Het primaire doel van deze studie is het evalueren van behandeling met NET bij EPA patiënten met co-morbide PTSS, die geassocieerd is met herhaald interpersoonlijk geweld. Daar bij wordt nagegaan of:(a) de PTSS-symptomen veranderen na NET en (b) er…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Angststoornissen en -symptomen
Synoniemen aandoening
Aandoening
schizofrenie en andere psychotische stoornissen, bipolaire stoornis, depressie, persoonlijkheidsstoornis
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Kwantitatieve parameters en uitkomsten:
De aanwezigheid van PTSS voor en na de behandeling met NET volgens CAPS-5.
Veranderingen in: de ernst van PTSS en dissociatieve symptomen na NET volgens
CAPS-5 en DES.
Veranderingen in: de symptomen van de hoofdstoornis (EPA) volgens HoNOS,
zorgbehoeften volgens CAPS-5, kwaliteit van leven volgens MANSA
Secundaire uitkomstmaten
Kwalitatieve parameters en uitkomsten:
Het semigestructureerde interview is gebaseerd op een lijst met thema's en
richt zich op de beleving van NET en de betekenis daarvan voor de deelnemers.
Het interview besteedt verder aandacht aan het effect van NET in termen van
veranderingen in: symptomen, dagelijks functioneren, zorgbehoeften en ervaren
kwaliteit van leven.
Themalijst:
De thema*s zijn afgeleid van de volgende richting gevende concepten: (1)
ervaringen met NET, veranderingen in: (2) symptomen, (3) zorgbehoeften, (4)
ervaren kwaliteit van leven en (5) beïnvloedende factoren en betekenisverlening.
Ervaringen tijdens NET:
• Therapeutische relatie
• Lifeline
• Verhaal
• Exposure
• Effecten in het dagelijks leven
Symptomen vóór, tijdens en na NET:
PTSS
• Intrusion symptomen
• Vermijden
• Negatieve veranderingen in cognities en stemming
• Veranderingen in opwinding en reactiviteit
• Depersonalisatie en derealisatie (dissociatieve subtype)
Bestaande EPA
• Primaire symptomen van psychotische, bipolaire, depressieve of
persoonlijkheidsstoornis
Veranderingen in de zorgbehoeften
• verminderde zorgbehoeften (die gebieden van het leven)
• aanhoudende zorgbehoeften (die gebieden van het leven)
Veranderingen in kwaliteit van leven
• ervaren kwaliteit van leven (welke aspecten)
• effecten op het dagelijks leven functioneren
Beïnvloedende factoren en betekenisverlening
• succes
• falen
• betekenis voor ervaren dagelijks functioneren
• betekenis voor zingeving
Achtergrond van het onderzoek
De aanwezigheid van een geschiedenis van blootstelling aan traumatische
ervaringen (zoals herhaald interpersoonlijk geweld) en bijkomende
trauma-gerelateerde klachten worden vaak over het hoofd gezien bij de
behandeling van patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen (EPA). De
prevalenties van zowel de blootstelling aan traumatische ervaringen als van
trauma-gerelateerde klachten zijn echter hoog bij deze groep. Uit recent
onderzoek blijkt dat herhaald interpersoonlijk geweld en de aanwezigheid van
een posttraumatische stressstoornis (PTSS) een negatieve invloed hebben op het
beloop van de aanwezige EPA (hoofdstoornis).
In Nederland krijgen EPA patiënten doorgaans Flexible Assertive Community
Treatment (FACT) aangeboden door multidisciplinaire ambulante teams van de
Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ). De FACT-teams van GGNet zijn getraind in het
herkennen en screenen van traumatische ervaringen en PTSS. Het doel daarvan is
het tegengaan van onder-diagnostiek en het verbeteren van de behandeling van
patiënten met EPA en co-morbide PTSS. EPA patiënten met co-morbide PTSS krijgen
een evidence based traumagerichte behandeling zoals Eye Movement
Desensitization Reprocessing (EMDR) of langdurige blootstelling (PE), volgens
de internationale richtlijnen PTSS. Verschillende studies hebben aangetoond dat
deze op blootstelling gebaseerde traumagerichte therapieën (bijvoorbeeld EMDR
en PE) effectief zijn bij EPA patiënten en goed worden verdragen.
Voor patiënten met (co-morbide) PTSS die geassocieerd is met herhaald
interpersoonlijk geweld blijkt Narratieve Exposure Therapie (NET) een
effectieve behandeling bij diverse patiëntengroepen. NET is nog niet specifiek
onderzocht bij EPA patiënten. Sinds 2012, bieden onze FACT-teams NET aan
patiënten met EPA en co-morbide PTSS die geassocieerd is met herhaald
interpersoonlijk geweld. Alle NET behandelingen worden uitgevoerd volgens het
behandelprotocol inclusief het monitoren van de trauma symptomen. Deze trauma
specifieke monitoring wordt gecombineerd met de routine outcome monitoring
(ROM), die gebruikelijk is in de geestelijke gezondheidszorg en vastgesteld op
basis van Nederlandse prestatie-indicatoren voor EPA.
Voor zover bekend, is dit de eerste studie die gericht is op het bieden van NET
aan ambulante EPA patiënten met co-morbide PTSS, die geassocieerd is met
herhaald interpersoonlijk geweld.
Doel van het onderzoek
Het primaire doel van deze studie is het evalueren van behandeling met NET bij
EPA patiënten met co-morbide PTSS, die geassocieerd is met herhaald
interpersoonlijk geweld. Daar bij wordt nagegaan of:
(a) de PTSS-symptomen veranderen na NET en
(b) er veranderingen optreden in de actuele EPA symptomen, zorgbehoeften,
kwaliteit van leven en het zorggebruik.
