Relatief energieverbruik tijdens wandelen en lichamelijke activiteit in mensen met een verstandelijke beperking

Mensen met een verstandelijke beperking (VB) hebben vaker afwijkingen in hun
looppatroon en verminderde motoriek. Omdat wandelen de meest gerapporteerde
activiteit is van mensen met een verstandelijke beperking, vermoeden we dat een
hoger energieverbruik tijdens het wandelen een reden kan zijn voor mensen met
een verstandelijke beperking om minder actief te zijn, of meer vermoeidheid te
ervaren met dagelijkse activiteiten. In onderzoek met mensen met lichamelijke
beperkingen bleek niet zozeer het maximaal uithoudingsvermogen (gemeten als
maximale zuurstofopname) of het energieverbruik tijdens het lopen (gemeten als
zuurstofopname tijdens het lopen) samen te hangen met hoeveel iemand actief
was, maar wel de *physical strain*, een maat voor de relatieve zuurstofopname
((zuurstofopname tijdens het wandelen / maximale zuurstofopname) * 100%).

De hoofddoelstelling van dit onderzoeksvoorstel is het bepalen van verschillen
in maximale zuurstofopname en zuurstofopname tijdens wandelen tussen mensen met
en zonder VB, en in hoeverre dit samenhangt met de hoeveelheid lichamelijke
activiteit. Daarnaast onderzoeken we ook in hoeverre de uitkomstmaten van de
versnellingsmeters overeenkomen met de zuurstofname tijdens comfortabel
wandelen in mensen met VB, en in hoeverre twee verschillende vragenlijsten voor
lichamelijke activiteit overeenkomen met de metingen met de versnellingsmeters.

Deze studie heeft een cross-sectioneel design. Deelnemers komen twee keer naar
het Klinisch Beweeglab in het Erasmus MC, en dragen in de week tussen de twee
bezoeken de versnellingsmeters om lichamelijke activiteit te meten.

De deelnemers komen twee keer naar het Klinisch Beweeglab en dragen tussendoor
de versnellingsmeters. Ze doen een maximaal test op de loopband om hun maximale
zuurstofopname te bepalen. Daarnaast wordt hun zuurstofopname bepaald gedurende
wandelen over de grond en op een loopband, op verschillende snelheden. De
verschillen tussen mensen met en zonder VB worden geanalyseerd. The verwachte
verschillen in de onderliggende fysiologische processen die leiden tot een
andere zuurstofopname hangen samen met het hebben van een verstandelijke
beperking, en kunnen dus niet in een andere groep onderzocht worden, terwijl
ook de kennis juist deze groep tot voordeel is. Er is geen direct voordeel voor
deelnemers. Door de grondige screening vooraf, zullen alleen deelnemers met een
laag risico deelnemen aan de maximaaltesten.