Zie sectie 2.2 van het protocol.De primaire doelstelling voor deze studie is om de veiligheid van een ononderbroken behandeling met dabigatran etexilaat te vergelijken met een ononderbroken behandeling met warfarine te vergelijken in NVAF patienten…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hartritmestoornissen
- Bloedvaten therapeutische verrichtingen
- Vaatletsels
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het primaire eindpunt voor deze studie is een veiligheids einpunt:
- Het aantal nieuwe gevallen van grote bloedingen volgens de ISTH definitie
tijdens de ablatie procedure en tot 2 maanden na de ablatie.
Secundaire uitkomstmaten
De secundaire eindpunten voor deze studie zijn het aantal nieuwe gevallen van
de volgende effectiviteits- en veiligheids eindpunten:
- Beroerte/ Systemische embolien/ TIA tijdens de ablatie procedure en tot 2
maanden na de ablatie.
- Kleine bloedingen tijdens de ablatie procedure en tot 2 maanden na de ablatie.
- Een samenvoeging van grote bloedingen en trombose gebeurtenissen (beroerte,
systemische embolien en TIA) tijdens de ablatie procedure en tot 2 maanden na
de ablatie.
Achtergrond van het onderzoek
Zie sectie 1.1 van het protocol.
Er wordt geschat dat de prevalentie van atriumfibrilleren (AF) rond 1.5-2% van
de algemene bevolking ligt in de ontwikkelde landen. De ritmestoornis wordt in
verband gebracht met een vijfvoudige toename van het risico op beroertes en
drievoudige toename in de incidentie op harfalen en een hogere mortaliteit.
Chronische antistollings behandeling is noodzakelijk in de meerderheid van de
patienten met AF.
Katheter ablatie wordt momenteel in de richtlijnen aanbevolen als
interventioneel optie voor de behandeling van patienten met AF. Tijdens AF
ablatie is er een risico op trombose complicaties (beroerte, TIA, perfipere
embolien) als gevolg van de pro-trombose effecten van AF zelf. Het
minimaliseren van deze complicaties door optimale periprocedural antistolling
waarbij een goede balans tussen trombose en bloeden van cruciaal belang is voor
de effectiviteit en veiligheid van de procedure.
De huidige standaardbehandeling is om patiënten te antistollen met een vitamine
K-antagonisten (VKA) (gericht op de internationale genormaliseerde ratio [INR]
variëren 2.0-3.0) gedurende minstens 1 maand pre-ablatie en 2-3 maanden
post-ablatie ongeacht CHA2DS2 -VASc score.
In het verleden was het gebruikelijk om VKA voor de ablatie te stoppen zodat
een veilige veneuze toegang tijdens de procedure gewaarborgd kon worden.
Gedurende de tijd zonder VKA voor de procedure en een paar dagen na de
procedure werd een overbrugging gemaakt met laag molecuulgewicht heparine
(LMWH) of ongefractioneerde heparine (UFH) tot er weer gestart kon worden met
VKA therapie met een therapeutische zone (INR 2.0-3.0 ). Onderzoek toont aan
dat er superioriteit is voor ononderbroken VKA therapie, met een target INR
tussen 2,0 en 3,0, als een periprocedural antistollingsmiddel ten opzichte van
andere onderbroken antistolling strategieën. In de huidige richtlijnen staat
dat de uitvoering van katheterablatie van AF bij patiënten die therapeutisch
worden behandeld met anticoagulantia met VKA dit overwogen dient te worden. In
de afgelopen jaren worden steeds meer AF-patiënten gehandhaafd op niet-vitamine
K orale anticoagulantia (NOACs), wat een uitdaging geeft om de patienten die
een AF ablatie zullen ondergaan goed te behandelen met anticoagulantia.
Doel van het onderzoek
Zie sectie 2.2 van het protocol.
De primaire doelstelling voor deze studie is om de veiligheid van een
ononderbroken behandeling met dabigatran etexilaat te vergelijken met een
ononderbroken behandeling met warfarine te vergelijken in NVAF patienten die
een AF ablatie moeten ondergaan in een PROBE (prospectieve, gerandomiseerde,
open label, geblindeerd eind punt) actief gecontroleerde studie.
Onderzoeksopzet
Zie sectie 3.1 van het protocol.
Deze studie prospective gerandomisseerde open label studie met geblindeerde
eindpunten (PROBE). Multicentra, actief gecontrolleerde studie en het primaire
klinische eindpunt wordt door een onafhankelijke adjudicatie commissie
geblindeerd geadjudiceerd.
