Het doel van het onderzoek is het evalueren van de werkzaamheid van sensor augmented pomp (SAP) therapie met de MiniMed* 640G en SmartGuard* voor het voorkomen van hypoglycemieen, vergeleken met continue subcutane insuline-Infusie (CSII) therapie…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Diabetescomplicaties
- Auto-immuunziekten
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primair eindpunt:
Gemiddeld aantal sensorglucose-hypoglykemieën van lager dan of gelijk aan 55
mg/dl (3,0 mmol/l) per patiënt/week. Het gemiddelde aantal
sensorglucose-hypoglykemieën zal worden berekend bij elke onderzoeksarm en er
zal een vergelijking tussen groepen worden uitgevoerd.
Sensor glucosegegevens voor het primaire eindpunt zullen bestaan uit 6 weken
van afgelezen sensorwaarden in beide armen in de randomisatiefase (zoals
geïllustreerd in Figuur 1 van het protocol (2 weken (bezoek 10 tot 11) + 2
weken (bezoek 12 tot 13) + 2 weken (bezoek 14 tot 15)).
Een hypoglykemie l wordt gedefinieerd als een sensorglucosewaarde van 55 mg/dl
(3,0 mmol/l) of minder gedurende meer dan 20 opeenvolgende minuten. Wanneer de
tijdsduur tussen twee opeenvolgende voorvallen minder dan 30 minuten is, zullen
ze worden gecombineerd en als één voorval worden geteld.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire eindpunten:
* Gemiddeld aantal sensorglucose-hypoglykemieën * 40 mg/dl (2,2 mmol/l), * 55
mg/dl (3,0 mmol/l) en * 70 mg/dl (3,9 mmol/l), en gecategoriseerd naar de dag
(08:01 tot 21:59) en 's nachts (22:00 tot 08:00).
* Gemiddelde tijdsduur en AUC van sensorglucosewaarden van lager dan of gelijk
aan 40 mg/dl (2,2 mmol/l), 55 mg/dl (3,0 mmol/l) en 70 mg/dl (3,9 mmol/l), en
gecategoriseerd naar de dag (08:01 tot 21:59) en 's nachts (22:00 tot 08:00).
* Gemiddelde tijdsduur en AUC van sensorglucosewaarden van hoger dan 180 mg/dl
(10,0 mmol/l), 240 mg/dl (13,3 mmol/l) en 300 mg/dl (16,7 mmol/l), en
gecategoriseerd naar de dag (08:01 tot 21:59) en 's nachts (22:00 tot 08:00).
* Gemiddelde tijdsduur van sensorglucosewaarden binnen het bereik en met
inbegrip van 70-140 mg/dl (3,9 -7,8 mmol/l) en 70-180 mg/dl (3,9-10,0 mmol/l),
en gecategoriseerd naar de dag (08:01 tot 21:59) en 's nachts (22:00 tot
08:00).
* Gemiddelde sensorglucosewaarden rondom door SmartGuard teweeggebrachte
insulineonderbrekingen die <30, *30 tot <90 en *90 tot 120 minuten duren.
Gemiddelde sensor glucosewaarden 60 min vóór en tot maximaal 360 min na
onderbreking voordat 'low' wordt geactiveerd, gecategoriseerd naar
onderbrekingen die minder dan 30, *30 tot <90, *90 tot 120 minuten duren, en
gecategoriseerd naar de dag (08:01 tot 21:59) en 's nachts (22:00 tot 08:00).
* Gedeelte van de onderbrekingen vóór 'low'-voorvallen dat de berekende vooraf
ingestelde Low Limit bereikte, volgens de op de persoon afgestemde Low
Limit-instellingen op elk gegeven tijdpunt.
* Excursieamplituden van de glucosewaarden, gemeten aan de hand van de
gemiddelde amplitude van glykemische excursies ('mean amplitude of glycaemic
excursions' - MAGE), 24-uursstandaarddeviatie (SD) van glucosewaarden.
* Gemiddelde HbA1c-verandering van baseline tot 6 maanden en gestratificeerd
naar baseline-HbA1c-niveau *7,5% en >7,5%.
