het doel van deze studie is om te onderzoeken of copeptine (CT-proADH, een
voorloper van ADH) gebruikt kan worden als vroege postoperatieve marker voor
het ontwikkelen van DI. We zullen copeptine concentraties meten in patiënten
net voor en na transsfenoidale hypofyse OK. We zullen analyseren of copeptine
concentraties inderdaad verlaagd zijn in patiënten die DI ontwikkelen.
Daarnaast zullen we een cut-off waarde van copeptine vaststellen om DI
patiënten (met verlaagde copeptine secretie) postoperatief te kunnen
identificeren.
Onderzoeksopzet
Multicenter, observationele studie
Inschatting van belasting en risico
Er zal 12x een extra buisje bloed worden afgenomen (venapunctie, 12x 4 ml). Dit
zal plaatsvinden tijdens de reguliere opname van de patient en 1x tijdens de
reguliere poliklinische controle 3 weken na de operatie. Acht van de 12
bloedafnames zullen plaatsvinden ten tijde van reguliere bloedafname (hier
wordt dus geen extra venapunctie voor verricht). Er is geen sprake van extra
afspraken, onderzoeken of andere testen. Deelname aan de studie zal de
reguliere behandeling niet beïnvloeden en er zijn geen risico's te verwachten
van de extra bloedafnames.
Publiek
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105 AZ
NL
Wetenschappelijk
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105 AZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
-volwassen patiënten die een endoscopische transnasale hypofyse OK ondergaan
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- patienten<18 y old
- wilsonbekwamen
- patienten met al bestaande diabetes insipidus
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL50722.018.14 |