Dit onderzoek bestaat uit twee gerelateerde onderdelen. Het doel van onderdeel 1 is om te onderzoeken wat het effect is van een verhoogd plasma lactaat (hoog genoeg om IAH te veroorzaken) op brein lactaat concentraties tijden eu- en hypoglykemie in…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Glucosemetabolismestoornissen (incl. diabetes mellitus)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat van onderdeel 1 is de verandering in brein lactaat
concentraties tijden een hypoglykemie in respons op de infusie van lactaat,
vergeleken met de infusie van placebo in patiënten met T1DM en NAH. De primaire
uitkomstmaat van onderdeel 2 is het verschil in brein lactaat tijdens
hypoglykemie en met infusie van lactaat tussen patiënten met IAH en patiënten
met NAH.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire uitkomstmaten omvatten de verandering in brein lactaat concentraties
in respons op lactaat infusie tijdens euglykemie, veranderingen in pH en
verschillen tussen de patiënten met NAH en IAH.
Achtergrond van het onderzoek
Patiënten met type 1 diabetes (T1DM) die niet of in mindere mate gevoelig zijn
voor de symptomen van hypoglykemiëen (impaired awareness of hypoglycemia; IAH),
hebben een zeer groot risico op een ernstige hypoglykemie. IAH komt bij
ongeveer 25% van de patiënten met T1DM voor. Brein lacaat speelt waarschijnlijk
een rol bij het ontstaan van IAH. In vorige studies hebben we indicaties
gevonden dat brein lactaat wordt gebruikt als brandstof tijdens een
hypoglykemie in patiënten met T1DM en IAH, maar niet in patiënten met een
normale gevoeligheid voor hypoglykemie symptomen (normal awareness of
hypoglycemia; NAH). Omgekeerd is er aangetoond dat het toedienen van exogeen
lactaat zorgt voor een onderukking van klachten en hormoonrespons die horen bij
een hypoglykemie in patiënten met NAH. Toediening van lactaat zorgt dus voor
een situatie die lijkt op IAH. Het is niet bekend of het extra lactaat
inderdaad door het brein wordt opgenomen en gebruikt als brandstof, en of dit
zowel tijdens euglykemische als hypoglykemische condities gebeurd.
Doel van het onderzoek
Dit onderzoek bestaat uit twee gerelateerde onderdelen. Het doel van onderdeel
1 is om te onderzoeken wat het effect is van een verhoogd plasma lactaat (hoog
genoeg om IAH te veroorzaken) op brein lactaat concentraties tijden eu- en
hypoglykemie in patiënten met NAH. Het doel van onderdeel 2 is om het effect
van exogeneen lactaat op brein lactaat concentraties te vergelijken tussen
patiënten met NAH en patiënten met IAH. In beide onderdelen zullen we ook brein
pH waardes meten, omdat het toedienen van lactaat wellicht hier invloed op
heeft.
Onderzoeksopzet
Exploratief, enkel-blind placebo gecontroleerd, gerandomiseerde cross-over
interventie studie
Onderzoeksproduct en/of interventie
Op twee verschillende ochtenden zullen de patiënten met T1DM en NAH een hyperinsulinemische euglykemische-hypoglykemische glucose clamp ondergaan; met en zonder (placebo) de toediening van lactaat. De patiënten met T1DM en IAH zullen op één ochtend een hyperinsulinemische euglykemische-hypoglykemische glucose clamp ondergaan met de toediening van lactaat. 1H magnetische resonantie spectroscopie (MRS) zal worden gebruikt om de brein lactaat concentraties te meten en 31P-MRS om veranderingen in de pH in het brein te bepalen.
Inschatting van belasting en risico
De hypoglykemische conditie zal waarschijnlijk typische symptomen (bijv.
zweten, hongergevoel, trillingen) veroorzaken bij patiënten met NAH. Deze
klachten worden doorgaans goed verdragen en zijn waarschijnlijk minder aanwezig
als lactaat wordt toegediend. Het risico op ernstige hypoglykemie is
verwaarloosbaar. De arteriële en veneuze infusen kunnen leiden tot hematomen en
flebitis, echter heeft dit in het verleden nooit geleid tot ernstige of
blijvende schade.
1H-MRS en 31P-MRS zijn non-invasieve technieken welke gebruik maken van
magnetische velden, en worden niet geassocieerd met bijwerkingen anders dan
mogelijk claustrofobie vanwege het liggen in de smalle MR-tunnel.
Publiek
Geert Grooteplein 10
Nijmegen 6500 HB
NL
Wetenschappelijk
Geert Grooteplein 10
Nijmegen 6500 HB
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- duur Diabetes * 1 jaar
- Leeftijd: 18-50 jaar
- Body-Mass Index: 18-30 kg/m2
- HbA1c: 42-75 mmol/mol (6-9%)
- Score Clarke vragenlijst: 0-1 of >=3
- Bloeddruk: <160/90 mmHg
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Onvermogen om informed consent te tekenen
- Gebruik van medicatie anders dan insuline, orale anticonceptie of levothyroxine
- Een meidsche conditie die met het studie protocol interferereert, zoals hersenletsel, epilepsie, cardiovasculaire aandoeningen, bekende lever aandoeningen, een angstoornis of bekendheid met paniekaanvallen
- Microvasculaire complicaties van T1DM behalve achtergrond retinopathie
- MR(I) contraindicaties, zoals een zwangerschap, ernistge claustrofobie of de aanwezigheid van metaal in het lichaam
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL58348.091.16 |
Ander register | nog niet bekend |