Patienten worden willekeurig toegewezen tot 150 mg dabigatran 2 maal daags of
warfarine in een 1:1 ratio en blijven op deze behandeling gedurende dit
onderzoel.
Pre-ablatie periode
Er zal een pre-ablatie periode zijn van 4 tot 8 weken.
Ablatie procedure
De ablatie procedure zal uitgevoerd worden tenminste na 4 weken gebruik van
anticoagulantia.
Post-ablatie periode
Sytematische anticoagulantia met dabigatran etexilaat 150 mg tweemaal daags of
met aangepaste dosering wargarine (doel INR 2.0-3.0) zal voortgezet worden tot
60 dagen na de ablatie. Patienten zullen belast worden op het moment van
randomisatie, op de dag van de AF ablatie procedure en vlak voordat ze
ontslagen worden uit het ziekenhuis (de volgende dag of maximaal 48 uur na de
ablatie procedure) en ook op Dag 30 en Dag 60, wat de einde behandeling met
studiemedicatie is. Alle patienten zullen een opvolgings visite krijgen 1 week
na het einde behandelings bezoek
Onderzoeksproduct en/of interventie
Behandeling met dabigatran etexilaat in plaats van vitamine K antagonisten.
Inschatting van belasting en risico
De belasting van de studie zal met name liggen bij het ondergaan van de TEE,
die in de meeste gevallen als standaard procedure wordt gedaan bij patienten
die een ablatie moeten ondergaan.
Qua risico zij de verwachten risico's beperkt zoals beschreven in de patiënt
informatie. Dit omvat de risicos op bijwerkingen zoals bloedingen en het
risico's tijdens bloedprikken, ECGs en onvoorziene risico's.
Publiek
Comeniusstraat 6
Alkmaar 1817 MS
NL
Wetenschappelijk
Comeniusstraat 6
Alkmaar 1817 MS
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Mannen of vrouwen >= 18 jaar
- Patiënten die behandeling met dabigatran etexilaat 150 mg tweemaal daags mogen volgens het lokale label.
- Behandeling van nog niet eerder behandelde patiënten of patiënten die een orale antistollingsbehandeling krijgen met VKA, dabigatran etexilaat, rivaroxaban, apixaban of edoxaban.
- Patiënten met paroxysmale or persisterende NVAF met een geplande katheter ablatie voor AF tenzij het wordt uitgevoerd met een onderzoeks ablatie techniek.
- AF moet gedocumenteerd zijn tenminste eenmaal in de 24 maanden voorafgaand aan de screening (visite 1).
- De patient moet in staat zijn om toestemming te geven zoals voorgeschreven in ICH/GCP en lokale wetgeving.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Patiënten met permanent AF
- Patiënten met AF die secundair is aan een duidelijk reversibele oorzaak
- Patiënten met LA grootte >= 60 mm
- Patiënten met contraindicaties tegen systemisch gebruik van antistolling met heparine, warfarine of dabigatran etexilaat
- Patiënten met een bekende allergie voor warfarine tabletten en bijbehorende hulpstoffen of dabigatran of bijbehorende hulpstoffen
- Mechanische of biologische hartklep proteses
- Ernstig verstoorde nierfunctie
- Beroerte binnen 1 maand voor de screening
- Grote operatie beoordeeld door de onderzoeker binnen 1 maand voor screening.
- Patient heeft een orgaan transplantatie ondergaan of staat op de wachtlijst voor een orgaantransplantatie.
- Verleden van intracraniele bloeding, intraoculair, spinaal, retroperitoneaal of niet-traumatisch intra-articulaire bloeding.
- Maagbloedingen in de maand voor screening tenzij volgens de onderzoeker de oorzaak definitief verwijderd is (bijv. via een operatie)
- Episodes van grote bloedingen (ISTH definitie) 1 maand voor de screeningsvisite.
- Hemorragische stoornis of bloedingsdiathese
- Anemie of trombocytopenie inclusief heparine geinduceerde trombocytopenie tijdens screening.
- Recente maligniteit of bestralingstherapie (<= 6 maanden voor screening) tenzij volgens de onderzoeker de levensverwachting langer is dan 36 maanden.
- Actieve leverziekten
- Noodzaak om behandeling voort te zetten met systemische ketoconazol, itraconazol, posaconazol cyclosporine, tacrolimus, dronedarone, rifampicine, fenytoïne, carbamazepine, St. Janskruid of cytotoxische / myelosuppressieve therapie.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2014-003890-40-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT02348723 |
CCMO | NL51969.060.15 |