Tertiaire eindpunten / beschrijvende analyses:
Deze omvatten, en zijn niet beperkt tot het volgende (en worden ook beschreven
in het plan voor statistische analyse):
* Veiligheidseindpunten: aantal ernstige hypoglykemieën, voorvallen van
diabetische ketoacidose, (ernstige) bijwerkingen, (ernstige) nadelige effecten
van het hulpmiddel en hulpmiddelgebreken).
* Hypoglykemie gerelateerd aantal ziekenhuisopnamen en de gemiddelde duur
daarvan, aantal keren en gemiddelde duur van zorg op de ICU
(intensivecare-unit), aantal opnamen op de afdeling spoedeisende hulp, aantal
voorvallen waarvoor ambulancehulp nodig was en aantal gemiste school- of
werkdagen.
* Het gemiddelde HbA1c-niveau en het gemiddelde aantal sensor-hypoglykemieën
per week zal worden gemeld per leeftijdsgroep, duur van de diabetes, duur van
de pomptherapie ten tijde van de screening, type in het onderzoek gebruikt
insuline.
* Gemiddeld aantal zelfcontroles van bloedglucose ('self-monitoring of blood
glucose' * SMBG).
* Gemiddelde score op de Clarke-vragenlijst, Gold-vragenlijst, 'angst voor
hypoglykemie' ('hypoglycemic fear survey' * HFS)-vragenlijst en de vragenlijst
over tevredenheid met de diabetesbehandeling ('diabetes treatment satisfaction
questionnaire' * DTSQ).
* Gemiddeld gewicht en gemiddelde dagelijkse totale geleverde insulinedosis.
Achtergrond van het onderzoek
Het beheren van type 1 diabetes vraagt om constante waakzaamheid en aandacht
bij het eten, bewegen en het regelen van de insuline levels. Het houdt ook in
dat er continue opgelet moet worden dat de juiste hoeveelheid insuline wordt
afgegeven op het juiste moment. Medtronic's insuline afgifte systemen hebben de
afgelopen 30 jaar type 1 diabetes patiënten geholpen bij het omgaan met
diabetes.
Hypoglycemie is een belangrijk obstakel in het bereiken van een strak
glycemische controle. Zelf milde momenten van hypoglycemie hebben aangetoond
dat dit de slaap onderbreekt, het geheugen aantast en ontstekingsreacties
veroorzaken. Dit beinvloed het autorijden, werk en het dagelijks leven.
Ongeveer eenderde van de patienten met type 1 diabetes tonen aan dat ze een
hypo niet goed doorhebben, wat het risico op een zware hypo verder verhoogd.
Terwijl een kleine hoeveelheid proof of concept studies hebben aangetoond, dat
het vermijden van een hypo het bewustzijn ervan hersteld in deze patiënten. Tot
nu toe zijn deze patiënten uitgesloten geweest van deelnamen in studies met
continue subcutane insuline injecties (CSII) en continue glucose monitor (CGM)
therapie. Er zijn daarom maar een paar studies die aantonen dat deze
technologie een verbetering brengt, voornamelijk in deze populatie.
De SMILE studie wil specifiek deze groep proefpersonen met een verminderd
hypoglycemisch bewustzijn werven en wil onderzoeken of deze technologie het
aantal incidenten van hypoglycemie kan verminderen in deze groep van patiënten
met een hoog risico op hypoglycemie.
Ondanks het beschikbare klinisch bewijs, wordt Sensor Augmented Pomp (SAP)
therapie nog niet veel toegepast, deels omdat CGM nog niet vergoed wordt in
veel landen. Het huidige beschikbare klinisch bewijs, dat SAP de mogelijkheid
biedt het risico op hypoglycemie momenten te verminderen, kan als niet stevig
genoeg onderbouwd gezien worden (door o.a. korte studie duur, klein aantal
patiënten, niet de juiste vergelijkende groep, sub-optimaal randomisatie
proces). Additioneel klinisch bewijs, dat SAP met de SmartGuard technologie de
mogelijkheid biedt het risico op hypoglycemie momenten te verminderen, kan
mogelijk leiden tot het vergoten van de toepassing en vergoeding van de CGM
technologie wat bijdraagt aan wat deze patiënten nodig hebben.