Het secundaire doel is het verkrijgen van inzicht in de ervaringen van deze
patiënten met de NET-behandeling en het daarbij identificeren van beïnvloedende
factoren voor de behandelresultaten in termen van symptomen, zorgbehoeften en
ervaren kwaliteit van leven.
Onderzoeksopzet
Kwantitatieve en kwalitatieve methoden worden gecombineerd in dit gemengde
methoden onderzoek. De kwantitatieve methode bestaat uit een pretest-posttest
design en zal bij volwassen (21-65 jaar) EPA patiënten (N=25) uitgevoerd
worden. De deelnemers krijgen FACT vanuit één Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ)
instelling. FACT wordt aangeboden in vijf verschillende regio*s. De deelnemers
zijn zelfstandig wonende patiënten en hebben geen maatregel in het kader van de
wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ). Dit betekent
dat er geen sprake is van onvrijwillige behandeling. De kwalitatieve methode is
gebaseerd op de gefundeerde theorie benadering. Gegevens worden daarbij
verzameld door middel van semi-gestructureerde diepte-interviews.
Dataverzameling
De kwantitatieve gegevens zullen verzameld worden op drie momenten: één week
voorafgaand aan NET (T0), een maand na NET (T1) en na zes maanden follow up
(T6) en worden onttrokken uit het elektronisch patiëntendossier (EPD). Op (T0)
worden de volgende vragenlijsten afgenomen: (1) de LEC-5 die de traumahistorie
kaart brengt, (2) de CAPS-5 de aanwezigheid en ernst van de PTSS vaststelt, en
(3) de DES die een ernstmaat geeft voor dissociatieve symptomen. Op T(1) en
T(2) worden de CAPS-5 en de DES herhaald. De Routine Outcome Monitoring (ROM)
voor EPA patiënten bestaat uit een combinatie van de volgende meetinstrumenten:
(1) de HoNOS om de ernst van de psychiatrische symptomen vast te stellen, (2)
de CAN om zorgbehoeften te meten, en (3) de MANSA om de ervaren kwaliteit van
leven te meten. De ROM wordt afgenomen op T(0), T(1), en T(2). Op T(0) wordt
tevens de hoofddiagnose geverifieerd met de M.I.N.I.- plus voor As I-
stoornissen of de SCID-II voor As II- stoornissen. Dit is volgens het huidige
beleid waarbij bestaande diagnoses elke twee jaar geverifieerd worden in het
kader van her-diagnostiek. De zorgconsumptie in minuten zal berekend worden op
basis van het EPD voor de volgende periode: drie maanden voorafgaand aan NET,
tijdens behandeling met NET en gedurende zes maanden follow-up.
De kwalitatieve gegevens worden verzameld door middel van semigestructureerde
interviews twee maanden na afloop van de NET en vier maanden voorafgaand aan de
laatste meting passend bij een convergent design. Alle deelnemers worden
geïnterviewd over hun ervaringen met NET en het effect van deze behandeling op
hun dagelijks leven. De interviews wordt gehouden op basis van een topiclijst.
Analyse
De kwantitatieve analyse bestaat uit het uitvoeren van gepaarde T-toetsen
waarbij de resultaten van T(0) en T(1) worden vergeleken en die van T(0) en
T(2).
De kwalitatieve analyse bestaat uit het analyseren van de interviewresultaten
met de gefundeerde theorie methode. Dit gebeurt met de constant vergelijkende
analyse: de resultaten van de interviews worden met elkaar vergeleken en
daarbij wordt gezocht naar relevante thema*s en betekenisgeving. Wanneer een
thema steeds terugkeert wordt dit in volgende interviews meegenomen.
De integrale analyse richt zich op zowel de kwantitatieve als de kwalitatieve
resultaten en de mogelijke samenhang daartussen. Zo is het mogelijk om meer
inzicht te krijgen in beïnvloedende factoren voor de resultaten van NET in
termen van symptomen, zorgbehoeften, zorggebruik en kwaliteit van leven.
Discussie: voor zover ons bekend, is dit de eerste evaluatie van NET voor PTSS
bij EPA patiënten die FACT ontvangen.
Inschatting van belasting en risico
Het semigestructureerde interview duurt maximaal 60 minuten en wordt twee
maanden na de NET behandeling afgenomen. In dit stadium zijn patiënten minder
kwetsbaar en functioneren zij meestal beter. Het interview is niet gericht op
de traumatische ervaringen, maar op ervaringen met de NET en het effect daarvan
op de symptomen en het dagelijks functioneren. Bovendien zijn patiënten door
deze therapie gewend om te praten over hun ervaringen.
Het risico op verergering van klachten of suïcidaliteit als gevolg van het
interview wordt daarom als laag geschat.
Publiek
Geert Grooteplein 21
Nijmegen 6525 EZ
NL
Wetenschappelijk
Geert Grooteplein 21
Nijmegen 6525 EZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1) Ambulante EPA patiënten die NET krijgen en één van de volgende hoofddiagnoses hebben: schizofrenie (295.90), schizo-affectieve stoornisdisorder (295.70), bipolaire stoornis type I (296.40-46 or 296.50-56), type II (296.89), depressie in engere zin (296.20-26) of 296.30-36) volgens de M.I.N.I.-plus of persoonlijkheidsstoornis volgens de SCID-II en daarnaast een GAF-score < 60 gedurende >= twee jaar.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
(1) Een traumagerichte behandeling in het afgelopen jaar (2) de aanwezigheid van een antisociale persoonlijkheidsstoornis, (3) de aanwezigheid van een dissociatieve stoornis of (4) behandeling waarbij een maatregel in het kader van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) van kracht is (zoals een rechterlijke machtiging voor ambulante behandeling in de GGZ).
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL53222.091.15 |