De invloed van muzikale achtergrond en muzikale training op spraakverstaan en waarneming en beleving van muziek wordt middels diverse akoestische stimuli in normaal horenden en cochleair implantaat gebruikers getest om een mogelijk effect van een…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Gehoorstoornissen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Onderzoeken wat het effect van muzikale achtergrond en training is op het
verstaan van woorden en zinnen in ruis, emotie identificatie en melodie
identificatie. De primaire uitkomstmaat is de percentage correct scores per
test.
Secundaire uitkomstmaten
Niet van toepassing
Achtergrond van het onderzoek
Een cochleair implantaat is een hulpmiddel dat het gehoor kan herstellen bij
ernstige slechthorendheid. Hoewel de implantaten de afgelopen jaren sterk zijn
verbeterd, met name het spraakverstaan in stilte is inmiddels op een goed
niveau, zijn het spraakverstaan in ruis en het waarnemen van muziek een
uitdaging voor cochleair implantaat gebruikers. Bovendien vinden cochleair
implantaat gebruikers muziek, na spraakverstaan, de belangrijkste akoestische
stimulus.
Blootstelling aan muziek kan echter positieve effecten hebben op spraakverstaan
en het waarnemen van geluid. In normaal horenden is aangetoond dat muzikale
training de weergave van geluid in het auditore systeem kan beïnvloeden.
Toegenomen subcorticale en corticale representatie van spraak het preciezere
weergave van de toonhoogtes in taal is geobserveerd in musici. Deze bevindingen
kunnen suggereren dat muziek en taal een gezamelijke neurale basis hebben.
Wellicht als gevold van deze beïnvloeding hebben muzikaal getrainde normaal
horende volwassenen een beter spraakverstaan in ruis. Bij kinderen zou dit
effect sterker kunnen zijn dan bij volwassenen door meer plasticiteit van de
hersenen. Plasticiteit van het auditieve systeem is groter bij kinderen dan bij
volwassenen. Daarbij zouden muzikaal ervaren kinderen meer grijze stof in
bepaalde delen van de hersenen dan niet muzikaal ervaren kinderen.
Uit eerdere studies van ons is gebleken dat muzikale training in volwassen CI
gebruikers hield om beter te worden in bepaalde taken, zoals betere
identificatie van emotie in spraak. Echter, deze populatie bestond alleen uit
postlinguaal doof geworden volwassen CI gebruikers. Er werd ook een significant
maar gelimiteerd effect gezien in een van de spraak verstaanbaarheid condities
voor musici.
Met dit project zouden we graag het eerdere onderzoek willen vervolgen met 2
nieuwe populaties. 1) onze hypothese is dat kinderen die een muziek instrument
spelen betere resultaten zullen laten zien in muziek en spraak perceptie testen
in beide condities (namelijk CI simulatie en geen CI simulatie), dan kinderen
die geen muziek instrument spelen. Dit door de positieve effecten van het
spelen van een muziek instrument op muziek en spraak perceptie die we gevonden
hebben in volwassen muzikanten populatie. We verwachten dat de resultaten beter
zullen zijn in vergelijking met de volwassen muzikanten populatie door de
sterke plasticiteit van het kinder brein. 2) We verwachten ook een effect te
zien van muzikale training in de prelinguaal doof geworden CI gebruikers. Onze
hypothese is dat muzikale training zou kunnen leiden tot betere muziek en
spraak perceptie in deze populatie. Voor prelinguaal doof geworden CI
gebruikers is dit belangrijk aangezien zij hierin al gelimiteerd worden door
hun implantaat. Deze populatie is een ongewone populatie omdat prelinguaal doof
geworden kinderen hun spraak taal ontwikkeling op basis van een CI doen.
Mogelijke voordelen in melodie herkenning, emotie herkenning en spraak
perceptie zouden bij kunnen dragen aan hun communicatie vaardigheden. Voor de
prelinguaal doof geworden volwassen CI gebruikers, deze populatie heeft een
spraak taal ontwikkeling op basis van hun normale gehoor tot het moment dat ze
doof werden of op basis van hun restgehoor voordat dat verslechterde, kunnen de
effecten van muzikale training kleiner zijn door minder plasticiteit van de
hersenen.
Als er dergelijke relaties bestaan zoals verbetering van spraak en muziek
perceptie door muzikale ervaring of training, dan zou dit kunnen leiden tot het
implementeren van muzikale training in het revalidatieprogramma van cochleair
implantaat gebruikers, en mogelijk zelfs leiden tot een beter spraakverstaan in
ruis en een toename van de kwaliteit van leven. Zulke trainingen zijn
belangrijk voor zowel prelinguaal doof geworden kinderen als volwassenen die
taalvaardigheden hebben geleerd in zijn geheel of voor een deel via een CI. De
populatie van gezonde normaal-horende kinderen wordt geïncludeerd als controle
groep voor de testgroepen, om baseline data te geven voor de normale
ontwikkeling van de factoren die in de studie worden onderzocht. Op deze manier
is vast te stellen of de effecten die gezien orden in de studie binnen de
normale ontwikkeling vallen, of dat deze toegewezen kunnen worden aan andere
factoren, zoals slechthorendheid. De controle groep wordt met hetzelfde
protocol getest.