Studies uitgevoerd in de kliniek met de MiniMed 640G waarbij de "suspension on
low" functie van SmartGuard aanstond (de afgifte van insuline wordt gestopt bij
lage glucose waarden in het bloed), toonde aan dat dit een veilig en effectief
systeem is na geinduceerde hypoglycemie. Additioneel klinisch bewijs met het
MiniMed 640G systeem en de SmartGuard technologie zijn nodig om de
effectiviteit aan te tonen in een "bij de patient thuis" situatie voor een
langere duur en met meer 'real life* variabelen die hypoglycemie veroorzaken,
vergeleken met CSII therapie (de huidige standaard zorg), om de SAP therapie
toepassing en CGM vergoeding te onderbouwen. (pag 16/17 protocol)
Doel van het onderzoek
Het doel van het onderzoek is het evalueren van de werkzaamheid van sensor
augmented pomp (SAP) therapie met de MiniMed* 640G en SmartGuard* voor het
voorkomen van hypoglycemieen, vergeleken met continue subcutane
insuline-Infusie (CSII) therapie bij volwassenen met type 1-diabtes met een
verhoogd risico op hypoglycemieen.
De primaire doelstelling van het onderzoek is het aantonen van een vermindering
in het gemiddelde aantal hypo's wanneer gebruik wordt gemaakt van het MiniMed
640G systeem met het SmartGuard algoritme:
Het verschil tussen groepen in de incidentie van hypo's van lager dan of gelijk
aan 55 mg/dl (3,0 mmol/l) gedurende 6 maanden SAP-therapie met SmartGuard, in
vergelijking tot patiënten onder behandeling met alleen CSII-therapie gedurende
dezelfde tijdsperiode, zal worden geëvalueerd bij een populatie van patiënten
met type 1-diabetes die een verhoogd risico op hypoglykemie hebben.
Geschat wordt dat een vermindering in het gemiddelde aantal hypo's van lager
dan de drempel van 55 mg/dl (3,0 mmol/l) van klinische waarde is.
De evaluatie zal worden uitgevoerd door middel van het vergelijken van de in
beide groepen verzamelde sensorgegevens van proefpersonen.
Secundaire doelstellingen zijn gericht op het evalueren van het verschil in
glykemische parameters en HbA1c.
Onderzoeksopzet
Een pre-market, multicenter, prospectief, open-label, adaptief, gerandomiseerd
gecontroleerd onderzoek.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Behandeling: Alle ingeschreven proefpersonen zullen beginnen met een 'run in'-fase, een training krijgen en beginnen met CSII-therapie met de MiniMed 640G-insulinepomp en het gebruik van geblindeerde continue glucosemonitoring (CGM). Geschikte proefpersonen die voldoen aan de randomisatiecriteria zoals beoordeeld na de 'run in'-fase zullen worden gerandomiseerd in de behandelingsfase van 6 maanden: > Behandelingsarm: training en begin van de SAP-therapie met de functie "onderbreking vóór 'low'" van SmartGuard AAN. > Controlearm: voortzetting van alleen CSII-therapie met geblindeerd CGM-gebruik gedurende in totaal 6 weken tijdens de behandelingsfase. Randomisatiecriteria Als proefpersonen voldoen aan de in/exclusie criteria, alsook alle volgende criteria, zoals beoordeeld aan het einde van de 'run in'-periode, kunnen ze blijven deelnemen aan de behandelingsperiode van het onderzoek: 1. De proefpersoon heeft tijdens de 'run in'-periode de sensor met zender twee weken gedragen. 2. De proefpersoon heeft een aanvaardbare tolerantie jegens het dragen van de Enlite 3 sensor laten zien, naar het oordeel van de onderzoeker. 3. De proefpersoon voerde dagelijks > 4 bloedglucosemetingen met een vingerprik uit, zoals bepaald met behulp van CareLink Clinical gegevens upload als het gemiddelde aantal SMBG/dag gedurende de afgelopen 14 dagen (SMBG-aantal / dag > 3,5 afgerond op 4). 4. De proefpersoon toonde aan in staat te zijn om de pomptraining en onderzoeksprocedures te begrijpen, naar het oordeel van de onderzoeker. Vragenlijsten: Clarke vragenlijst, Gold vragenlijst, Hypoglycemia Fear Survey, Diabetes Treatment Satisfaction vragenlijst op 3 momenten binnen de studie periode. Eventueel nog 1 bloedafname om patiënten met nierfalen te excluderen van deelname, wanneer er geen creatinine labresultaat beschikbaar is dat niet ouder is dan 3 maanden vanaf screeningsvisite. In tabel 5 op pagina 37 van het protocol staan de handelingen die op elke visite worden gedaan beschreven.