Doel van het onderzoek
De invloed van muzikale achtergrond en muzikale training op spraakverstaan en
waarneming en beleving van muziek wordt middels diverse akoestische stimuli in
normaal horenden en cochleair implantaat gebruikers getest om een mogelijk
effect van een muzikale achtergrond en muzikale trainingop het spraakverstaan,
emotie herkenning en melodie herkenning te kwantificeren. Een mogelijk effect
zou consequenties kunnen hebben voor de revalidatie van cochleair implantaat
gebruikers met betrekking tot muziek en spraakverstaan en de kwaliteit van
leven. Daarnaast, om een vergelijking te kunnen maken tussen jonge cochleair
implantaat gebruikers en normaal-horende kinderen, zal de ontwikkeling van
normaal-horende kinderen worden bestudeerd met twee leeftijdsgroepen.
Onderzoeksopzet
Deel I: Case-control study. De deelnemers luisteren naar akoestische stimuli
die het spraakverstaan en de waarneming en beleving van muziek meten.
Deel II: Interventie studie. Beide groepen prelinguaal doof geworden CI
gebruikers zullen willekeuring ingedeeld worden in een muzikale training groep
en een controle groep. Voor en na de training, welke 8 weken zal duren met
wekelijkse trainingen van 1,5 uur, zal er getest worden. Net zoals in deel 1
zal er getest worden op spraakverstaan in stilte en in ruis, melodie herkenning
en emotie herkenning.
Inschatting van belasting en risico
Er zijn geen risico's verbonden aan dit experiment. Het experiment is opgezet
zodat de belasting voor de deelnemer minimaal is. De maximale duur van het
experiment is 6 uur met adequaat ingebouwde pauzes.
Aanpassingen in testtijd, omgeving of screening komen door het feit dat we
jongere kinderen includeren in de controle groep. Voor deze jongere kinderen
zullen de tests worden aangepast aan de gelimiteerde aandachtsboog, om zo de
meest optimale comfort te geven, en het tegelijkertijd ook mogelijk te maken om
een zo betrouwbaar mogelijke manier data te verzamelen. Ook zullen deze
kinderen wellicht niet getest worden met de volledige set van experimenten,
maar alleen met een selectie, opnieuw om tegemoet te komen aan de
leeftijdsgerelateerde aandachtslimiet. Verder zullen alle test en controle
groepen getest worden met hetzelfde protocol en methodologie.
Publiek
Hanzeplein 1
Groningen 9700 RB
NL
Wetenschappelijk
Hanzeplein 1
Groningen 9700 RB
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
• Test groep 1: 25 muzikaal getrainde, gezonde, normaal horenden, waarbij muzikaal getraind is definieerd als start van de training voor het zevende levensjaar en met meer dan 5 jaar ervaring; met een leeftijd van 11 tot 18 jaar, normaal gehoor, Nederlands als moedertaal;• Test groep 2: 25 niet-muzikaal getrainde, gezonde, normaal horenden, waarbij niet-muzikaal getraind is definieerd als geen formele muzikale training < zeven jaar voor de studie; met een leeftijd van 11 tot 18 jaar, normaal gehoor, Nederlands als moedertaal;• Test groep 3: 30 prelinguaal doof geworden kinderen met een CI, Nederlands als moedertaal;• Test groep 4: 30 prelinguaal doof geworden volwassenen met een CI, Nederlands als moedertaal;• Controle groep: gezonde normaal horende kinderen, 175 in een jongere groep (4 tot 10 jaar oud), en 175 in een oudere groep (11 tot 18 jaar oud), met Nederlands als moedertaal. Muzikale training is hier geen inclusie criterion, omdat de controle groep baseline controle data geeft voor normale ontwikkeling waarmee de testdata vergeleken wordt.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Neurologische of psychiatrische ziekten in de voorgeschiedenis
Een andere moedertaal dan het Nederlands
Gehoorverlies (alleen toepasbaar voor normaal horende deelnemers)
Meervoudig gehandicapt (alleen toepasbaar voor prelinguaal doof geworden deelnemers)
Alleen toepasbaar voor jongere populatie:
Ontwikkelingsachterstand
Cognitieve achterstand
Meervoudig gehandicapt
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL49090.042.14 |