Inschatting van belasting en risico
De patiënten in de studie hebben allemaal Type 1 diabetes en worden al
behandeld met pomptherapie. Er zijn risico*s die inherent zijn aan Type 1
diabetes onafhankelijk van deelname aan de studie.
Voor deze studie wordt er gebruik gemaakt van de Enlite 3 glucose sensor en de
GST3C transmitter. Beide zijn nog niet in de handel verkrijgbaar. Mogelijke
risico*s voor het gebruik van de sensor zijn beperkt tot reacties gerelateerd
aan de plek van het inbrengen, de tape waarmee de sensor op de huid zit of
eventueel irritatie van de sensor. (Zie protocol pagina 62-64).
Momenteel komen deze patiënten in principe niet in aanmerking voor pomptherapie
met continue glucose meting (SAP). In deze studie kunnen patiënten die last
hebben van hypo-ongevoeligheid toegang krijgen tot SAP. De helft van de
patiënten zal gedurende de studie SAP krijgen. De verwachting is dat door
behandeling met SAP met Smartguard de patiënt minder last heeft van (ernstige)
hypo*s. De resultaten uit dit onderzoek zouden kunnen leiden tot vergoten van
de toepassing en mogelijk vergoeding voor CGM voor deze patiënten categorie.
Publiek
Endepolsdomein 5
Maastricht 6229 GW
NL
Wetenschappelijk
Endepolsdomein 5
Maastricht 6229 GW
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Leeftijd 24-75 jaar ten tijde van de screening.
2. Type 1-diabetes *10 jaar vóór de screening vastgesteld.
3. Onder behandeling met CSII-therapie gedurende * 6 maanden vóór de screening.
4. Onderging geen real-time-continue-glucosemonitoring gedurende * 3 maanden vóór de screening.
5. HbA1c-waarde *5,8% en *10,0%, zoals beoordeeld door het plaatselijke laboratorium * 15 dagen vóór de screening of uitgevoerd tijdens de screening.
6. Een gedocumenteerde ernstige hypoglykemie * 12 maanden vóór de screening, OF Clarke-score *4, beoordeeld ten tijde van de screening, OF Gold-score *4, beoordeeld ten tijde van de screening.
7. Proefpersoon is bereid om het informatie- en toestemmingsformulier te ondertekenen en te dateren, zich te houden aan alle onderzoeksprocedures en tijdens het onderzoek alle onderzoekshulpmiddelen te dragen zoals vereist.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Onbehandelde ziekte van Addison, schildklieraandoening, groeihormoondeficiëntie, hypopituïtarisme of duidelijke gastroparese, naar het oordeel van de onderzoeker.
2. Proefpersoon gebruikt Pramlintide (Symlin) SGL T2 inhibitor, GLP agonist op het moment van screenen.
3. Nierfalen, gedefinieerd aan de hand van een creatinineklaring <30 ml/min, zoals beoordeeld aan de hand van plaatselijk laboratoriumonderzoek * 3 maanden vóór de screening of uitgevoerd bij de screening in een plaatselijk laboratorium, zoals gedefinieerd met behulp van de op creatinine gebaseerde Cockcroft- of MDRD-vergelijkingen.
4. Heeft een verslechterd gehoor of gezichtsvermogen, waardoor de waarneming van glucosedisplays en glucosealarmsignalen wordt belemmerd, of is op een andere manier niet in staat om de onderzoekshulpmiddelen te gebruiken, naar het oordeel van de onderzoeker.
5. Huidige zwangerschap of intentie om zwanger te worden.
6. Een niet verdwenen nadelige huidaandoening in het gebied van plaatsing van de sensor (bv. psoriasis, huiduitslag, Staphylococcus-infectie).
7. Alcohol- of drugsmisbruik, behalve nicotine, naar het oordeel van de onderzoeker.
8. Een andere ziekte of aandoening die de deelname van de patiënt aan het onderzoek kan verhinderen, naar het oordeel van de onderzoeker.
9. Wettelijk incompetente, analfabetische of kwetsbare persoon.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
ClinicalTrials.gov | NCT02733991 |
CCMO | NL57532.028.16 |